Eigenschappen nieuwe systeem Het vervangen van de rekenprogrammatuur in systeem Detailmeting is natuurlijk niet zonder gevolgen gebleven voor de kadastrale gebruikers in zowel buiten- als binnen dienst. Deze paragraaf behandelt een aantal wijzigingen en nieuwe begrippen. Terreinmeting De geodetische principes voor het rekenproces binnen de SD'76-module en SCAN-DETAIL verschillen aan merkelijk [3] [14] [17], In SD'76 worden de nieuwe detail punten berekend in de volgorde waarin de meetconstruc- ties aan het programma worden aangeboden. Is een punt meerdere malen gemeten, dan worden de berekende coördinatenparen na afloop gemiddeld. De verschillen dienen tevens als controle. Metingen zoals controlemaat en collineariteit doen slechts mee ter controle en dragen niet bij aan de coördinaatberekening. In SCAN-DETAIL doen echter alle metingen mee in het vereffeningsproces. Naast de normaal gebruikelijke meettypen zoals tachymetrische opstellingen en meet lijnen worden ook andere waarnemingen integraal in de berekening betrokken. Dit betreffen bijvoorbeeld kort gesloten maten voor controle en constructie, haaksheid, evenwijdigheid en collineariteit. Deze nieuwe berekeningswijze vergt soms van de land meter een enigszins gewijzigde meetopzet. Het belangrijkste criterium tijdens het meten is dat een meetproject zodanig wordt opgezet, dat bij berekening in principe één lokaal stelsel ontstaat. Men is niet meer ver plicht om bij elke afzonderlijke tachymetrische opstelling rechtstreeks op bekende punten (grondslagpunten) aan te sluiten. De landmeter neemt in de meting enkele goed identificeerbare bekende punten op als normale nieuwe detailpunten, zodat het nieuwe puntenveld later tijdens de 2e faseberekening in SCAN-DETAIL kan worden aan gesloten op de bestaande kartografische gegevens. Om de verschillende metingen binnen één meetproject aan elkaar te kunnen relateren, dient men per meting- (type) tenminste twee punten op te nemen, die ook in aan grenzende metingen zijn opgenomen. Randvoorwaarde voor het aanmeten van bekende punten is, dat ze redelijk verspreid liggen binnen het meet project. Ook dienen bestaande punten die zeer dicht bij nieuwe punten zijn gelegen, in verband met hun onder linge relatieve nauwkeurigheid, bij de meting te worden betrokken. Kwaliteit van de aansluiting De kadastrale visie over het aansluiten van nieuwe metin gen aan bestand of kaart is de laatste jaren geëvolueerd. Oorspronkelijk konden metingen alleen worden toege voegd aan de kaart, wanneer deze waren gerelateerd aan vooraf vastgestelde, in het terrein verzekerde, grondslag- punten. Metingen van met name grotere bijhoudings- projecten werden als het ware direct ,,in de grondslag" ofwel „in RD" gemeten. Later is daar het gebruik van zo genaamde natuurlijke grondslagpunten bijgekomen, doorgaans hoekpunten van hoofdgebouwen. Momenteel kan de landmeter om pragmatische redenen voor aansluiting tevens gebruik maken van alle aan wezige, goed identificeerbare, topografische objecten die reeds in bestand of kaart zijn opgenomen. Afhankelijk van de gewenste kwaliteit van de kaart of het bestand, mede bepaald door het soort gebied (stedelijk of lande lijk), wordt hiervoor vrijwel alle geschikte harde topografie 12 gebruikt. In het landelijk gebied kan uit efficiency overwegingen zelfs voor andere topografische objecten worden gekozen (zoals raster of heg). Dit uitgangspunt zorgt ervoor dat de meettijd soms aan zienlijk wordt bekort, doordat minder toegankelijke grond slagpunten niet meer behoeven te worden opgezocht. Classificatiecode terrein terrein Class code code code omschrijving DETA LKI GRENZEN 01 perceelsgrens 1 G01 07 blokgrens landinrichting 1 G07 09 overige grens 1 G00 BEBOUWING 11 hoofdgebouw 1 B01 12 bijgebouw 2 B02 13 overig opstal 2 B03 14 kunstwerk 1 B04 16 voorgevel 1 B06 17 tussenmuur 2 B07 VERHARDING 20 kant verharding 4 VOO 21 kant gesloten verharding 2 V01 22 kant open verharding 2 V02 23 kant tegelverharding 2 V03 25 kant halfverhard 4 V05 26 kant onverhard 5 V06 WATER 30 kant water 5 WOO TERREINAFSCHEIDING 40 terreinafscheiding 3 TOO 41 muur 1 T01 42 raster 2 TO 2 43 hek 3 T03 44 heg 4 T04 45 schutting 3 TO 5 46 houtwal 5 TO 6 47 sloot/greppel (midden) 4 T07 48 voor 4 T08 49 insteek sloot 4 T09 GRONDSLAG 51 verzekerd grondslagpunt 1 M01 52 natuurlijk grondslagpunt 1 M0 2 54 reconstructiepunt 1 M0 4 59 overig grondslagpunt 1 M0 9 OVERIGE TOPOGRAFIE(PUNT) 60 straatmeubilair 5 Q20 61 lantaarnpaal/lichtmast 3 Q21 62 paal/steen 3 Q22 63 kolk 3 Q23 64 putdeksel 3 Q24 65 CAI-kast/trafo 4 <225 66 boom 4 Q26 67 telefooncel 4 <227 68 rioolinspectie)put 4 Q28 69 overig puntv.object 5 Q39 OVERIGE TOPOGRAFIE(LIJN) 70 topografisch object 4 Q00 71 spoorrail 2 Q01 72 as spoor 4 Q02 75 bomenrij/-groep 5 <205 76 walbescherming (krib) 3 Q06 77 kademuur 2 Q07 79 overig lijnvormig object 4 Q19 LEIDING 81 hoogspmast/leiding 3 L01 Fig. 2. Classificatietabel. In deze tabel staan alle classificatiecodes die in het terrein mogen worden gebruikt, met links de in- winningscode en geheel rechts de corresponderende LKI- classificatiecode. In het midden van de kolom is dedefault" toegekende DETA-terreincode vermeld, die de idealisatie- nauwkeurigheid representeert. NGT GEODESIA 94 - 1

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

(NGT) Geodesia | 1994 | | pagina 14