Gierend door de bocht is inmiddels klaar. Spoorverdubbelingen zoals het traject Amsterdam - Leiden - Den Haag - Rotterdam - Dordrecht (de oudste spoorlijn van ons land) met zijn bruggen, tunnels, overwegen en soms ongelijkvloerse kruisingen zijn gigantische klussen die zich over perioden van 5 a 7 jaar uitstrekken. Projecten als de hoge snelheidstrein naar Parijs of de Betuwe-spoorlijn duren nog langer. Maar daarvoor worden nu alleen nog maar alternatieve tracés ontworpen. De afdeling Geodesie is van begin tot eind bij zo'n project betrokken. Meestal wordt gewerkt in opdracht van het (NS) inge nieursbureau „Baan en Kunstwerken", legt Kees uit. Als we daarvan een ontwerp ontvangen, bijvoorbeeld voor een spoorverlegging, dan worden eerst de dwangmaten opgemeten (begin en eind van de verlegging). Daarna rekenen we het ontwerp helemaal door, dat wil zeggen dat we een aantal lengte- en dwarsprofielen vervaardigen en de spoorgeometrie verzorgen. De laatste tien jaar doen we alles volledig geautomatiseerd. Buiten gebeurt dat met zelfregistrerende apparatuur, binnen eerst met eigengemaakte programmatuur, nu ook met het pro gramma „InRail" van Intergraph. Daarmee wordt ook de spoorgeometrie berekend. Speciaal voor het ontwerpen van ingewikkelde situaties leveren we uit onze bestanden ook gegevens voor het vervaardigen van DTM's. Spijtig voegt Kees eraan toe: onze ingenieursbureaus werken met het ontwerpprogramma MOSS. Dat is eigen lijk wel een beetje een bedreiging voor ons, want dat kan ook het landmeetkundig tracé berekenen. MOSS is goed, maar voorlopig kunnen we met „InRail" toch nog meer. Het rekencentrum is het eigenlijke brein achter het buitenwerk en staat onder leiding van ir. René van Noord. Hier worden de nodige berekeningen van en voor de buitendienst gedaan. Hoofdprodukt is het vervaar digen van de spoorgeometrie en het doorrekenen van spoortracés. Ook bestektekeningen van kunstwerken worden hier doorgerekend op de hoofdmaatvoering en vergeleken met de spoorgeometrie. Daarin worden nogal eens afwijkingen ontdekt, zodat het ontwerp moet worden aangepast. De ene helft van het werk betreft de berekeningen voor Rail 21Sporen naar een nieuwe eeuw Onder die titel presenteerde de NS in 1988 haar toekomstplan. Het sloot aan op de roep om een grotere functie voor het open baar vervoer en gaf aan hoe de trein een bijdrage zou kunnen leveren aan de oplossing van de bereikbaarheids- en milieu problemen. Rail 21 is integraal aanvaard door maatschappij en politiek. Het is opgenomen in het Tweede Structuurschema Verkeer en Vervoer en is daarmee Rijksbeleid geworden. Op aandrang van de Tweede Kamer zal worden getracht de plannen van Rail 21 in het jaar 2005 te hebben gerealiseerd. Het plan is erop gebaseerd dat het goederenvervoer zal stijgen van 20 miljoen ton goederen in 1988 tot 65 miljoen ton in 2005. Het reizigersvervoer zal toenemen van 9 miljard (reizigerskilo meters per jaar naar 18 miljard. De realisering van het plan betekent grotere, meer comfor tabele en snellere treinen, verbreding van een aantal spoor trajecten, bouwen van kunstwerken en bruggen, aanpassing van stationsgebouwen en perrons. Maar ook aanleg van ge heel nieuwe trajecten (bijvoorbeeld de Betuwe-spoorlijn en hoge snelheidslijnen naar Parijs en Frankfurt). Het plan wordt in fasen uitgevoerd. De eerste fase moet in 1996 gereed zijn. Dat deel omvat vooral de spoorbaanverdubbe lingen en verleggingen met de daarbij behorende werken. In de tweede fase zitten de geheel nieuwe trajecten die overigens nu al worden voorbereid. „nieuwbouw", de andere helft bestaat uit de werkzaam heden ten behoeve van spoorvernieuwing of -verbetering. Dat is eigenlijk het meest interessante werk. Je hebt te maken met een bestaand tracé waaraan iets moet wor den verbeterd. Dat moet zo perfect mogelijk gebeuren, ook weer rekening houdend met allerlei voorwaarden. Tevens moet het zo goedkoop mogelijk worden uitge voerd. Die twee voorwaarden staan op gespannen voet met elkaar. Het is de taak van de rekenaar om de ideale oplossing te vinden. Dit vraagt creativiteit en inzicht en is erg leuk werk; je eigen inbreng hierin is groter dan bij nieuwbouw. Onno Hoekstra laat een voorbeeld zien van een project in Amsterdam waar het spoor omhoog moet worden ge bracht. Het (NS) ingenieursbureau heeft een voorlopig ontwerp gemaakt en enkele maten aan vaste punten (hier bovenleidingpalen) verstrekt, waarna de buitendienst de bestaande situatie heeft opgemeten. Een lengteprofiel toont het (nogal geknikte) oude tracé en het vlakke, hogere tracé, berekend met „InRail". Vanuit twee ge meten dwangpunten zijn de rechtstanden, de overgangs- NGT GEODESIA 94 - 4 Ontwerp nieuw tracé Velperbroek. 163

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

(NGT) Geodesia | 1994 | | pagina 3