Een grote appel op het bord daarvan graag een mooi kaartje en de oppervlaktebere kening. Ruud belooft dat het morgen gereed is. Als de beide bestanden digitaal aanwezig zijn, gaat alles natuurlijk veel gemakkelijker. Dat laat Peter de Kruijf zien achter een HP met het programma Microstation. «aft Er is soms maar weinig ruimte om te werken (Zwijndrecht). Op het scherm komt de digitale kadastrale kaart, ten minste een strook daarvan. Op een tweede scherm ver schijnt het AKR-bestand. Peter mengt nu in zijn scherm de digitale basisbeheerkaart met de kadastrale kaart, zoemt in op een onderdeel daarvan en laat zien hoe hij een aan te kopen stukje aanpakt. De aan te kopen strook (tien meter evenwijdig aan de grens) wordt er met enkele handelingen in gebracht. Een blauwe lijn markeert de plaats en erboven is tegelijkertijd te zien dat de strook 201 ca groot is. Met nog een paar magische handelingen met de muis wordt een kadertje rondom het aankoop stukje gemaakt en de plotter spuugt een keurig aankoop kaartje uit. En klaar is Kees (of Peter). Maak je jezelf zo niet werkloos, vraag ik. Dat denkt hij niet, er is nog werk genoeg bij de NS. Volgens Ruud gaat de automatisering snel verder. Uit eindelijk zullen de volledige basisbeheerkaart, de kadas trale kaart en de AKR gekoppeld kunnen worden en in één scherm zichtbaar gemaakt. Dan kunnen door aanwij zen van een perceel alle gegevens op hetzelfde scherm worden opgeroepen. Er is dan sprake van een soort GIS. Dat moet in 1996 klaar zijn. Dat halen we, zegt Hans, maar daardoor ligt er nu dus wel een flinke appel op ons bord. Als dat werk eenmaal klaar is, moeten we alleen nog bijhouden. We maken hem niet voor niets, want er gaan elk jaar een kleine 30 000 afdrukken het land in. De vervaardiging van de kaart gebeurt nu uit luchtfoto's die worden vervaardigd door KLM Aerocarto en Hansa Luftbild. De uitwerking van de foto's van de landelijke spoortrajecten gebeurt hier op kantoor, enkelbeeldig; de uitwerking van meer complexe situaties, vooral stedelijk gebied, geschiedt door stereo-uitwerking door de lucht- karteringsbedrijven. Voorzichtig optimistisch denken we weieens aan een eigen stereo-uitwerkingsinstrument. Een nieuw fenomeen is het DTM. De vraag naar digitale terreinmodellen neemt toe. Vooral als een groot project moet worden aangepakt, vraagt het ingenieursbureau sinds 1991 vaak om een DTM. Daarvoor moet een spe ciale fotovlucht worden uitgevoerd op een grotere schaal dan normaal (1 2500) en met een camera met kleinere brandpuntsafstand (15 cm). Voorafgaand daaraan bere kenen we de kosten, maken een vlieg- en schijvenplan, leggen buiten de nodige vliegschijven uit en bepalen de coördinaten van aansluitpunten. Uit de fotobeelden ver vaardigt het luchtkarteringsbedrijf een DTM dat, nadat het door ons grondig is gecontroleerd en steekproefs gewijs is naverkend in het terrein, wordt geleverd aan onze opdrachtgever. Die prikt er dan zelf de lengte- en dwarsprofielen uit. Dat werk sterft dus uit voor ons. Maar dat zijn veranderingen waaraan we gewend zijn geraakt. Vier jaar geleden werd er nog heel veel met de hand getekend. Als je nu een keer een pen nodig hebt, zoek je je rot. Maar niemand vindt de verandering een ver slechtering. De toepassing van DTM's voor ontwerpen geeft gewel dige voordelen. Je kunt profielen bepalen waar je wilt, ter wijl dat buiten weieens heel moeilijk is. Bovendien kan het ingenieursbureau dan met zijn MOSS-programma heel gemakkelijk alternatieven doorrekenen. Op het werkstation naast de parkiet maakt Rob Gerritsen een stuk DTM aanschouwelijk. Het is een gebied rondom de Dintelhavenbrug op de Maasvlakte, waar de spoor baan dubbelsporig moet worden en een bocht wordt afge sneden. De brug moet worden vernieuwd. Het scherm toont een situatie met diepte-effect, bereikt door het toevoegen van schaduwkleuren. Rob goochelt met drie hoeken en draadmodellen en legt uit hoe je daaruit een dwarsprofiel kunt destilleren. Op het bureau Kartografie kom ik wat meer te weten over de basisbeheerkaart waarover de NS beschikt. Het bureau is gevestigd in het hoogste deel van de toren, het geen waarborg is voor een riant uitzicht over zowel de stad Utrecht als het Centraal Station. Binnen wordt de sfeer bepaald door een aantal hardwerkende landmeet kundigen en een parkiet van onbekend merk die regel matig van zich laat horen. Bureauhoofd Hans Luitwieler vertelt dat de hoofdtaak bestaat uit het vervaardigen van de basisbeheerkaart op schaal 1 1000. Die kaart moet ook worden bijgehouden en gedigitaliseerd. De vervaardiging vond plaats tussen 1976 en 1988; vanaf 1989 is begonnen met digitaliseren. Nau wkeurigheidsuitzetting. NGT GEODESIA 94 - 4 165

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

(NGT) Geodesia | 1994 | | pagina 5