ONDERWIJSVISITATIE OP GEODESIE (TU DELFT)
Donderdag 28 en vrijdag 29 oktober 1993 heeft op de
Faculteit der Geodesie van de TU Delft een zogenaamde
onderwijsvisitatie plaatsgevonden. Deze visitatie, die
wordt uitgevoerd met als vertrekpunt een zelfstudie
rapport, is een vorm van interne kwaliteitszorg met be
trekking tot het onderwijs van de samenwerkende univer
siteiten in Nederland. In een mondelinge rapportage werd
vrijdagsmiddags door de heer De Broekert een eerste in
druk gegeven van de resultaten (de schriftelijke rapporta
ge verschijnt begin 1994).
Allereerst merkte hij op dat hij blij was met de grote op
komst. Deze geeft zijns inziens een goed beeld van de
betrokkenheid van velen bij het wel en wee van de facul
teit. Vervolgens schetst hij in het kort de werkwijze van de
commissie. De visitatie heeft als doel de oorspronkelijke
ideeën en meningen die naar aanleiding van de zelf
evaluatie naar voren zijn gekomen, te toetsen. Hiertoe
zijn gesprekken met verschillende betrokkenen gevoerd.
En omdat de faculteit heel klein is, betekent dit dat velen
met de commissie hebben gesproken.
Eindprodukt
Het zelfstudierapport, het eerste dat de faculteit heeft ge
maakt, was weliswaar wat voorzichtig qua toonzetting,
maar voldoende zelfkritisch. Het feit dat het studiepro
gramma momenteel in verandering is en er daarnaast
veel plannen voor verandering zijn, maakte het werk van
de commissie echter niet eenvoudig. Voorop staat voor
de commissie de kwaliteit van wat volgens haar het eind
produkt van de opleiding moet zijn: een breed inzetbare
geodetisch ingenieur, die in internationaal opzicht kan
concurreren.
Kleine faculteit
De faculteit is beperkt van omvang. Dit heeft zijn charme,
omdat iedereen elkaar kent. Negatief is echter dat er een
consensus-cultuur is ontstaan, waarin het gevaar bestaat
van „marchanderen".
Er is een risico voor isolatie of „inteelt". Positief in dit ver
band is dat veel docenten ook praktijkervaring hebben.
Ook de samenwerking met de Hogeschool Utrecht en de
Tempusprojecten wordt sterk gewaardeerd.
Verdere samenwerking met andere faculteiten en univer
siteiten (Bouwkunde, Civiele Techniek, Lucht- en Ruimte
vaarttechniek, het ITC, de Landbouwuniversiteit Wage-
ningen en de Universiteit Twente) is echter gewenst. Het
uitbouwen en onderhouden van deze externe contacten
is arbeidsintensief; ze mag echter niet ten koste gaan van
het onderwijs. In dit verband stelt De Broekert (in de rich
ting van het aanwezige CvB-lid) dat een extra financiële
bijdrage van het CvB hiervoor in verband met de be
perkte omvang van de faculteit van groot belang is.
Organisatie faculteit: betere voorlichting
De indruk bestaat dat de huidige structuur van vier sec
ties een wat te scherpe grens zet tussen sectie 2 en 3.
Meer samenwerking in het „middengedeelte" van de
Geodesie wordt wenselijk geacht; een herbezinning op
de structuur van de faculteit is dan ook nodig.
De interne kwaliteitszorg wordt wat rommelig gevonden:
38
veel gebeurt in het informele circuit, waardoor meer alge
mene symptomen niet snel boven tafel komen. Formali-
satie in de vorm van een systeem voor interne kwaliteits
zorg wordt wenselijk geacht. Daarnaast zou instelling van
een klachtenbureau, met een niet alleen registrerende rol
van de studieadviseur hier een rol bij kunnen spelen.
De opleidingscommissie functioneert goed, beter dan
strikt volgens de wet.
De voorlichting naar buiten toe zal beter moeten: om
enerzijds duidelijk aan te geven welke eisen aan studen
ten worden gesteld en anderzijds een hogere instroom te
bereiken. Geodeet is een aantrekkelijk beroep, waarvoor
toch meer studenten moeten kunnen worden geïnteres
seerd (in dit verband sprak De Broekert over „hordes die
ongestructureerd naar andere faculteiten gaan")!
Handhaven brede geodeet
De faculteit leidt een brede geodeet op. Dit heeft als pro
bleem dat er verschillende instroom-eisen worden ge
steld, ten dele al aan de P-instroom, maar in elk geval aan
de instroom in de eindstudie. In dit verband constateert
de commissie dat de faculteit een verstandig leerstoelen-
beleid voert: gelukkig is gekozen voor zoveel mogelijk
voltijds-leerstoelen, door hun beperkte aantal moeten
hoogleraren breed georiënteerd zijn. Zo kan versnippe
ring worden voorkomen, zodat er geen kleine eigen afstu-
deerdifferentiaties ontstaan: dat zou namelijk een bedrei
ging voor de brede geodeet kunnen zijn.
Dynamische gegevensverwerking en deel wiskunde naar
eindstudie
Een punt van zorg is de gemeenschappelijke basis. „De
strijd der territoiren is gestreden", maar het is de vraag
of dit evenwichtig is gebeurd. In de faculteit is er geen
groep die verantwoordelijk is voor de kwaliteit van de
basis. De opleidingscommissie doet haar best en functio
neert intern goed. Belangrijke vraag is echter wat er met
haar adviezen gebeurt.
In de P-fase bevinden zich veel wiskundevakken. Dit
maakt de P zwaar, en dus selectief. De commissie vraagt
zich echter af of het niet verstandig is een deel van de
wiskunde uit de P te halen en over te brengen naar het
derde jaar, waar het slechts voor een deel van de studen
ten verplicht zou moeten worden gesteld.
Ook de plaats van Dynamische Gegevensverwerking I
dient heroverwogen te worden. Het vak in de basisstudie
houden levert door het specialistisch karakter strijd op
met het idee van de brede geodeet, aldus De Broekert.
Er is een zware rol weggelegd voor de commissie Alber-
da/Ligterink. De gezamenlijke basis is een groot goed: de
brede geodeet moet worden gehandhaafd, aldus De
Broekert.
De gespecialiseerde eisen die aan ingenieurs in sectie 1
worden gesteld, zouden misschien ten dele pas in een
ontwerpersopleiding moeten worden gerealiseerd.
Onderwijsvorm: ontbreken van projectonderwijs
Het verbaast de commissie dat er, ondanks de beperkte
omvang van de faculteit, toch nog problemen met afstem
ming van vakken bestaat. Voor wat betreft de wijze van
onderwijs geven prijst de commissie de verplichte didac
tische training voor nieuwe docenten, al vraagt ze zich af
of deze niet moet worden uitgebreid naar zittende do
centen.
De afschaffing van projectonderwijs (zeker voor voorbe
reiding op de beroepspraktijk van sectie 3 en 4 van groot
NGT GEODESIA 94 - 1