memb0m en «,„«3
Grens verlegd
Ooit hier een zwembad van
Peter van Rhee dat. Het geometrisch (basis)bestand is
complementair geworden aan het administratief (basis)-
bestand.
Als toegift krijgen we nog even de berekening te zien van
de kosten van aanplanten van wat perkjes. Omdat in het
bestand de grootte van de perkjes bekend is en tevens
per plantsoort het gewenste aantal is ingevoerd, zien we
in één oogopslag dat er 81 narcisbollen per vierkante
meter nodig worden geacht om een verantwoord aanzien
in Dongen te creëren. Maar als het staatje ernaast aan
geeft dat er dan f 24 000,— nodig is om het hele perceel
aan te planten, wordt toch omgezien naar een andere
vlakvulling. Het worden lupinen.
Elke boom heeft een plaats en een naam.
Cultuurschok
De inbreng van de geodetische mensen blijkt nu al te zijn
veranderd. De geodeten zijn veranderd van kaartmakers
naar gegevensbeheerders voor de hele gemeentelijke
informatievoorziening. En dat is niet niks.
Zelf zijn ze daar nog wat bescheiden in. Vroeger raad
pleegden anderen onze kaarten en dat gebeurt nu nog,
menen ze. Ja, we leveren wel wat meer en wat sneller en
door de koppeling kun je wel interessante dingen doen.
Maar volgens secretaris Spaan is er veel meer aan de
hand.
Ze doen alles anders dan vier jaar geleden. Buiten lopen
ze schijnbaar nog wel door dezelfde kijkertjes te kijken,
maar het zijn veel verfijnder instrumenten geworden, de
vastlegging gebeurt veel doelmatiger en geavanceerder
en direct bij de bron. Op het moment van meten worden
heel veel kenmerken tegelijk ingegeven. En als het dan
naar binnen komt, wordt het uitgelezen en razendsnel
verwerkt. Vroeger kostte het dagen, zoniet weken eer je
bestand helemaal bij was.
Als gevolg van vragen uit de andere afdelingen moet de
kaart steeds verder worden verfijnd en aangevuld. De
geodeet zal steeds meer antwoorden kunnen geven op
vragen en steeds meer hulpmiddelen kunnen aandragen
voor beleidszaken en planning. Hij is niet langer bezig
met het opmeten van grenzen en het maken van kaarten,
maar met het verzamelen, beheren en verstrekken van
geometrische gegevens die grote betekenis hebben voor
de informatievoorziening binnen de gehele gemeente.
Dat is gewoon een cultuurschok.
Enthousiast vertelt Spaan over recente ervaringen met de
taakverandering van de geodeet. Bij discussies over de
grens van het industriegebied van Dongen, dat bijna is
volgebouwd, was de conclusie dat de meest logische uit
breiding alleen kon worden gerealiseerd als een strook
grond van buurgemeente Gilze en Rijen aan Dongen zou
worden toebedeeld. In het kader van de herindelings
operatie Midden-Brabant is daartoe dan ook een verzoek
gedaan aan het college van Gedeputeerde Staten. Dit
verzoek kon dank zij de geodeten, zowel inhoudelijk als
naar grensbeloop, zeer goed worden onderbouwd. Het
voorstel is inmiddels gehonoreerd.
Een zelfde soort situatie deed zich voor met betrekking
tot de gemeente Oosterhout. Op een bepaalde plaats
loopt de grens tussen de gemeenten Dongen en Ooster
hout midden door een weg. Vooral in de sfeer van „be
heer" leveren de woningen, die formeel op Oosterhouts
grondgebied liggen, de nodige problemen op: huisvuil
ophalen, riolering, enz. En ook bij gladheidbestrijding kun
je moeilijk de halve straat pekelen. In het totale beheer
vervult Dongen nu al de belangrijkste rol en meent dat het
de duidelijkheid ten goede komt als de gehele straat en
de aanliggende woningen aan Dongen zouden worden
toebedeeld.
Ook hierop is door GS positief gereageerd, mede dank zij
de bestuurlijke onderbouwing, die vooral gedragen werd
door op de juiste wijze gedetailleerd kaartmateriaal. Zoals
het er nu naar uitziet, zal Dongen worden vergroot.
Niet ineens in het diepe gooien.
Ongewild gaf Spaan daarmee aan dat „gemeentebreed"
soms niet echt bij de gemeentegrens ophoudt, maar het
zij hem vergeven. Want daarmee is aangetoond dat niet
alleen geodeten, maar ook secretarissen hun grenzen
weieens moeten verleggen.
22 ngt geodesia 94 -1