publikaties
tal mensen uit te nodigen om iets te vertellen over hun
ervaringen met GEON en hun toekomstverwachtingen
daaromtrent.
De directeur van GEON, Van Ingen, beet de spits af. Hij
begon met een korte terugblik op zijn voordracht van
1 oktober 1991, gehouden bij de aanvaarding van zijn
directeurschap. Hij voorspelde toen dat GEON een
succes zou worden en zou aantonen dat een goedlopend
bedrijf binnen een onderwijsorganisatie mogelijk is. Hij
liet het aan de toehoorders over om te concluderen of
deze woorden waarheid zijn geworden.
Van der Woude, projectleider LIS-EDON, vertelde van
zijn omzwervingen in ,,het land van GIS", een land dat
men beter niet onvoorbereid kan betreden. Op zoek naar
een ,,goed reisbureau" kwam hij bij GEON terecht. Voor
al de duidelijke voorlichting over het land van GIS en het
onafhankelijk advies omtrent aanschaf van materiaal was
hem daarbij erg goed bevallen. Voor toekomstige reizen
zal hij weer bij GEON boeken.
Namens de Unie van Waterschappen vertelde Togtema
over de ervaringen met GIS vanuit een waterstaatkundig
perspectief. Na een aantal pilot-achtige projecten bij zijn
eigen waterschap Dollard-Zijlvest, is men onder het motto
GISsen doet niet ianger missen" begonnen aan een
brede implementatie van GIS. Voor begeleiding daarbij
doet men sinds twee jaar een beroep op de kennis en
onafhankelijkheid van GEON. Hierbij is vooral de weder
zijdse kennisuitwisseling erg goed bevallen.
Na een aantal anekdotische opmerkingen over het ver
leden van GEON bij de Hogeschool van Groningen ging
Paul, lid van het college van bestuur van de Hanzehoge
school, over tot de ceremoniële installatie van het stich
tingsbestuur door middel van het overdragen van een
flink uit de kluiten gewassen voorzittershamer aan de
voorzitter van het stichtingsbestuur, Wibiër.
Na een kort dankwoord hiervoor van Wibiër nodigde Van
Ingen de gasten uit dit heuglijke feit te vieren met enige
versnaperingen, waar dankbaar gebruik van werd ge
maakt.
Ruben Dood
BIBLIOGRAFIE VAN DE GESCHIEDENIS VAN DE
KARTOGRAFIE VAN DE NEDERLANDEN
Peter van der Krogt, Marc Hameleers en Paul van den
Brink, HES Uitgevers BV Utrecht 1993, ISBN 90 6194
158X, f 69,50.
De auteurs verzamelden ruim 4500 titels van artikelen en
boeken over kaarten en kaartenmakers in de Nederlan
den. De titels zijn gerubriceerd op onderwerp bijeen
gebracht in deze bibliografie en via uitgebreide indexen
toegankelijk gemaakt. Het initiatief tot een bibliografie
werd in 1987 al genomen door de Werkgroep voor de
Geschiedenis van de Kartografie van de NVK. Vanaf
1989 zijn voorlopige versies vervaardigd. Sinds 1992 is
de Koninklijke Bibliotheek betrokken bij de samenstelling
van de bibliografie. Het is de bedoeling dat onder de
auspiciën daarvan latere aanvullingen of nieuwe edities
zullen verschijnen.
Geschiedenis van de kartografie is de wetenschap die
zich bezighoudt met alle facetten van vervaardiging en
192
verspeiding van kartografische documenten van vroeger.
Daarbij behoren in de interpretatie van de makers ook
bijdragen over de techniek van het maken van kartogra
fische documenten, zoals de geodesie. Kartografie is
duidelijk meer dan kaarttekenen!
Paragraaf 4.2 Opname in het terrein" telt 176 titels en
is onderverdeeld in de subparagrafen Landmeten en
Landmeetkunde", Landmeters" en ,,Grondregistratie,
Kadaster". Merkwaardig is dat het Kartografisch Tijd
schrift en het maandblad Amstelodamum wel behoren tot
de zes tijdschriften die de auteurs raadpleegden, maar
(NGT) Geodesia niet. In de tijd gezien was het ook
logisch: de bibliografie van (NGT) Geodesia moet net zijn
uitgekomen, toen de auteurs van de bibliografie van de
geschiedenis van de kartografie hun boek naar de druk
ker brachten. Toch kwamen (via de bibliografie in bij
voorbeeld het tijdschrift Caert-Thresoor?) wel nagenoeg
alle Nederlandse historische publikaties uit het NGT en
(NGT) Geodesia in de bibliografie terecht. Het opsporen
van manco's valt gelukkig bar tegen (en de bibliografie
valt ook wat dat betreft dus meel). Een voorbeeld van een
onterecht mankerend artikel van W. Koopmans is hoog
stens ,,160 jaar geleden (Enkele voorbereidingen uit
de begintijd van het kadaster)" uit 1980. Het Tijdschrift
voor K L, het orgaan van VTAK, lustrumboeken van
Snellius: er wordt allemaal naar verwezen.
Imponerend is het om te zien hoeveel onderzoek er in de
laatste eeuw is verricht naar kaartenmakers en kaarten.
Gerubriceerd op onderwerp zijn 4564 titels in deze biblio
grafie bijeengebracht en via uitgebreide indexen toe
gankelijk gemaakt. Aanbevolen!
Adri den Boer
Prof. dr. J. A. van Ginkel, rector magnificus van de Universiteit
Utrecht, is benoemd tot voorzitter van het Stichtingsbestuur van het
ITC. Prof. van Ginkel, sinds 1987 lid van het ITC-stichtingsbestuur,
volgt daarmee prof. dr. P. J. Zandbergen op, die de functie van voor
zitter elf jaar heeft uitgeoefend.
Dr. ir. A. W. de Jager is wederom benoemd tot 1 e plaatsvervangend
voorzitter. Ir. M. M. U. van Dis, voorzitter van het bestuur van NEDE-
CO, blijft 2e plaatsvervangend voorzitter. Nieuw benoemde leden
van het ITC-stichtingsbestuur zijn prof. dr. C. M. Karssen, rector
magnificus van de Landbouwuniversiteit Wageningen, en dr. N. de
Voogd, voorzitter van het College van Bestuur van de Technische
Universiteit Delft. Alle benoemingen lopen tot 1 januari 1998.
HOGESCHOOL UTRECHT
De afstudeerscripties 1992 - 1993 van de HU, opleiding Geo
desie, zijn schriftelijk op te vragen bij ing. H. Jongbloed, Vondel
laan 2, 3521 GD Utrecht. Kosten: f 7,50 per scriptie.
L. Mathilda
G. Principaal
E. Sambo
PRESENTATIE VAN DIGITALE HOOGTEMODELLEN
Voor het uitvoeren van dit onderzoek is uitgegaan van een vector
bestand dat de Meetkundige Dienst van de Rijkswaterstaat ter
beschikking heeft gesteld. Dit bestand wordt geconverteerd naar een
rasterbestand, dat als basis gaat dienen voor de drie manieren waar
op het gebied zal worden gepresenteerd. Deze drie methoden zijn:
isolijnen, stroomlijnen en isometrische projectie.
Bij het schrijven van het programma voor de methoden wordt gelet
op de programmeertechnieken. Met name de invoermogelijkheden
NGT GEODESIA 94 - 4