het onderwijsprogramma kan niet in een vierjarig cur
riculum worden ingepast, mede door een zeer zware
basis waarin onder andere het door de secties A1 en
A2 vereiste wiskundepakket een belangrijke rol speelt;
het blokonderwijs voldoet nog niet en het project
onderwijs is verdwenen. Hierover en over de pro
gramma-inhoud zal de externe commissie Ligterink/
Alberda adviseren in 1994;
de structuur van de faculteit met twee vakgroepen en
vier secties werkt niet optimaal; er lijkt een bestuurs
laag te veel;
de kwaliteitszorg is onvoldoende gecoördineerd;
de instroom is welhaast subkritisch, zeker gezien de
niet-geselecteerde instroom en vrij zware P-selectie;
een duidelijk promotie- en aio-beleid is niet aanwezig;
de relatie onderwijs - onderzoek is niet duidelijk.
Voornaamste aanbevelingen
intensiveren van samenwerking nationaal en interna
tionaal en in het bijzonder met het ITC waarbij alle
opties moeten worden opengehouden om Nederland
de positie te doen behouden, die het in dit vakgebied
heeft;
herstructureren van de organisatie (vakgroepen en
secties); vaststellen van deeleindtermen is hiervoor
een eerste noodzaak;
verantwoordelijk stellen van een specifiek orgaan voor
de basisstudie;
opstellen van een integraal kwaliteitszorgplan;
aanzienlijk intensiveren van de voorlichting met het
oog op het vergroten van de P-instroom;
bepalen en uitvoeren van een promotie- en aio-beleid;
formuleren van een beleid ten aanzien van de relatie
onderwijs - onderzoek.
NOTITIE VERSCHAFT INZICHT IN VEREISTEN
KADASTERWET
Niet alleen uit contacten met gemeenten is de VNG ge
bleken dat de procedure voor de inschrijving van aan
schrijvingen in de openbare registers van het Kadaster
niet geheel duidelijk is. Ook de betrokken rijksdienst
meldt dat men daar regelmatig inschrijvingen moet
weigeren, omdat ze niet voldoen aan de op 1 oktober
1992 in werking getreden (nieuwe) Woningwet. Daarom
verschaft de VNG in een notitie bij ledenbrief 94/39 van
11 februari IBA/400781 inzicht in de vereisten die de
Kadasterwet en haar uitvoeringsregelingen stellen aan
stukken die ter inschrijving worden aangeboden.
Inlichtingen: telefoon 070 - 3738692.
(Uit: NG Magazine, 4 maart 1994)
m VISITATIECOMMISSIE BIJ ITC
Het Internationaal Instituut voor Lucht- en Ruimtekarte-
ring en Aardkunde (ITC) staat in de wereld, en met name
in ontwikkelingslanden, hoog aangeschreven. Die reputa
tie is volkomen terecht. De kwaliteit van de MSc-graden
is vergelijkbaar met of hoger dan de standaard van Engel
se en Amerikaanse universiteiten. De studenten zijn zeer
tevreden met het hoge niveau van het aanbod in onder
wijs en onderzoek. Ze hebben over het algemeen wel
moeite met de zware studielast.
De visitatie vond plaats op verzoek van het ITC zelf. Het
in Enschede en Delft gevestigde ITC is daarmee het
eerste internationale onderwijsinstituut in Nederland dat
geëvalueerd is door een visitatiecommissie van de
VSNU.
De goede naam van het ITC wordt met name waarge
maakt door het hoge technische niveau van de cursussen
en de goede studieresultaten. De ervaringen van de stu
denten met het onderwijspakket en de begeleiding zijn
uitstekend.
De visitatiecommissie is van mening dat nieuwe ontwik
kelingen in de geo-informatietechnologie grote invloed
hebben op het werkterrein van het ITC. Op dit gebied is
het ITC het meest toonaangevende onderwijsinstituut in
de wereld. Tegelijkertijd moet het zich blijven richten op
de ondersteuning van ontwikkelingslanden bij het toepas
sen van aardobservatie in het aanwenden van natuurlijke
hulpbronnen.
De visitatiecommissie signaleert dat de drie hoofdafdelin
gen van het ITC de neiging hebben om zich te profileren
als ,,mini-ITC's". Ze reageren elk afzonderlijk op de snel
le veranderingen in de technologie en de veranderende
markt. Daardoor is het beeld dat de sponsors en cliënten
van het instituut hebben, soms te onduidelijk. Op af
delingsniveau zijn er te veel formele overlegorganen. De
taken en verantwoordelijkheden van die organen zijn
intern niet duidelijk genoeg. De commissie adviseert
overlegstructuren en verantwoordelijkheden duidelijker
te maken en als instituut met een éénduidige missie naar
buiten te treden.
De commissie onderkent dat de ITC-studenten moeite
hebben met de hoge studielast. De commissie wijt deze
hoge studielast aan de beperkte studieduur en het feit dat
het gaat om post-doctoraal onderwijs. Voorts zijn er de af
gelopen jaren door de opkomst van digitale informatie
technologie veel nieuwe onderwerpen in de curricula bij
gekomen, niet altijd ten koste van de bestaande. Het ITC
wordt gevraagd een analyse te maken van de studie
belasting van de onderwijsprogramma's. Deze analyse
heeft tot doel de totale studielast te beheersen. Nadruk
moet dan liggen op vermindering van het aantal hoor
colleges en examens, terwijl er meer werkcolleges en tijd
voor zelfstudie moeten komen.
Een flexibilisering van het cursusprogramma past vol
gens de commissie beter bij het niveau van de studenten.
De commissie beveelt aan de studenten minder te toet
sen op reproduktie van kennis, maar meer op inzicht in de
materie.
Het MSc-cursusaanbod is te groot en leidt daardoor tot
versnippering en inefficiëntie. De commissie acht het
overbodig dat alle postdoctorale curussen ook als zelf
standig MSc-cursus kunnen worden voortgezet. Eén of
twee MSc-cursussen per hoofdafdeling, met voldoende
mogelijkheden tot specialisatie, zou voldoende moeten
zijn.
De visitatiecommissie beveelt aan dat alle PhD-studenten
binnen het ITC status van assistent of onderzoeker in
opleiding krijgen. Daarnaast dienen alle PhD-studenten
een wezenlijke bijdrage te leveren aan het onderwijs.
Het ITC is het grootste internationaal wetenschappelijk
onderwijs- en onderzoeksinstituut in Nederland. Het in
1950 opgerichte instituut, met vestigingen in Enschede
en Delft, concentreert zich op kennisoverdracht en onder
zoek op het gebied van aardobservatie-toepassingen en
geografisch informatiemanagement voor duurzame so
ciale en economische ontwikkeling. Het ITC richt zich in
de eerste plaats op „human resources development"
binnen organisaties en instellingen in ontwikkelings
landen. Veel aandacht gaat uit naar de ontwikkeling en
188
NGT GEODESIA 94 - 4