maakt: vijf kloosters bezitten 56%, één kerk bezit 4%, de
adel bezit 22% en boeren e.a. bezitten 18%.
De percentages spreken voor zich; opvallend is het hoge
aandeel van de kloosters en met name van het Bergumer-
klooster met wel ongeveer 25%.
Met behulp van de omschrijvingen kan een theoretisch
model worden getekend, zoals in fig. 3 is afgebeeld.
Fig. 3. Model.
Noordgrens en zuidgrens zijn weggelaten; wel is het
midden aangegeven. Het model geeft een verkavelings
patroon weer met opstrekkende kavels, kenmerkend voor
de zand- en veengebieden van de Friese wouden (fig. 4).
Fig. 4. Opstrekkende kavels.
Een eerste blik op de topografische kaart voor het gebied
dat globaal gelegen is tussen Hardegarijp en Noord-
bergum, maakt al duidelijk dat dit gebied een kavel
structuur heeft van noord-zuid lopende opstrekkende
kavels. Hoewel er aanwijzingen zijn, die de ligging van
het model zouden kunnen aanduiden, zijn er toch nog
twijfels hoe het genoemde model in de huidige topografie
past (fig. 5). Nader onderzoek is wellicht gewenst.
Middeleeuwse koopovereenkomsten
Het aardige van de omschrijvingen van het Bergumer-
veen die het mogelijk hebben gemaakt om een model
te construeren is dat een aantal in de 15e eeuw ver
kochte venen in dat model kunnen worden terugge
vonden. Van 27 in het oud-Fries en in het Nederlands
gestelde oorkonden kan van 22 akten het verkochte veen
binnen het model worden gereconstrueerd. Naast de
namen van kopers en verkopers zijn de namen van naast
gelegen eigenaren, alsmede de breedten in roeden ver
meld. Hiervan het volgende voorbeeld:
1422 sept 1Alle da jene der dit breef siaeth herath lesse
soe dwa wy bror Douwa Onnama hof master thi Sandhuse
ertde Fecka Herama ende Siwert Deykama, Poppa Erka
zoen ghamegen thi Aeste mer kuth ende epen beer mit
disse epene breve, deth bror Hera Beynga kapath hat V
jerda fanis up Berra fane, ther lizat tuiske Egga Kennema
ende Tjard Liokema faen, capath hath fon Sya Wibama in
Garyp om XX scilde.
Hopelijk heeft de lezer hieruit kunnen afleiden dat de in
de aanhef genoemde vier heren in het openbaar bekend
maken dat broeder Hera Beynga vijf roeden veen heeft
gekocht op het Bergumerveen, dat ligt tussen de venen
van Egga Kennema en Tjard Liokema, en dat hij kocht
van Sya Wibama voor 20 schilden.
Alle ingrediënten voor een koopakte zijn vermeld: een
koopakte uit 1422 heeft in hoofdlijnen dezelfde inhoud als
een exemplaar uit deze eeuw. Verder valt te constateren
dat uit de meeste middeleeuwse koopakten blijkt, dat het
gaat om de verkoop van zeer smalle stukken veen, waar
van de breedte varieert tussen twee en acht roeden.
Meer is er over het proces-verbaal van Dekema en de
daaruit voortvloeiende activiteiten niet te vertellen. Dat
betekent echter niet dat er daarna in het Bergumerveen
nooit meer grensconflicten zouden voorkomen en even
min dat het werk van landmeters daarna zou ophouden.
In een volgend nummer van NGT Geodesia zullen we
hierover het een en ander kunnen lezen.
NGT GEODESIA 94-3 133
Nodrdbi
Hardegarijp^
tefwirfer
Fig. 5. ..Quatre Bras".