Geodesie: al 100 jaar kostbaar Ontwikkeling Wetenschappelijk Onderzoek (O WO) In het cluster Ontwikkeling Wetenschappelijk Onderzoek liggen meer toepassingen die kunnen profiteren van de aanwezigheid van een GIS. Vanuit de markt is er vraag naar meer lokale weerprodukten. Voor de aanmaak van de meteorologische berekeningen met „topografische forcering" moet gebruik worden gemaakt van ruimtelijke digitale bestanden. Bij het beheer en de omvorming van het digitale kaart materiaal (reliëf, bodem, landgebruik, topografie, peil, watertemperaturen van Nederland) in geschikte weer modelparameters en bij het klantvriendelijk maken van de produkten is een GIS een zeer nuttig, zo niet onont beerlijk hulpmiddel. Bij OWO heeft men veel ervaring met programmeren. Men stelt zich op het standpunt dat de routines in principe beter zelf kunnen worden geprogram meerd. Wanneer de oppervlaktemodellen verder zijn ont wikkeld en getoetst, wordt overwogen of de aanschaf van een GIS nodig is. Een vergelijkbare toepassing vormt de verbetering van de invoer van reliëf, bodem en landgebruikgegevens in het eerder genoemde operationele weermodel HIRLAM. Dit model is voortgekomen uit een samenwerking tussen de Scandinavische landen, Nederland en Ierland. Recent is het project voor de verbetering van de oppervlakte- gegevens in het model naar Zweden gegaan, omdat dat land hiervoor meer financiële middelen ter beschikking had. Een verbetering van de presentatie van de resulta ten van het HIRLAM-weermodel wordt in samenwerking met de Universiteit Leiden richting 5D ontwikkeld (3D tijd meerdere variabelen). Dit sluit aan bij nieuwe ont wikkelingen op de GIS-markt. Een selectiecriterium bij een aan te schaffen GIS voor het KNMI is de mogelijkheid van een snelle informatie uitwisseling met de satellietbeeldgroep, die met behulp van zelf geprogrammeerde beeldverwerkingsroutines werkt aan de voorspel-modellering op basis van satelliet- beelden. Omgekeerd kunnen zij ook GIS-informatie ge bruiken bij de beeldverwerking. Conclusies Een GIS is qua produkt- en marktontwikkeling een zin volle investering voor het KNMI. Het GIS kan breed wor den ingezet voor operationele produktie, advisering en onderzoek. De afdelingen Klimatologie, OWO en Seismologie zullen de belangrijkste gebruikers van een dergelijk systeem zijn. Andere afdelingen kunnen profiteren van de functies en de betere lay-out mogelijkheden van het GIS voor het presenteren van de resultaten van de modellen. De benodigde functies van een GIS over het gehele KNMI liggen op het niveau van een pakket als Arclnfo met een uitbreiding richting 5D-presentatie. De belemmeringen bij de invoering van een GIS op dit moment zijn van financiële en organisatorische aard: de afdelingsgerichte structuur maakt de opzet van een centrale voorziening en investering over de afdelingen moeilijk; de relatief hoge kosten van een GIS (apparatuur programmatuur mankracht bijscholing digitale bestanden) komen op een moment waarin de organi satie op zowel middelen als mankracht moet bezuini gen. Aanschaf van digitale bestanden vormt een groot probleem door de hoge kosten van landdekkende be standen. Verschillende overheidsinstanties hebben zich echter bereid verklaard tot samenwerking op dit gebied; het management dat over de aanschaf van een GIS moet beslissen, kan het belang op dit moment niet evalueren, omdat het zijn aandacht volop moet richten op andere projecten, de reorganisatie en de verbou wing. Literatuur 1Ancker, J. A. M. van den, Mist in het landschap rond de A16 bij Breda. Publikatie bij een interne lezing, KNMI, oktober 1992. 2. Blaauboer, D. en A. W. Donker, Proefprojekt RWS/KNMI Mist- detektie en -signalering A16 Breda; Deelproject Mistdetektie. Verslag Voorlopige Onderzoeksresultaten en Lokatieplan Mist- detektoren, KNMI, 1991. 3. Wessels, H. R. A., Meteorologische Evaluatie van de Zichtmetin gen langs de A16. KNMI - TR157, 1993. Een eeuw geleden was aan de Delftse Kanaalweg het Geodesiegebouw in wording. Adri den Boer publi ceerde in NGT Geodesia 1988 no. 11 nog over deze huidige huisvesting van de Meetkundige Dienst van de Rijkswaterstaat. Een daarbij vergeten citaat Wel is waar, Mijnheer de Voorzitter, dat, ais men nagaat, op welken royalen voet verschillende be staande inrichtingen zijn tot stand gebracht, ik het niet goed zoude achten, dienzelfden weg op te gaan. Het gebouw voor de geodesie om nu eens een voor beeld te noemen - zou, als ik er destijds over had kunnen beschikken, niet zóó zijn ingericht als het nu is. Men heeft voor waterpassen en landmeten noodig een heet uitgestrekt gezichtsveld en dat heeft men verkregen door in dat magnifieke gebouw op zeer kostbare wijze eene heel lange zaal in te richten. Als men eene houten loods buiten had opgericht, zou men aan het land f 40.000 hebben bespaard. Ik zeg dit niet, om mijn ambtsvoorganger een verwijt te maken, maar om den geachten afgevaardigde te doen ge voelen, dat het mijn bedoeling niet is, noodeloos geld uit te geven, maar integendeel zooveel mogelijk te besparen". Minister-president dr. A. Kuyper op 12 december 1903 naar aanleiding van het lid Bos over de „weelderig heid" bij de Polytechnische School te Delft. (Uit: Handelingen 2e Kamer, zitting 1903 - 1904, p. 880) 226 NGT GEODESIA 94 - 5

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

(NGT) Geodesia | 1994 | | pagina 18