kaart-materiaal hangt. Voor vrijwel 100% betreft het hier punt- en isolijnkaarten. De stereografische kaartprojec ties en uitsneden waarmee wordt gewerkt, zijn voor een Nederlands overheidsinstituut tamelijk uniek (fig. 1 en 2). Veel kaarten zijn afkomstig van de weermodellen, die soms elke drie uur worden gestart. Het model wordt gevoed vanuit een wereldomvattend weermodel dat in Reading (GB) op het ECMWF (European Centre for Medium Range Weather Forecasts) draait. De uitvoer van het lokale weermodel, het High Resolution Limited Area Model (HIRLAM), wordt vervolgens gebruikt om andere modellen aan te sturen. In het produktieproces worden een volautomatische produktielijn (APL) en een inter actieve produktielijn (IPL) onderscheiden. Behalve halfuurlijkse Meteosat-satellietinformatie komen er gegevens binnen van de NOAA- en ERS1-satellieten. Verder worden elk uur de gegevens van zo'n veertig meteostations in Nederland en van alle WMO-stations in gewonnen. Hier gelden internationaal gestandaardiseer de procesregels conform richtlijnen van de WMO (World Meteorological Organisation). Bovengenoemde informatiestromen waren tot voor kort meestal afkomstig van afzonderlijke systemen die vaak moeizaam met elkaar in contact konden worden ge bracht. Bovendien had elke informatiestroom vaak ook nog eigen apparatuur en programmatuur. Op dit moment wordt hard gewerkt aan de vervanging en verbetering (onder andere door standaardisatie) van de gegevens banken en infrastructuur. Steeds weer blijkt het essentiële belang van real-time gegevensverwerking op het KNMI. De vraag die dan ook opkomt, is hoe een GIS zich zal houden in een real-time en continu produktieproces. GIS is tenslotte meer als een off-line instrumentarium ontwikkeld dan voor real-time inzetbaarheid. Een integraal informatieplan waarop de GIS-planning kan worden gebaseerd, is afwezig. De directie heeft ervoor gekozen eerst een reorganisatie af te ronden, voordat het gegevens- en automatiseringsbeleid wordt vormgegeven. Daarom zijn in 1993 gesprekken gevoerd met een aantal werknemers om vast te stellen of een GIS een mogelijke verbetering van de bedrijfsvoering kan inhouden. In de loop van de gesprekken werd de betekenis van GIS voor de verschillende produktielijnen geleidelijk duidelijker, waarvan hieronder een kort verslag. Operationele dienst Weersverwachtingen Eén van de recentere projecten van het KNMI is het Meteorologisch Werk Station (MWS). Het MWS is een project waarin de plotters die continu weerkaarten pro duceren, worden vervangen door werkstations met een drietal grafische schermen. Op de schermen kunnen de uitvoer van de diverse modellen, waarnemingen, dwars doorsneden van de atmosfeer, grafieken, tabellen, radar en satellietbeelden, animaties e.d. in een vast aantal mogelijkheden worden opgeroepen. De uitvoer van de modellen wordt grotendeels als ge kleurde isolijnkaarten en gearceerde vlakken weerge geven. Hierbij wordt gebruik gemaakt van een „window- point-and-click" omgeving. Deze schermen kunnen wor den bediend met één muis en één toetsenbord. De opdracht tot de bouw van het MWS wordt uitgevoerd door een Amerikaanse bedrijf dat zijn sporen reeds had verdiend in de meteorologische wereld en dat vertrouwd was met de formaten waarin de meteorologische gege vens worden aangeleverd. Een MWS zou men kunnen opvatten als een GIS, het wordt een Meteorologisch Informatie Systeem genoemd. Het had in principe ook gebouwd kunnen worden als een set applicaties op basis van GIS-programmatuur. Het eindprodukt zou er niet heel anders hebben uitgezien. De decodering van de meteorologische codes en de definitie van de window-omgeving zouden in dit geval waarschijn lijk het grootste deel van de opdracht zijn geweest. Wel heeft het MWS een zeer snelle presentatie op scherm van elk gewenst deel van de wereld, iets dat bij een aantal GIS-toepassingen (bij de standaardinstellingen?) te wen sen overlaat. 180 DU 248 DU «11 DU 4211 DU 480 DU Fig. 2. Ozon-beeid van ozongat in november 1993. In de weerkamer reageert men in de eerste kennismaking neutraal tot positief op het werkstation. Omdat de gege vens op het MWS eerder beschikbaar zijn dan de geplotte kaarten, werd het systeem bijvoorbeeld bij de storm op 14 november 1993 zeer frequent geraadpleegd. Een GIS op het KNMI zou gebruikt kunnen worden voor prototypen van aanvullingen op het MWS. De grafische presentatie op het NOS-journaal is de verantwoordelijkheid van de NOS. Het KNMI kan echter wel suggesties doen voor verbetering van de grafische presentatie. Het is op dit moment onvoldoende duidelijk welke mogelijkheden een GIS hiervoor biedt. Klimatologie Na verloop van een etmaal zijn alle nationale weer- waarnemingen „oud weer" en vormen daarmee de grondstoffen van de klimatologische afdeling. De gegevens worden in eerste instantie op hun juistheid gecontroleerd. Foute en ontbrekende waarden worden opgespoord en zo mogelijk aangevuld. Hierbij wordt onder andere gebruik gemaakt van een grafisch kaart beeld. Daarvoor heeft de afdeling zelf een PASCAL- programma geschreven. Ook in andere gesprekken blijkt dat elke afdeling van het KNMI dergelijke eigen program matuur heeft voor het grafisch presenteren van relevante gegevens, geschreven in talen als Fortran, PASCAL en C. De thans verouderde klimatologische gegevensbank wordt op dit moment vervangen door een INGRES relatio nele gegevensbank. Het grafisch controledeel zal als NGT GEODESIA 94 - 5 223

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

(NGT) Geodesia | 1994 | | pagina 15