Ontwikkelingsgeschiedenis Opbouw 1° heid van het systeem is echter nog te gering voor het volledig blind uitvoeren van een landing in dichte mist. Met het oog op de uiterst strenge veiligheidseisen moe ten voor deze toepassing, vooral wat betreft de integriteit, nog problemen worden opgelost. Dat wil zeggen, het systeem moet gegarandeerd altijd beschikbaar zijn met de vereiste nauwkeurigheid en mag nooit plotseling uit vallen I De geleidelijke totstandkoming van het systeem is weer gegeven in fig. 1. Daarbij vallen de volgende zaken op: de testfase (vóór 1986) bestond uit tien Block I- satellieten; tussen 1986 en 1990 trad vertraging op door het onge luk met het ruimteveer „Challenger" op 28 januari 1986, waarbij de zeven bemanningsleden omkwamen; gedurende 1991/1992 was er eveneens vertraging, veroorzaakt door gebreken aan de satellieten; de gemiddelde levensduur blijkt bijna tien jaar te zijn. Militair systeem Het GPS-systeem is ontwikkeld in opdracht van het Minis terie van Defensie van de Verenigde Staten ten behoeve van militaire gebruikers om onmiddellijk en ter plekke (in real-time) hun positie te bepalen. Men is echter steeds zeer welwillend geweest tegenover burger-gebruikers. Zowel GPS (sinds 1979) als het Navy Navigation Satellite System, beter bekend als het Doppler- of Transit-systeem (sinds 1967), zijn steeds kosteloos voor de internationale gemeenschap beschikbaar geweest. Er lijkt dan ook geen aanleiding om de toekomstige beschikbaarheid voor civiele doeleinden in twijfel te trekken. Wel zijn discussies gaande om na het jaar 2000 een bijdrage te vragen van alle landen, om zo de lasten voor de Amerikaanse be lastingbetaler voor deze in wezen internationale service, te verlichten. Een oorlogssituatie zal uiteraard wel ingrijpende ge volgen hebben voor deze „vrije" politiek. Omdat men een potentiële vijand niet dezelfde voordelen wil geven als de eigen strijdmachten, zijn er ook in vredestijd be perkingen opgelegd aan het civiele gebruik. Deze zijn van tweeërlei aard: SA (Selective Availability). Dit houdt in dat een ver slechtering is aangebracht op zowel de ephemeris als op de klok. De ephemeris bevat de baangegevens waaruit de posities van de satelliet worden berekend. De klok, die van essentieel belang is voor de afstand meting, wordt voorzien van snelle en onregelmatige schommelingen (fig. 2). Het gevolg is dat de real-time absolute nauwkeurigheid ongeveer 100 m wordt. SA is sinds 15 november 1991 permanent aangebracht op alle Block ll-satellieten; A/S (Anti Spoofing). Hieronder wordt verstaan dat de P-code, die thans vrij is, wordt versluierd tot een ge heime Y-code. Dit wordt gedaan om het systeem beter te beschermen tegen het met opzet storen van de signalen. (Het begrip „P-code" wordt later in dit artikel toegelicht). A/S heeft als bijkomend nadeel dat bur gers niet meer op twee frequenties kunnen meten. Hierdoor gaat de mogelijkheid verloren om de metin gen te corrigeren voor onbekende signaalvertraging in de ionosfeer. In het afgelopen jaar heeft A/S soms in het weekend aangestaan. Sinds 31 januari 1994 staat het permanent aan. 150 100 50 -50 SV 14 -100 -150 08:00 13:00 11:00 12:00 Fig. 2. Afstandsfouten door Selective Availability. SI/ 6 heeft geen S/4; Sl/s 2 en 14 wel. (Bron: Trimble.) Burger-gebruikers hebben alleen toegang tot de zoge naamde SPS (Standard Positioning Service). Alle ge machtigde militairen krijgen een speciale module dat de effecten van SA en A/S tenietdoet, zodat zij wèl de volle PPS (Precise Positioning Service) kunnen gebruiken. De industrie heeft veel onderzoekswerk verricht naar methoden om de hiervoor beschreven beperkingen te omzeilen. Dit onderzoek is mede door een harde con currentiestrijd opmerkelijk succesvol geweest. Het heeft ertoe geleid dat thans de voor civiele gebruikers bereikbare nauwkeurigheid nauwelijks meer onderdoet voor de PPS. Meetgrootheden GPS-plaatsbepaling berust op het meten van de afstand naar vier in positie bekende satellieten, welke vaak SV (Space Vehicle) worden genoemd. Deze afstanden wor den bepaald door het meten van de looptijd van door de SVs uitgezonden signalen. Vier afstanden zijn nodig, om dat naast de geografische lengte en breedte en de hoogte ook de klokfout van de ontvanger ten opzichte van de door het systeem gebruikte tijd moet worden opgelost. Omdat alle afstanden met deze zelfde klokfout zijn be hept, spreekt men van pseudo-afstanden. De klokken van de satellieten onderling lopen vrijwel gelijk; kleine rest- fouten in hun synchronisatie zijn met hoge nauwkeurig heid bekend. De belangrijkste meetbare grootheden zijn te verdelen in twee categorieën: Codemetingen Hierbij wordt de looptijd van door de satelliet uitgezonden gecodeerde pulsen gemeten. Dit is de meetmethode, zoals die oorspronkelijk was voorzien. De absolute plaats kan hiermee tot op ongeveer 15 m worden bepaald. Er zijn twee typen codes beschikbaar, de C/A-code en de P-code. De P-code is de meest preciese en kan op twee frequenties worden gemeten. Gewoonlijk worden deze meetgrootheden met respectievelijk C1, P1 en P2 aan geduid. Fasemetingen op de draaggolf Na enige jaren ervaring met GPS bleek dat een veel grotere precisie kon worden bereikt door de fase te meten van de draaggolf waarop de pulsen zijn gemoduleerd. De resolutie hiervan ligt op het millimeterniveau; ook de rela tieve positie van twee ontvangers kan tot op diezelfde orde van grootte worden bepaald. Het principe is, dat een verandering in de fase van de binnenkomende golf ten opzichte van de fase van een referentiesignaal aanduidt NGT GEODESIA 94 - 4 179

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

(NGT) Geodesia | 1994 | | pagina 19