Werken in de „uiterste uithoek" de omstandigheden, het maximaal haalbare uit is ge komen. Het is een zeer uitgebalanceerd plan geworden, met voordelen voor alle betrokkenen. Het totale plan is dus meer geworden dan ,,het totaal der delen". Overigens heeft Van Putten alle waardering voor de reali teitszin en het incasseringsvermogen van de vertegen woordigers van de boeren wat betreft de bossen. Over de uitslag van de stemming maakt hij zich niet ongerust. Maar hij weet natuurlijk ook dat alleen de overheid al over ongeveer 2000 ha grond beschikt en die oppervlakte stemt vóór. Of het ook met het aantal stemmen zal lukken, is minder duidelijk, want er zijn ruim 3000 stem biljetten de deur uitgegaan. Zwarte dag Donderdag 24 maart 1994 is de grote dag; 's avonds om streeks 9 is het uur van de waarheid. Het wordt heel span nend, volgens provincie-ambtenaar Gerard Bekkers, die de stemmingsprocedure begeleidt. De procedure wijkt wat af van de normale, omdat het zo'n groot plan betreft. De huidige wet laat nog geen stemmachine toe, dus moet er met de hand worden geteld, dat wil zeggen met ouder wetse telmachines met een rol. Voor het hier bedachte systeem zijn er twaalf nodig. Die waren maar met de grootste moeite te vinden. Toen om 7 uur 's avonds de vier stembureaus werden gesloten, kon het publiek aanschouwen hoe het in zijn werk ging. Op tafel één werden de vier bussen met stem- Vooraan kon men de telling volgen. Stemmingsuitslag Stemmingsdatum 24-3-1994 Aantal stemgerechtigden 3065 Oppervlakte 14322 ha Opkomst 1581 51,6 met 12474 ha Voorstemmers 745 met 7616 ha 61,1% Tegenstemmers 829 met 4849 ha 38,9% Ongeldig 7 met 9 ha biljetten op een hoop gegooid en gesorteerd op voor en tegen. Beide hoopjes groeiden even hard. Pas na nauw keurige telling bleek dat de ene hoop 745 voorstemmers had opgeleverd en de andere 829 tegenstemmers. Dat zat dus even tegen en maakte het nog wat spannender. Op tafel twee telden acht kadastermensen, aangevoerd door projectleider L. Vercouteren, de oppervlakten die per stembiljet waren vermeld. Dat duurde wat langer. Na een uur moest zelfs even een pauze worden ingelast (of was dat om de spanning te verhogen?) De stapels getelde biljetten verhuisden naar tafel drie, waar de totalen van voor en tegen op een PC werden ver werkt. In plaats van de normale voorleesprocedure van de gedeputeerde werd de openbaarheid nu bereikt door projectie van de telling op een groot scherm. Dat deel van het publiek dat over goede ogen beschikte en helemaal vooraan stond, kon zo de vorderingen gadeslaan. In het begin ging het aardig gelijk op: 50% voor, 50% tegen. Langzaam maar zeker liepen de voorstemmers uit naar 60% en toen het laatste stapeltje was geteld, bleken de voorstemmers 61,1% en de tegenstemmers 38,9% te hebben gehaald. Spontaan applaus klonk in de zaal en veel gezichten waren opgelucht. Behalve dat van een tegenstemmer. ,,Een zwarte dag voor Walcheren", sprak hij. Voorzitter Van Putten was blij en wenste de belang hebbenden van harte geluk. Het was voorspelbaar dat niet iedereen vóór zou zijn, sprak hij. Jammer, maar ik denk dat we in de uitvoering moeten streven naar 100% tevreden klanten. Zonder somber te zijn, wil ik echter voorspellen dat hem dat niet zal lukken, maar het streven is natuurlijk zeer mooi. In ieder geval kunnen ze aan de slag op Walcheren. „In Kootwijk keken we uit op de dennebomen en de zandverstuivingen. Tussen de middag kon je er prach tig lopen. Daar hebben de mensen hier geen weet van". Wiard Beek kijkt nu bij de Faculteit der Geode sie uit op een kaal stukje polder, met op de achter grond de voortjakkerende middenklassers op de A-13. Sinds december 1993 is hij niet meer werkzaam in het observatorium van Geodesie op de Veluwe, maar in de uiterste uithoek van het TU-gebied. Hij is de eerste van het groepje medewerkers van Kootwijk, die vertrokken is. Het observatorium zal on bemand gaan functioneren. En misschien worden de werkzaamheden wel verplaatst naar het PTT-station in de buurt of naar dat in Dwingelo. Ondertussen is Beek, achteraf, best blij met zijn terug keer naar het TU-bedrijf in Delft. Het was in Kootwijk toch wel een echte mannenclub „met één interieur verzorgster" en hier is het meer gemengd, dat is prettig voor de werksfeer. Je bent ook niet meer zo afgesneden van de informatie over faculteit of uni versiteit. „Dat geeft wel een verjongend gevoel. Een nieuwe baan, nieuwe mensen om je heen. Heel moti verend". (Uit: Delta, weekblad van de TU Delft, 27januari 1994) 230 NGT GEODESIA 94 - 5

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

(NGT) Geodesia | 1994 | | pagina 22