ook fouten veroorzaakt door atmosferische invloeden althans voor zover die gelijk zijn voor de twee stations verdwijnen door aftrekken. Hoe dichter de twee stations bij elkaar staan, des te beter is aan deze voorwaarde voldaan. Multipath-effecten kunnen ech ter niet worden geëlimineerd! Oplossen van cycle ambiguities Als men zes SVs waarneemt op twee stations, zijn er vijf onbekende DD-cycle ambiguities (meerduidigheden in de golflengte) en drie onbekende ruimtelijke coördinaat- verschillen, dus in totaal acht onbekenden. Iedere waar- nemingsepoch levert vijf DD-vergelijkingen. Theoretisch zouden dus twee waarnemingen volstaan, als men ten minste de telling van het aantal golflengten niet verliest door een ,,loss-of-lock". De meetprecisie en de gewenste verandering in geometrie vereisen echter veel meer waar nemingen. Dit geeft aanleiding tot het berekenen van een kleinste kwadratenoplossing. De golflengte is ongeveer 20 cm en de afstanden naar de satellieten bedragen meer dan 20 000 km. Er zullen dus vaak veel mogelijkheden zijn, waarvoor alle gemeten afstanden vrijwel door één punt gaan. Daardoor blijven meerdere kandidaten voor het aantal hele golflengten over. Men berekent dan voor elk van deze kandidaten de restfouten. Alleen als één daarvan een, statistisch ge zien, significant betere standaardafwijking geeft dan de op één na beste, kan men spreken van een redelijk be trouwbaar resultaat. Fixed (integer) cycle ambiguities Tot nu toe is steeds gesproken over een heel (integer) aantal golflengten, met andere woorden: we verwachten voor het resultaat van de kleinste kwadratenoplossing voor de cycles een geheel getal. In de praktijk zal dit nooit exact het geval zijn. Dit komt door de meetprecisie, maar vooral ook doordat de golflengten voor de signalen naar de twee stations niet exact gelijk zijn. Vooral als de twee stations ver uit elkaar liggen, zullen de atmosferische omstandigheden verschillend zijn en daarmee de voort- plantingssnelheid van de radiogolven, en dus ook hun golflengte. Afstanden van minder dan 5 km zullen meestal bijna een integer geven, welke dan kan worden vastgehouden voor de beste oplossing. Naarmate de afstand groter wordt, worden de afwijkingen groter; boven de 20 km zal een integer resultaat zeldzaam worden. Voor de grotere afstanden is het meten op twee frequen ties daarom erg belangrijk. De combinatie van deze twee tot een L3-waarneming heeft tot gevolg dat de integer voorwaarde niet meer geldig is. Het is ironisch dat de nauwkeurigheidsbeperkingen die op mili taire gronden op GPS zijn aangebracht, een grote stimulans zijn geweest tot de ontwikkeling van meetmethoden die juist de bereikbare nauwkeurigheid verbeterd hebben. Rapid static Met het toenemen van het aantal satellieten is het sinds enkele jaren mogelijk om voor korte basislijnen 5 km) te volstaan met korte waarnemingsperioden. Afhankelijk van de gebruikte programmatuur is vaak 5 a 10 minuten voldoende om de integer cycles te berekenen en zo een nauwkeurigheid van millimeters te verkrijgen. De duur is een functie van het aantal SVs, hun geometrie, de sterkte 182 van het signaal en de stabiliteit van de opstelling. Uiter aard heeft de introductie van deze zogenaamde rapid static-techniek een aanzienlijke verhoging in de produkti- viteit van de puntsbepaling ten gevolge gehad. Op het refentiestation gemeten correcties worden naar de gebruikers overgeseind. (Bron: Difftech.) Kinematische meting Als eenmaal het hele aantal golflengten bekend is door rapid static of anderszins is het mogelijk om alle wijzi gingen in de afstand naar de satelliet nauwkeurig te meten met behulp van het meten van de geïntegreerde fase. Het maakt niet uit of die afstandswijzigingen een gevolg zijn van de beweging van de satellieten of van een verplaatsing van de ontvanger. In feite verandert ook de plaats van een stilstaande ontvanger steeds (op voor spelbare wijze) met de aardrotatie in Nederland ruim 250 m/sec. Door het verplaatsen van de ontvanger is het dus moge lijk om bijvoorbeeld profielen en grillig gevormde lijnen continu te meten. In de praktijk wordt deze meting ge daan met één vaste ontvanger voor het bepalen van variabele fouten en één bewegende. Als men de golflengte-telling verliest (door loss-of-lock), moet deze opnieuw worden bepaald, bijvoorbeeld door naar een bekend punt terug te gaan. Stop and Go (semi-kinematisch) Vaak heeft men geen behoefte aan een continue registra tie, maar wil men alleen vlug de coördinaten van veel punten bepalen. Dit kan worden gedaan door tijdens een kinematische meting even te stoppen en een identificatie code voor het punt in te voeren. Eventueel kan de nauw keurigheid worden opgevoerd door wat langer stil te staan, waarbij zelfs een volledige overgang naar een rapid static-stop denkbaar is. On The Fly (OTF) ambiguity resolutie Bij rapid static moet men, om de meerduidigheden in de golflengten op te lossen, stilstaan. Dat kan natuurlijk niet bij mobiele toepassingen zoals op zee. Voor iedere waarnemingsepoch komen er dan drie nieuwe positie onbekenden bij. Het wordt onmogelijk om meer waar nemingen dan onbekenden te krijgen met alléén maar fasemetingen. Toch is het ook in dit geval mogelijk om gebruik te maken van fasemetingen. Voorwaarde is dat men beschikt over heel nauwkeurige codemetingen. Dat is bijvoorbeeld het geval als men toegang heeft tot de P-code. De daaruit ge meten schatting van de positie kan worden gebruikt voor het berekenen van de meerduidigheid in de golflengten. Men past hierbij de methode van ,,wide-laning" toe. Dit houdt in dat men de fase van de L1 en L2 signalen van elkaar aftrekt. Het resultaat is dat men in feite een fase- NGT GEODESIA 94 - 4

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

(NGT) Geodesia | 1994 | | pagina 22