9. Met de NVK naar de 21ste eeuw vormt als zodanig het eindrapport van de Commissie Toekomst NVK, dat werd behandeld op de Algemene Ledenvergade ring van de NVK op 25 maart 1994 te Gent. Deze drie nummers kunnen worden besteld bij C. P. J. M. van Elzakker, ITC, afdeling Kartografie, Postbus 6, 7500 AA Enschede (voor zover de voorraad strekt). Op dit adres kan ook informatie worden verkregen over abonne menten op de NVK publikatiereeks. De genoemde prijzen zijn exclusief f 5,portokosten (geldt niet voor nummer 9). Het hoofd van de afdeling Landmeten en Vast goedinformatie van Gemeentewerken Rotter dam, ir. C. Zeillemaker, aanvaardde op 1 maart 1994 de benoeming tot directie-adviseur bij deze dienst. Tijdens een afscheidsbijeen komst werd hem op 24 maart de onderschei ding tot Ridder in de Orde van Oranje-Nassau opgespeld. Opvolger als hoofd van de afdeling Landmeten en Vastgoedinformatie is ir. L. A. Smit. Drs. J. M. Bogaerts is per 1 april 1994 aan gesteld bij de afdeling Commerciële Zaken van B&S/Grontmij Geogroep BV te Roosendaal. Zij gaat de acquisitie van projecten op de buiten landse markt ondersteunen. Hiervoor was zij directeur van het adviesbureau International Business Opportunities. Ir. B. V. Spiering is op 1 februari 1994 in dienst getreden bij B&S-Grontmij Geogroep BV. Hij wordt, als projectleider op de afdeling Remote Sensing, verantwoordelijk voor de realisatie van digitale fotogrammetrische en remote sensing produkten. HOGESCHOOL UTRECHT De afstudeerscripties 1992 - 1993 van de HU, opleiding Geo desie, zijn schriftelijk op te vragen bij ing. H. Jongbloed, Vondel laan 2, 3521 GD Utrecht. Kosten: f 7,50 per scriptie. J. A. H. M. Bones P. J. M. Bakhuizen VORMBEPALING VAN EEN OLIE-OPSLAGTANK Al decennia lang wordt in grote tanks in de Rotterdamse havens olie opgeslagen voor verder transport. Zo ook op het terrein van de Maas vlakte Olie Terminal (MOT). Door het kostbaarder worden van ruwe olie is men steeds meer gebaat bij een nauwkeurige bepaling van de hoeveelheid af- en toename van olie. De MOT was, in verband met het kostenaspect, op zoek naar een economischer methode. Normaal gesproken worden de metingen op de traditionele manier verricht door het Nederlands Meet Instituut (NMI). Dit houdt in: het ijken van de doorstroommeters die voor bepaling van de af- en toename van de olie worden gebruikt. Tijdens deze metingen moeten de tanks enige weken buiten gebruik worden gesteld, meestal tijdens onderhoudswerkzaamheden. Het NMI ijkt de doorstroommeters door een bekende hoeveelheid water naar binnen te pompen tot ongeveer een halve meter. Vervolgens wordt de inhoud van de totale tank bepaald door de hoogte te meten en aan te nemen dat deze halve meter representatief is voor de gehele tank. NGT GEODESIA 94 - 5 Het volumeverschil tussen twee hoogten kan worden bepaald met behulp van het Theodolite Measurement System (TMS) door de vorm van de tank te meten. Wild TMS en het daarbij behorende pro gramma ManCAT is speciaal geschikt om driedimensionale coördi naatberekeningen uit te voeren. Bepaling van de vorm van de wand was voldoende, aangezien MOT zelf de hoogte meet met een nauwkeurigheid van 5 mm. De hoogte wordt gemeten om het volumeverschil te kunnen bepalen. Met de vorm wordt bedoeld de beschrijving van alleen de wand via een bepaald model. De vorm is in eerste instantie aan de hand van het eenvoudigste model beschreven, dat ervan uitgaat dat de gemiddel de straal per hoogte representatief is voor de vorm van de tank op die hoogte. Het is de bedoeling een dusdanig model te beschrijven, dat het volumeverschil kan worden berekend en een uitspraak kan worden gedaan over de nauwkeurigheid. De bodem behoefde ook niet te worden gemeten, omdat MOT geen behoefte heeft aan een volumebepaling, maar wel aan een volume- verschilbepaling. Om enig inzicht te krijgen in de werkelijke vorm van de tank, is deze eerst gemeten met een extra groot aantal detailpunten. Hierna zijn stapsgewijs enkele detailpunten weggelaten. De resultaten zijn op verschillende manieren met elkaar vergeleken. Geconcludeerd kan worden dat de toegepaste meetprocedure met TMS een goede, effi ciënte en snelle manier is ter bepaling van het volumeverschil. J. Muris L. Terhorst COMBINEREN VAN REMOTE SENSING-BEELDEN Het maatschappelijk belang van het combineren van remote sensing-beelden neemt toe. Oorzaken zijn onder meer de opkomst van remote sensing als inwinning van landmeetkundige gegevens en het toenemend aantal relaties tussen remote sensing en geogra fische informatiesystemen. De vakgroep Landmeetkunde en Teledetectie van de Landbouw universiteit Wageningen doet onderzoek op het gebied van remote sensing, toegespitst op het verkrijgen van thematische informatie uit diverse beelden. Deze informatie is per rastercel vastgelegd. Vaak is evenwel een vastlegging per object gewenst. Het combineren van remote sensing-beelden kan daarbij een hulpmiddel zijn. Een belangrijk onderdeel van dat combineren is het op elkaar aan sluiten van diverse beelden middels geometrische transformaties. De (on)mogelijkheden van dit aansluiten zijn onderzocht. De wijze waarop dat is gedaan en de resultaten die werden verkregen, wor den in het eindverslag gepresenteerd. Het verslag begint met een beschrijving van de gebruikte program matuur: ERDAS en PCCOR. Daarna volgt een beschrijving van de gebruikte beelden: een SPOT-, een TMS- en een AVIRIS-beeld, diverse CAESAR-beelden en een bewerkte topografische kaart. Ver volgens wordt uiteengezet middels welke experimenten is getracht de (on)mogelijkheden te achterhalen. Daarbij is het combineren van de beelden verdeeld in vier fasenhet bepalen en selecteren van de overlap, het kiezen en prikken van de paspunten, het berekenen en beoordelen van de transformatieparameters en het transformeren en herbemonsteren van de beelden. Geëindigd wordt met een overzicht van de bevindingen, ook die welke niet direct uit de experimenten voortkwamen. J. Muris L. Terhorst KWALITEITSZORG BIJ DE NEDERLANDSE SPOORWEGEN Bij kwaliteitszorg wordt onderscheid gemaakt tussen procesbewa king en produktbewaking. Een belangrijke vraag die op dit terrein bij de Sector Landmeten van de Nederlandse Spoorwegen leeft, is op welke wijze zij kunnen doen aan produktbewaking van in uitbe steding, fotogrammetrisch vervaardigde digitale terreinmodellen. Het beantwoorden van die vraag bleek neer te komen op het op stellen van een methode. Deze methode zal een proces inhouden, bestaande uit vier aspecten. Ten eerste de steekproef; daarvan zijn grootte en samenstelling van belang. Het tweede aspect betreft het controlemateriaal. Er dienen keuzen te worden gemaakt aangaande herkomst, stochastische informatie, structuur, ruimtelijke verdeling en sortering van de gegevens erin. Het derde aspect is het functie model, met behulp waarvan controlebestand en digitaal terreinmodel worden vergeleken. De waarnemingsrekening blijkt te kunnen worden opgenomen in de vorm van een standaardvraagstuk of een alternatief in het functiemodel. Het vierde aspect tenslotte is het kansmodel. Twee punten verdienen de aandacht: de keuze voor beperkt of uitgebreid stochastisch materiaal en de keuze voor per punt toetsen of algemeen toetsen. De conclusies die werden getrokken, kunnen worden gezien als richtlijnen voor het opstellen van een methode. 243

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

(NGT) Geodesia | 1994 | | pagina 35