Het antwoord op de laatste vraag ziet er dan bijvoorbeeld
uit als in fig. 2. Hoewel in de bijbehorende ruimtelijke
vraag alleen gemeentenamen en gemeentegrenzen zijn
opgevraagd (zie het Select deel), merken we op dat in
fig. 2 ook een provinciegrens wordt getoond. Bovendien
wordt van sommige steden wel de geometrie van de
grens gepresenteerd, terwijl van andere alleen met een
punt hun positie wordt aangegeven. Waardoor dit komt,
wordt in het vervolg van het verhaal duidelijk.
Naast de topologische vergelijkingsoperator Inside zijn er
nog andere ruimtelijke operatoren die in Spatial SQL zijn
opgenomen om geometrische attributen nuttig te ge
bruiken in ruimtelijke vragen. Een niet volledige op
somming van deze ruimtelijke operatoren is de volgende
(zie ook [5]):
Boundary, Interior, Length, Area, Volume;
Distance, Direction;
Disjoint, Neighbour, intersect, inside, Contains.
Definitie van een kartografische stijl
Met de Graphical Presentation Language (GPL) kan men
de kartografische weergave van antwoorden op ruimte
lijke vragen nader specificeren. Met opeenvolgende GPL-
instructies wordt een kartografische stijl opgebouwd.
Conform deze stijl worden antwoorden op ruimtelijke
vragen aan de gebruiker gepresenteerd. Zolang de ge
bruiker deze stijl niet wijzigt, zal steeds een „kaart" van
dezelfde stijl worden gegenereerd. Is er al een kaart ge
presenteerd, dan zal een extra stijl-instructie de weer
gave van die kaart beïnvloeden. Voor de duidelijkheid,
het zelfstandig naamwoord „kaart" slaat hierbij dus op
de grafische presentatie van antwoorden op één of meer
dere ruimtelijke vragen. Aan de hand van enkele voor
beelden zullen we een beperkt aantal van de GPL-
instructies nader bekijken. Voor een uitgebreider over
zicht wordt verwezen naar [4].
De GPL onderscheidt globaal vier soorten instructies:
Set, Define, Cancel en Show. De Deffne-instructies zijn
blijvend, totdat ze met een Cancel worden herroepen, ter
wijl een Sef-instructie alleen geldig is voor een sessie.
Met de S/7ow-instructie kan een deel van de stijl nader
worden bekeken.
Bij kartografische weergave van ruimtelijke gegevens is
veel meer variatie mogelijk dan met de weergave in de
vorm van tabellen. Variatie in onder andere kleur, pa
troon, gebruik van symbolen en het plaatsen van labels is
mogelijk met GPL-instructies. De volgende GPL-instruc-
tie beschrijft dat steden met minder dan 75 000 inwoners
worden getoond met een zwart cirkeltje.
Set Symbol „cirkel 0,5 mm"
Color zwart
For Select grens
From GEMEENTE
Where inwonertal 75 000
Zoals in deze SeMnstructie is te zien, worden GPL-
instructies met Spatial SQL-vragen gecombineerd om be
paalde grafische kenmerken te koppelen aan specifieke
ruimtelijke objecten. Daarbij zijn de twee ruimtelijke ope
raties „boundary" en „interior" van groot belang. Binnen
een GPL-instructie kan met deze operaties worden gedif
ferentieerd naar bepaalde delen van een ruimtelijk object.
Zo zal weergave van grote gemeenten met een lichtrood
vlak duidelijker overkomen als de grens ervan met een
128
donkere kleur wordt geaccentueerd. Voor weergave van
gemeenten met meer dan 75 000 inwoners ziet de GPL-
instructie er dan als volgt uit:
Set Color lichtrood, donkerrood
For Select interior(grens), boundary(grens)
From GEMEENTE
Where GEMEENTE.inwonertal 75 000
In deze instructie is de kleur lichtrood dus gekoppeld aan
interior(grens) en donkerrood aan boundary(grens).
Naast Set Symbol en Set Color kan ook de instructie Set
Pattern worden gebruikt, waarmee door middel van
patronen onderscheid kan worden gemaakt tussen ver
schillende soorten gebieden. Met deze instructies wordt
voldaan aan een tweede eis uit [3]
Varying cartographic display of spatial objects and their parts
in terms of colors, patterns, intensity, and symbols
Toevoeging van context-informatie
Een volgend aspect dat in [3] bij de weergave van ruimte
lijke gegevens als zeer belangrijk wordt gezien, is het
geven van context-informatie. De volgende eis geeft dit
weer:
The display of context:
Information that was not explicitly asked for, but that is neces
sary to interpret a query result in its spatial location.
Context-informatie heeft de analist nodig om antwoorden
op ruimtelijke vragen in het juiste verband te plaatsen.
Context-informatie is nodig voor een betere oriëntatie. Bij
interpretatie van niet-ruimtelijke gegevens is meestal
geen extra informatie nodig. Bij ruimtelijke gegevens
daarentegen kan vaak niet worden volstaan met de opge
vraagde gegevens alleen. Wanneer bijvoorbeeld ruimte
lijke gegevens over steden in Limburg worden opge-
venray
venlo
weert roermond
sittard
geleen
heerlen
v^maastricht
Fig. 3. Antwoord op een ruimtelijke vraag met onvoldoende context
informatie.
NGT GEODESIA 94 - 3