TECHNOLOGY SCIENCE MARKET niet-kartografen en andere overheden de beschikking over de technologie, waardoor nationale organisaties hun monopolie verloren. Hun professionele en technische oordeel kan nu in twijfel worden getrokken, wat in de praktijk ook regelmatig gebeurt. Alsof die druk nog niet genoeg is, is de verkoop van gespecialiseerde produkten en diensten steeds belangrijker geworden voor het budget en moet door de beschikbaarheid van externe produktiecapaciteit produktiewerk worden uitbesteed. De overheden geven langzaam toe aan deze enorme druk, maar volgens de afnemers te langzaam. Vele over heden zien zich genoodzaakt om hun lange termijndoel stellingen radicaal bij te stellen. De wereld van IT is een wereld van opportunisme en handelsgeest, waarin eigen belang overheerst. Dat laatste botst vaak met het karak ter van de nationale organisatiehet is in feite een wereld die meer appelleert aan beslissers die bereid zijn hun geld te investeren in veelbelovende technologieën en aan klantgerichte organisaties dan aan conventionele organi saties. Fig. 6. Model voor kennisoverdracht (wetenschap, technologie, markt). Het zal duidelijk zijn dat voor het traject tussen de techno logie en individuele toepassingen een informatie infra structuur nodig is. Het succes van de implementatie van geo-informatica infrastructuren ter ondersteuning van effectief gebruik van geo-informatie is afhankelijk van een aantal factoren: de technologie die wordt toegepast en daarnaast de handelsgeest gecombineerd met de nood zakelijke kennis van en ervaring in ruimtelijke grondbe ginselen die aanwezig zijn in nationale karteringsinstitu- ten. We moeten bovenal erkennen dat het bereiken van deze doelstellingen niet alleen een taak van de overheid is, maar een gezamenlijke inspanning van overheden op diverse niveaus, produktiebedrijven in de particuliere sector, verkopers van systemen en onderzoek- en onder wijsorganisaties zoals het ITC. In dit perspectief ligt het voor de hand dat het imple menteren van GIS/LIS-technologie en de voorgestelde geo-informatica infrastructuren niet alleen technische aspecten met zich meebrengt. Op managementniveau betekent die implementatie een grote uitdaging. Mana gers zijn nodig om de stappen te ondernemen, die nodig zijn om tegemoet te komen aan de huidige, dringende in formatiebehoefte. Tegelijkertijd moeten zij via een staps gewijs beleid het duurzaam gebruik van en de toegang tot geo-informatie nastreven. Hiervoor moeten andere vaar digheden worden aangesproken dan de vaardigheden die nodig zijn voor het succesvol runnen van een natio naal instituut dat verantwoordelijk is voor de produktie van standaard kaarten die weinig inspelen op de wensen en behoeften van de afnemers. Managers moeten daar naast openstaan voor culturele en institutionele verande ringen, niet alleen intern, maar ook extern. Hier volgen enkele voorbeelden ter illustratie van de pro blemen waarmee managers te maken krijgen en welke modellen ze kunnen toepassen voor de oplossing van die problemen. Zo zal in de eerste plaats veel onderzoek moeten worden verricht ter ondersteuning van de imple mentatie van geo-informatica infrastructuren. De onder zoeksresultaten moeten terug te vinden zijn in de techno logie en de toepassingen. Die overdracht van technologie vindt gewoonlijk plaats binnen drie verschillende institu tionele kaders: wetenschappelijk kader; institutioneel kader; kader van de aanwezige markt voor de toepassing. In zijn inaugurele rede ter gelegenheid van het aanvaar den van een leerstoel in technologie-overdracht aan de Universiteit Twente, presenteerde Van den Kronnenberg [4] een model voor kennisoverdracht in een gesloten kenniscircuit (fig. 6). Het model wijkt conceptueel belang rijk af van het lineaire model, dat wetenschap als basis heeft. Het stimuleert de technologie, die vervolgens de markt stimuleert. Van den Kroonenberg beweert dat het lineaire model te duur is en dat er te veel wetenschappe lijk onderzoek voor moet worden verricht. Slechts een gedeelte van de onderzoeksresultaten wordt omgezet in technologie, en er worden slechts lukrake pogingen toe ondernomen, waardoor men te weinig succes heeft op de markt. Het nieuwe aan dit model is de toegevoegde verbinding tussen de wetenschap en de markt. Of er feitelijk kennis overdracht plaatsvindt, is afhankelijk van de betrokkenen, en hoe goed zij naar elkaar kunnen luisteren. Als de be trokkenen in het netwerk begrip hebben voor eikaars rol, bijvoorbeeld die van de wetenschapper die nieuwe kennis aandraagt, de technoloog die nieuwe produkten ontwik kelt en de ondernemer die een markt afbakent, dan pas bestaat er een kans op succes. Door de interactie die plaatsvindt, wordt zinvolle en efficiënte kennisoverdracht bevorderd. Deze visie gaat uit van de ondernemer, en het proces dat wordt gevolgd bevordert een snelle overdracht van kennis. Voorwaarde voor het slagen van het model is, dat de drie betrokkenen samen tegelijkertijd meedoen aan het proces, en dat hun houding getuigt van begrip en respect voor de rol van de anderen. Als dit model wordt geprojecteerd op het model van fig. 4 en als de vele behoefteverklaringen 3) aangeven dat uit de markt blijkt dat er op de lange termijn zulke infrastructuren nodig zijn voor het effectief gebruik van GIS, kunnen we die markt- signalen vertalen in technologische behoeften, bijvoor beeld een behoefte aan een geo-informaticaserver. Ver volgens kunnen die technologische behoeften aanleiding geven tot wetenschappelijk onderzoek om de nodige kennis te vergaren. Om dit proces effectief te laten verlo pen, is intelligent leiderschap en management nodig. Die managers hoeven niet per se afkomstig te zijn uit de gespecialiseerde wetenschappelijke of technische we reld. We moeten de benodigde vaardigheden vaststellen, mensen uitkiezen met de juiste persoonlijkheid en die mensen opleiden tot managers van het proces. Een ander voorbeeld betreft het management van een organisatie waarin IT wordt geïntroduceerd. In het begin van de zeventiger jaren zijn we begonnen met de intro ductie van digitale technologie, in eerste instantie om be staande produktieprocessen te versnellen. We kwamen erachter dat voor het slagen van die introductie de vol gende factoren aanwezig moeten zijn 3) Behoeftenverklaringen afkomstig van de Verenigde Naties, de Europese Gemeenschap en het Ministerie van Buitenlandse Zaken. 118 NGT GEODESIA 94 - 3

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

(NGT) Geodesia | 1994 | | pagina 6