4. Kwaliteitsonderzoek van het systeem van Zeiss voor GBKN-gegevens 5. Gebruik van verschillende meetmethoden o en (d) o en (d) situatie 0 B C 1 7,5 (21) 5,3 (15) 5,4 (15) 7 9,5 (28) 6,4 (18) 5,7 (18) Tabel 2. Het effect van toevoeging van 25% ruis bij de punten 5 en 8 van situatie 1 (kolom 0) op de precisie van de punten 5 en 8 na squaring. Om na te gaan hoe de systemen omgaan met korte en lange afstanden, zijn voor situatie 2 de standaardafwij kingen per punt berekend. Uit de berekeningen blijkt dat na squaring de systemen B, C en D voor alle punten kleinere standaardafwijkingen leveren. Bij systeem A worden de standaardafwijkingen van de punten 11, 12, 9 en 3 echter groter in plaats van kleiner. Om nader te onderzoeken hoe de squaringsalgoritmen omgaan met een gebouw met een schuine zijde, zijn voor situatie 3 de veranderingen van de standaardafwijking per punt berekend. Hiervoor is formule (1) gebruikt met n 1. Uit de berekeningen blijkt dat voor de systemen A en D de standaardafwijkingen voor alle punten kleiner worden. Bij de systemen B en C worden de standaardafwijkingen van de eindpunten van de schuine zijde (punt 5 en 6) groter en van de overige punten kleiner. Voor systeem C wordt hiervoor een verklaring gegeven in (7), waaruit blijkt dat bij squaring het argument van een schuine zijde wordt vastgehouden. De standaardafwijkingen van een ingesneden punt (situa tie 6, punt 10) en hetzelfde punt, maar dan aangemeten (situatie 2, punt 10), zijn vermeld in tabel 3. Bij de systemen B en D is de insnijding uitgevoerd met de twee punten zoals aangegeven in fig. 3. Bij systeem C wordt echter geëist om bij lijnsnijding drie punten in te voeren, met als gevolg de kleinere standaardafwijking ten opzichte van de andere systemen. In gedachte moet worden gehouden dat bij insnijding de standaardafwijking van het ingesneden punt sterk af hankelijk is van de ligging van de punten die voor insnij ding worden gebruikt. Punt 10 aangemeten Punt 10 ingesneden o na squaring o na squaring algoritme B 6,2 11,5 algoritme C 5,2 7,5 algoritme D 7,2 12,3 Tabel 3. Standaardafwijking van punt 10 in cm voor de situaties 2 en 6 berekend met (1). Om de algoritmen voor praktijksituaties te testen, zijn twintig GBKN-gebouwen geselecteerd uit het bestand van proefgebied Bunschoten (opnameschaal 1 3500). Deze gebouwen zijn met een analytisch uitwerkings instrument, een Planicomp C100 van Zeiss, aangemeten door twee waarnemers; vervolgens zijn de algoritmen in snijding en squaring toegepast. De verschillen zijn be rekend tussen de fotogrammetrisch gemeten blokmaten die gecorrigeerd zijn voor dakoverstekken en de ter- restrisch gemeten blokmaten. Uit deze verschillen is de NGT GEODESIA 94 - 2 relatieve standaardafwijking van de blokmaat berekend met: L, terrestrisch gemeten afstand L, fotogrammetrisch gemeten afstand gecorrigeerd voor dakoverstekken n aantal berekende afstandsverschillen on relatieve precisie van de blokmaat Dezelfde berekening is tweemaal uitgevoerd met het gegeven fotogrammetrische DFK-bestand, dat verstrekt is door het Kadaster. De resultaten zijn samengevat in tabel 4. Uit tabel 4 blijkt, dat na squaring van het gegeven DFK- bestand een precisieverhoging optreedt van 10%. Ten opzichte van het oorspronkelijke DFK-bestand wordt voor waarnemer B tevens een precisieverhoging van 10% ge vonden en bij waarnemer A wordt de precisie 2% lager. Hierbij de aantekening dat de waarnemers A en B het aanmeten van gebouwen niet routinematig uitvoeren. n °n squaring DFK-bestand 116 8,4 cm nee DFK-bestand 116 7,6 cm ja waarnemer A 117 8,6 cm ja waarnemer B 120 7,5 cm ja Tabel 4. Relatieve precisie van de blokmaat in het GBKN-project Bunschoten. De te verwachten relatieve precisie is ook af te leiden met behulp van de voortplantingswet van de fouten uit de standaardafwijkingen van de afzonderlijke metingen [9]: o2n 2o2(d) o2(b) o2(f) (3) met o(d) standaardafwijking van de dakoverstekmeting 2 cm o(b) standaardafwijking van de terrestrische blok maat 2 cm o(f) standaardafwijking van de fotogrammetrische digitalisering van dakranden /2 x 20 mu x 3100 8,8 cm Toepassing van (3) levert on 9,4 cm. De gevonden waarden in tabel 4 zijn niet in tegenspraak met de hierboven berekende waarde. Gebouwhoekpunten kunnen in coördinaten worden be paald door de hoekpunten rechtstreeks aan te meten of door meting van alleen dakrandpunten, gevolgd door Fig. 4. Meting of insnijding van hoekpunten van gebouwen. 73

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

(NGT) Geodesia | 1994 | | pagina 9