Gedurende de gehele meting worden alle controles uit
gevoerd, die mogelijk zijn. Hierdoor zijn vergissingen
nauwelijks mogelijk. Door deze meetopzet wordt een
precisie van ongeveer 0,5 cm in de hoogte en ongeveer
3 cm in horizontale richting bereikt. De betrouwbaarheid
ligt ongeveer op het drievoudige. Wanneer dit systeem in
Nederland wordt ingevoerd, wordt een applicatie ontwik
keld om een vereffening volgens de Delftse regels moge
lijk te maken.
Richtmerk
Richtmerk
0 700 meter
Maaiveld
Markeersteen
Krammen
Fig. 13.
De MD heeft een testmeting uitgevoerd met dit systeem.
Hierbij is een stuk snelweg van ongeveer 2 km opge
meten. Op een groot aantal plaatsen zijn controleprofie
len en punten gemeten met een Zeiss Elta2 tachymeter
en een waterpasinstrument. Bovendien is een stuk van
400 m tweemaal gemeten.
De resultaten van de meting waren ondanks het ont
breken van een vereffening bevredigend. De verschillen
in hoogte waren maar op een paar punten groter dan
1 cm. Gemiddeld was het verschil in hoogte nog geen
2 mm. De horizontale sluitvectoren waren van 1 tot 3 cm.
Gemiddeld bedraagt dit ongeveer 1,5 cm. Dit is lager dan
op grond van de nauwkeurigheid te verwachten was.
De veilige manier van werken was het meest opvallende
punt. Het meetpersoneel hoeft nauwelijks de weg te be
treden. De auto geeft bescherming tegen weersomstan
digheden en het geluid van de snelweg, en biedt veel
betere overlevingskansen bij een aanrijding. Bovendien
valt de auto beter op dan een enkele landmeter. Deze
comfortabele manier van meten heeft zonder meer posi
tieve effecten op de motivatie en het ziekteverzuim bij het
personeel. Door de verkeersdrukte zijn op sommige stuk
ken weg alleen maar metingen mogelijk op deze manier.
Detailmeten
Eén van de gevaarlijkste vormen van detailmeten bij de
MD is het opmeten van zogenaamde afgedekte situaties.
Dit is het opmeten van die detailpunten, die niet op lucht
foto's zichtbaar zijn. In de regel bevinden deze zich onder
viaducten en bruggen waar meestal druk verkeer is en
niet veel ruimte om veilig te kunnen meten. Om te bepa
len of reflectorloze tachymeters een oplossing kunnen
220
bieden, zijn op een aantal plaatsen proefmetingen ge
daan. Uit deze proeven blijkt dat het goed mogelijk is om
met deze apparatuur een detailmeting uit te voeren. Het
volgende valt echter op:
een klein gedeelte van de punten valt achter hinder
nissen als vangrails, hoog gras, pilaren, enz. Door een
zorgvuldige verkenning en een zo hoog mogelijke
opstelling te kiezen, is dit aantal te beperken. Meestal
blijven er punten over, die alsnog met een reflector-
staaf moeten worden opgenomen. Dit zijn vrijwel altijd
punten naast de rijweg, waar zonder gevaar een
prisma kan worden opgehouden;
de meting van de detailpunten gaat veel sneller, om
dat de meettijd korter is 0,5 sec.) en er niemand
naar de punten behoeft te lopen;
de oriëntering moet gebeuren op de plaats van de
reflectoren, omdat in het algemeen de grondslag-
punten te ver weg liggen. Dit geldt niet voor grondslag-
punten die zich in muren bevinden.
Voor detailmeting is deze manier van meten dan ook heel
geschikt bevonden. Het vergt alleen wat meer creativiteit
van de landmeter om de problemen de baas te kunnen.
Een eenvoudig GIS-pakket in het terrein is hiervoor waar
schijnlijk al voldoende.
Met een conventionele tachymeter is meten met twee
mensen op en langs wegen veel te gevaarlijk, omdat zo
wel de persoon achter het instrument als die achter de
reflector zich moet concentreren op zijn werk. Voor het
verkeer is dan geen aandacht. Met een reflectorloze
tachymeter vervalt de persoon bij de reflector. Hierdoor
kan veilig met twee mensen worden gemeten. De punten
die met een richtmerk moeten worden opgemeten, liggen
meestal veilig in de bermen.
Vormbepaling
De MD krijgt geregeld de vraag om van bruggen en via
ducten de doorrij- of doorvaarhoogte te bepalen (fig. 14).
Dit levert in het algemeen vrij veel problemen op, omdat
de onderkant niet of alleen met zeer veel moeite bereik
baar is. Met de reflectorloze tachymeter is dit geen pro
bleem, omdat naar elk punt afstanden kunnen worden
gemeten.
Automatisch aftasten kan een voordeel zijn, omdat een
aantal interpolatiemethoden een regelmatig grid ver
eisen. In combinatie met richtingsmeting naar de hoeken
en de randen kan een goed beeld van het object worden
verkregen.
De combinatie met servomotoren maakt dit type instru-
Fig. 14. Meten van doorvaar hoogten.
NGT GEODESIA 94 - 5