Meet- en idealisatieprecisie
Verwerking van detailmetingen door
SCAN-DETAIL
L.
heid van twee lijnelementen. Een lijnelement wordt daar
bij vastgelegd door twee punten. Eventueel kan de lood
rechte afstand tussen een punt en een lijnelement of
tussen twee lijnelementen worden opgegeven. De geo
metrische relaties kunnen ook in serie worden ingevoerd
en worden als waarnemingen in het model opgenomen.
evenwijdig
Geometrische relaties.
De indeling in vier typen metingen is niet alleen nodig om
het model correct te kunnen opstellen. Ze dient ook om
de meetgegevens overzichtelijk weer te geven. De invoer
wordt geordend in blokken, overeenkomend met het type
meting. Alle gegevens van één tachymeteropstelling
vormen bijvoorbeeld een invoerblok (een meting). Ook de
toetsing van de waarnemingen wordt in de uitvoer per
meting gepresenteerd.
Er is een belangrijk verschil tussen deze typen metingen
en de meetconstructies en controles van Systeem Detail
meting 76. Met een meetconstructie wordt in dit systeem
aangegeven hoe één of meer punten kunnen worden be
rekend. De punten worden volledig vastgelegd door de
meetconstructie. Zoniet, dan fungeren de waarnemingen
slechts als controle. De volgorde van de meetconstructies
in de invoer bepaalt ook de volgorde van berekening.
Bij integrale vereffening van detailmetingen behoeven de
punten niet per meting te worden vastgelegd, maar door
de detailopname (het model) als geheel. De metingen
ordenen de invoergegevens, maar hebben, na het op
stellen van het model, geen functie bij de berekening. Het
is bijvoorbeeld mogelijk een punt vanuit twee standplaat
sen met alleen richtingmeting te bepalen.
In tabel 1 worden de waarnemingen en onbekenden per
type meting nog eens samengevat.
Tabel 1. Waarnemingen en onbekenden per type meting.
NGT GEODESIA 94 - 1
De diversiteit aan opnamemethoden bij detailmetingen
heeft ook gevolgen voor het op te stellen kansmodel,
dat bestaat uit de varianties van de waarnemingen. De
variantie bepaalt het gewicht dat bij de vereffening van
het model aan een waarneming wordt gehecht. Dit is
vooral van belang voor de toetsing van de meetgegevens.
Bij integrale vereffening van detailmetingen dienen de
verschillen in precisie van de metingen in rekening te
worden gebracht. In SCAN-DETAIL wordt gebruik ge
maakt van een lijst met standaardafwijkingen voor de
verschillende typen metingen [3],
Naast de gevarieerde meetprecisie speelt bij detailmetin
gen, anders dan bij grondslagmeting, vooral de ideali
satieprecisie een belangrijke rol. Onder de idealisatie
precisie verstaan we de precisie waarmee we een hoek of
kant van een terreinelement als een punt of lijn kunnen
aanwijzen. Ook voor de idealisatieprecisie kan gebruik
worden gemaakt van een lijst met standaardafwijkingen,
welke bijvoorbeeld aan de classificatiecode kan worden
gekoppeld. Tabel 2 bevat een mogelijke indeling voor de
waarden voor meet- en idealisatieprecisie.
meetprecisie
idealisatieprecisie
horizontale richtingmeting
verticale hoekmeting
elektronische afstandmeting
meetband afstandmeting
bepaling van een voetpunt
constatering of aanname van een
haakse/gestrekte hoek
verzekerd punt
harde topografie
afrastering/kant verharding
heg/greppel
houtwal/sloot
Tabel 2. Variatie in meet- en idealisatieprecisie.
De precisie van een waarneming is een combinatie van
de meetprecisie en de idealisatieprecisies van de betrok
ken punten. De varianties van de waarnemingen worden
met behulp van de voortplantingswet der varianties uit
beide componenten berekend.
De detailmeting wordt aan SCAN-DETAIL aangeleverd
middels twee bestandenhet metingen- en het punten-
bestand. Het metingenbestand bevat alle meetgegevens,
geordend in blokken per meting. Het puntenbestand be
vat gegevens over de punten die door de detailmeting zijn
vastgelegd, zoals de idealisatieprecisie en de coördina
ten van al bekende punten.
Bij de invoer van de meetgegevens worden de waar
nemingen en hun meetprecisie herleid voor bijvoorbeeld
verticale hoek en excentriciteit. Ook worden ongecon
troleerde voerstralen (losse poten) gedetecteerd. Deze
metingen worden buiten het model gehouden, omdat ze
niet de overbepaaldheid, maar wel de omvang van het
rekenprobleem zouden doen toenemen. Deze voerstra
len zullen achteraf worden berekend met behulp van de
vereffende coördinaten van het opstelpunt, oriëntering en
schaalfactor. Daarnaast worden de gegevens door mid
del van verschillende controles op hun consistentie
onderzocht en worden de relaties tussen metingen, waar
nemingen en punten vastgelegd.
5
jliaaks
1:
_i:
meting
waarnemingen
onbekenden
tachymetrie
richtingen
elektronische afstanden
meetbandafstanden
coördinaten
oriëntering
schaalfactoren
meetlijn
abscissen
ordinaten
meetbandafstanden
coördinaten
oriëntering
schaalfactor
matenserie
meetbandafstanden
haakse/gestrekte hoeken
coördinaten
schaalfactor
geometrische relaties
collineariteit
haaksheid
evenwijdigheid
loodrechte afstand
coördinaten
schaalfactor