fw) «---£■ c dh - c v (l 15Üü\ De benadering is mogelijk daar h veel kleiner is dan R. Als we h en a meten, kunnen we R bepalen. De hoek a moeten we wel nog corrigeren voor refractie, dat is de buiging van de lichtstraal ten gevolge van de atmosfeer. De gemeten hoek is ongeveer 7% kleiner dan de hoek a. De kimduiking kunnen we niet direct meten, omdat we de horizon niet kunnen zien. Nu komt ons de horizontale stang van de reling te hulp. Als de reling even hoog zou zijn als de horizon, zou de stang precies samenvallen met de horizon. Nu valt de stang ongeveer samen met de kim, dus iets onder de horizon. De afstand tussen stang en horizon noemen we b. De kim maakt een hoek a met de horizon. Als de afstand van ons oog tot de stang is, en de afstand tussen kim en horizon, recht voor ons, a is, dan is (fig. 4): a I a (5) horizon Fig. 4. Afstand van kim en stang tot de horizon, uitgezet ten op zichte van y. Als we onder een hoek y naar links of rechts kijken, dan is de afstand tussen ons oog en de stang groter geworden evenredig met 1/cos y. Bij het snijpunt van kim en stang is de afstand b dus: b (6) COS y Refractie Hier volgt nog een toelichting op de berekening van de refractie correctie. Refractie is de kromming van een lichtstraal ten gevolge van de atmosfeer. Volgens de wet van Frenet volgt een lichtstraal die van A naar B gaat niet de kortste weg (de rechte lijn), maar de snelste weg. De snelheid v van het licht door de lucht hangt af van de dichtheid g van de lucht. Hoe ijler de lucht, des te sneller gaat het licht. In vacuüm is de snelheid, c, van het licht maxi maal. Dichter bij de aarde is de lucht dichter dan op hogere hoog ten. De snelheid van het licht is dus groter naarmate we hoger komen. Een horizontale lichtstraal van A naar B zal dus iets hoger gaan lopen dan de rechte verbindingslijn (fig. 6). A s B Fig. 6. Afwijking tussen rechte verbinding en lichtstraal. De baan van de lichtstraal kunnen we beschouwen als een cirkel boog met kromming k r met r de straal van de cirkel. De hoekjes t volgen uit de geometrie van de cirkelboog 1 2 ks (9) De afstand s tot aan de kim is volgens fig. 3: s R tan o R a (a, de kimduiking in radialen) dus Va k R O (10) De kromming k is afhankelijk van de snelheidsverandering van het licht met de hoogte De snelheid v is afhankelijk van de luchtdichtheid volgens: v c (1 - a g) (a is constante) of c - v ag c Differentiëren geeft dv -c a dg of dv dg C - V g Volgens de bekende wet van Boyle-Gay Lussac is eT constant P g dichtheid, T temperatuur, P luchtdruk. (13) dg £T g T 0 Differentiëren van (13) geeft: dP P of _J_dg_J_dT_J_dP g dh T dh P dh Substitutie van (12) en (14) in (11) geeft: c \T dh P dh/ De waarde voor c - v (14) (15) is ongeveer 0,000 270. We vullen enige benaderde waarden in voor een standaard atmosfeer T 20° C 293 Keivin, P =1013 mbar, dT dh dP dh Dan is dus de kromming van de lichtstraal -120 -10 Kelvin per km hoogte, -120 mbar per km hoogte k 0,000 270 1013 0,000 022 (km-1) (16) (12) Als we k en R 6400 km invullen in (10), krijgen we 0,07 a 7% van a (17) Dit is de correctie die aan de gemeten kimduiking moet worden toegevoegd om a te vinden van de rechte lijnverbinding. Refractie heeft ook nog een ander aspect. Doordat de snelheid van het licht afhankelijk is van de dichtheid van de atmosfeer, moet hiervoor gecorrigeerd worden bij elektronische afstand metingen en bij metingen naar satellieten, zoals bij GPS. De on zekerheid van de teftiperatuur, luchtdruk en vochtigheid van de atmosfeer is één van de belangrijkste foutenbronnen bij geo detische metingen. Een Duitse professor in de geodesie zei eens Der liebe Herr Gott hat die Refraktion den Geodaten geschenkt damit viele Geodësie Professoren ihr têgtich Brot verdienen können. 82 NGT GEODESIA 94 - 2

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

(NGT) Geodesia | 1994 | | pagina 18