Slotopmerkingen
waarneming doet op een golflengte van 86 cm, waarvoor
de meerduidigheid eenvoudiger is op te lossen.
Uiteraard werkt deze methode alleen als de afstand tus
sen het vaste en mobiele station niet meer dan enkele
kilometers is, omdat dan de atmosferische en andere
foutenbronnen nagenoeg gelijk zijn.
A/S-effect
Vanaf het moment dat duidelijk werd dat niet-geautori-
seerde gebruikers geen toegang meer zouden hebben tot
de nauwkeurige P-code (of eigenlijk de Y-code) en daar
mee dus de mogelijkheid verloren ging om op twee fre
quenties te meten, zijn fabrikanten druk doende geweest
om ook deze beperking te omzeilen. Binnen zekere gren
zen is dit ook gelukt. In het bestek van dit artikel kan hier
niet op worden ingegaan.
Terminologie welke men zal tegenkomen, is het kwadra
teren (squaring) van het L2-signaal, kruiscorrelatie tussen
de Y-code op de twee frequenties en Ashtech's Z-
tracking mode. Er zijn momenteel vier fabrikaten van
geodetische ontvangers die tot op zekere hoogte op twee
frequenties kunnen meten als A/S aanstaat. Dat zijn de
WILD (of LEICA) GPS-200, de TRIMBLE SSE, de
TURBO-ROGUE (SNR-8000) en de ASHTECH Z-12.
(Semi-)kinematische meting. (BronTrimble.)
In Nederland ligt de voornaamste toepassing binnen de
geodesie op het gebied van de puntsbepaling, bijvoor
beeld ten behoeve van paspunten, als vervanging van het
meten van kringnetten.
De Faculteit der Geodesie van de TU Delft deed in 1984
haar eerste experimentele werk en de Nederlandse Com
missie voor Geodesie kocht in 1986 twee ontvangers voor
haar onderzoek. De Rijksdriehoeksmeting nam deze later
over en verricht al vanaf 1991 vrijwel al haar puntsbepa
ling met GPS. Ook de Rijkswaterstaat en een toenemend
aantal commerciële bedrijven maakt gebruik van dit
SPS is a positioning and timing service, which will be available
to all GPS users on a continuous worldwide basis, with no
direct charge.
(Citaat uit Federal Radionavigation Plan (FRP) van de V.S.)
systeem. Sommige op zee actieve maatschappijen en in
stanties hebben al ongeveer tien jaar ervaring.
Voor detailmeting vormt de dichte bebouwing en be
groeiing een groot probleem. Bij het verplaatsen van de
ontvanger zal men namelijk steeds weer stuiten op de
complicatie dat het signaal tijdelijk wordt onderbroken
door obstakels op de lijn naar de satellieten.
Voor die GIS-toepassingen waarbij men kan volstaan met
nauwkeurigheden van ongeveer 1 m, kan men DGPS,
dus codemetingen, gebruiken. Daarbij is een tijdelijke
signaalonderbreking niet zo rampzalig als voor de fase.
Steeds meer wordt een GPS-module ingebouwd in instru
menten, die naast sensoren voor hun eigenlijke meting
ook een positie-attribuut nodig hebben. Dit zijn zoge
naamde OEM (Original Equipment Manufacturer) toe
passingen. Meting van luchtvervuiling is een voorbeeld.
Het is denkbaar dat dit in de toekomst ook het geval zal
zijn voor tachymeters. De positie van de tachymeter
wordt dan bepaald met GPS, terwijl de voerstraalmetho-
de kan worden gebruikt naar punten die voor GPS-
signalen zijn afgeschermd.
Vooral vanuit luchtvaartkringen komt steeds meer een
roep om een internationaal, niet-militair, systeem te ont
wikkelen. Er is echter weinig bereidheid om zich tot de
hiervoor benodigde, aanzienlijke financiële bijdragen te
verplichten. Vooral in Duitsland wordt veel aandacht be
steed aan de mogelijkheid om ook het (Sovjet-)Russische
GLONASS-systeem te gebruiken, eventueel in combina
tie met GPS. GLONASS heeft geen beperkingen zoals
SA en A/S, maar het lijkt toch nog te veel aan kinder
ziekten te lijden.
Literatuur
Uit de vele publikaties zijn alleen die gekozen, welke door het Neder
lands Genootschap voor Geodesie of andere Nederlandse instanties
tot stand zijn gekomen.
1. Brouwer, F. J. J., Verwachtingen omtrent GPS en traagheids-
systemen voor grondslag en detailmetingen. NGT Geodesia
1987 no. 3.
2. Brouwer, F. J. et al., Navigatie en Geodetische Puntsbepaling
met het Global Positioning System. Cursus TU, Geodesie 11 -
13 januari 1989. Huisdrukkerij TU Delft 1992.
3. GPS Nieuwsbrief Jaren 1986- 1993. Uitgave Werkgroep Toe
gepaste Ruimtegeodesie, Nederlandse Commissie voor Geo
desie.
4. Husti, G. J. en P. G. Sluiter, Navigatietest met GPS op de
Noordzee. NGT Geodesia 1985 no. 11.
5. Loedeman, J. H., Digitaliseren te velde. Studiemiddag Neder
lands Genootschap voor Geodesie, Ede, 4 maart 1993.
6. Seeber, G., The Global Positioning System. NGT Geodesia
1985 no. 3.
7. Sluiter, P. G., Satellietplaatsbepaling nu en in de toekomst.
NGT Geodesia 1985 no. 3.
8. Sluiter, P. G., GPS; techniek, apparatuur en toepassingsmetho
den. NGT Geodesia 1987 no. 2.
9. Sluiter, P. G., De snelle opkomst van GPS. Studiedag Groot
schalige Topografie 8 oktober 1992. Uitgave Vereniging voor
Vastgoed Informatie, Delft 1994.
10. Sluiter, P. G., De status van GPS als meetsysteem. Studie
middag Nederlands Genootschap voor Geodesie, Ede, 4 maart
1993.
11. Sluiter, P. G., The World of DGPS. GIM International Trade
Journal, juli 1993, ISSN 0928 1436.
12. Twembeke, U. L. van, Ruimtegeodesie met behulp van het
GPS-satellietsysteem. NGT Geodesia 1983 no. 5.
13. Vegt, H. J. W. van de, Praktijkervaringen in de landmeetkunde
met GPS. NGT Geodesia 1987 no. 2.
NGT GEODESIA 94 - 4
183