IJMlrtMM
waterpassen;
Verkenning
De meting wordt voorafgegaan door een verkenning.
Onder verkennen wordt niet alleen verstaan het opzoe
ken van de punten, maar ook:
maken van de schaduwschetsen;
bepalen van de basispunten 3000 en 4000;
terreinverkenning.
Schaduwschetsen
Van alle paspunten worden obstakelplots gemaakt
(fig. 3), door ons bureau schaduwschetsen genoemd. Zij
dienen tevens als aanmeetschets en notatieformulier
tijdens de metingen.
Basispunten
De basispunten 3000 en 4000 worden horizonvrij gelegd,
zodanig dat de configuratie van het net overzichtelijk
blijft. Meestal komen deze punten terecht in de buurt van
boerderijen en wat verder van de weg af. Het statief kan
er meestal wel een paar dagen blijven staan en de buis
moet enkele weken kunnen blijven zitten.
geschikt is (fig. 4 en 5). Een paspunt zonder schaduw kan
op dit moment op een uur na de gehele dag worden
gemeten. De provinciale wegen worden vaak geflankeerd
door bomenrijen. Dit levert veel schaduw op. De pas-
punten staan wel goed op de foto, maar het levert proble
men op bij GPS-metingen. Veel schaduw beperkt de
meettijd.
Vervolgens dienen twee paspunten bij elkaar te worden
gezocht, die op hetzelfde moment gemeten kunnen
worden. Ook met de rijtijden tussen de punten van de
verschillende sessies wordt rekening gehouden. Het uit
eindelijke resultaat van het plannen is een meetschema
voor de buitenmedewerker. Het omschrijft welke ontvan
ger waar en op welk tijdstip moet worden opgesteld.
Soms kan een punt, vanwege de schaduwen, helemaal
niet worden gemeten. Er is dan een hulpconstructie
nodig, bijvoorbeeld twee schaduwvrije piketten in het
weiland, die met het paspunt een driehoek vormen. De
driehoek wordt met de tachymeter (vol) gemeten.
Het planningsprogramma wordt ook gebruikt om na te
gaan waarom een bepaalde meting mislukte, dit als leer
aspect voor volgende projecten.
Waterpassen
Per project worden, verdeeld over het werk, drie punten
gewaterpast. Hoofdzakelijk dienen deze hoogten voor
controle. In bepaalde gevallen worden zij gebruikt om het
net iets te laten kantelen. Dit blijft beperkt tot minder dan
5 cm. Een en ander heeft te maken met het verschil
tussen de geoïde en de ellipsoïde [1, 2, 3].
Terreinverkenning
De aansluitpunten van de RD worden gecontroleerd op
toegankelijkheid en dergelijke. Ook wordt aandacht be
steed aan de verkenning van het terrein en de rijroutes
tijdens de GPS-meting. Tijdens regen en mist wordt
doorgemeten. Goede terreinverkenning bewijst vooral
dan haar nut.
Planning
Eén van de drie hoofdprogramma's van het programma
pakket is het Trimplan. Na het inbrengen van de even
tuele schaduw rekent het programma uit op welke tijd
stippen de configuratie van de satellieten voor meting
flll-ln-Uieu PDOP vs Tine
Station ROOSENDAAL Latitude :51 28'33"N Longitude 4 28'26"E
K ZJL n'te 1 Sep 1993Zone 0:00Cut-off Election 15
Number of Satellites
PDOP15.
9 Channel Receiver
~f\
8:00 12:00 16:00
Increment of 48.0 minutes
24:00
Time
Fig. 4.
212
Een snel overzicht van de satellietconfiguratie op een be
paalde dag. De kritieke waarden zijn: minimaal 4 satellieten
en de pdop een maat voor de precisie) moet kleiner zijn
dan 5.
All-in-View PDOP for ROOSENDAAL
Date 1 Sep 1993
Latitude
51* 28'
33" N
Time 0:00 -> 24:00
Longitude
4* 28'
26" E
Cut-off Elevation 15*
Zone
0:00
Satellite Constellation
Time Rise
Time Set
dT
PDOP Rise
PDOP Se
2 12 23 26 27
0:00
0:02
0:02
2.2
2.2
2 12 23 26
0:02
0:42
0:40
3.7
7.8
2 12 21 23 26
0:42
1:12
0:30
10.3
9.1
2 12 13 21 23 26
1:12
1:42
0:30
2.8
2.9
12 13 20 21 23 26
1:42
2:22
0:40
2.6
3.0
12 13 20 21 26
2:22
2:27
0:05
3.1
3.1
1 12 13 20 21 26
2:27
2:42
0:15
2.2
2 2
1 12 13 20
2:42
3:37
0:55
3.6
99.9
1 12 13 20 24
3:37
4:32
0:55
2.8
3.2
1 12 13 20 24 25
4:32
4:42
0:10
2.8
2.7
1 3 12 20 24 25
4 42
5:37
0:55
2.2
2 5
1 3 20 24 25
5:37
5:57
0:20
3.1
2 6
3 20 24 25
5:57
6:07
0:10
7.4
9.2
3 17 20 24 25
6:07
6:32
0:25
2.6
2.9
3 17 20 25
6:32
7:25
0:53
5.2
4.4
3 17 25 28
7:55
8:37
0:42
12.5
4.7
3 17 23 25 28
8:37
8:47
0:10
3.6
3.8
3 17 23 28
8:47
9:22
0:35
4.0
4.9
3 17 21 23 28
9:22
9:37
0:15
4.1
4.1
3 11 17 21 23 28
9:37
9:47
0:10
2.4
2.3
3 11 17 19 21 23 28
9:47
9:52
0:05
2.1
21
11 17 19 21 23 28
9:52
10:37
0:45
2.4
2.7
11 17 21 23 28
10:37
10:47
0:10
3.3
3.5
11 21 23 28
10:47
11:07
0:20
4.8
66
11 15 21 23 28
11:07
12:07
1:00
3.1
3.1
1 11 15 21 23 28
12:07
12:32
0:25
2.4
2.6
1 2 11 15 21 28
12:32
13:22
0:50
2.3
2.1
1 2 11 14 15 21 28
13:22
13:27
0:05
1.8
1.8
1 2 11 14 15 21
13:27
13:47
0:20
2.0
2.1
1 2 11 14 15
13:47
14:32
0:45
2.9
2.7
1 11 14 15 29
14:32
15:12
0:40
3.1
3.0
1 13 14 15 29
15:12
15:17
0:05
2.8
28
1 13 14 15 25 29
15:17
15:27
0:10
2.6
2.8
1 13 14 15 18 25 29
15:27
15:37
0:10
1.9
2.0
13 14 15 18 25 29
15:37
16:47
l: 10
2.1
2.4
13 14 18 25 29
16:47
17:17
0:30
3.5
5.7
13 14 18 24 25 29
17:17
17:42
0:25
6.6
5.2
13 14 18 24 29
17:42
17:52
0:10
5.3
4 6
13 14 18 19 24 29
17:52
18:47
0:55
2.5
3.0
13 14 16 18 19 24 29
18:47
18:52
0:05
2.2
2.2
13 14 16 18 19 24 27 29
1852
19:02
0:10
2.0
2.0
14 16 18 19 24 27 29
19:02
19:07
0:05
2.1
2.1
16 18 19 24 27 29
19:07
19:37
0:30
2.4
2.8
16 18 19 24 27
19:37
19:57
0:20
4.7
4.8
3 16 18 19 24 27
19:57
20:47
0:50
3.6
1.9
Fig. 5. De meettijden voor een punt zonder schaduw. Hieruit ont
staat het meetschema.
Uitvoering-
Het meten verloopt via een vaste meetprocedure. Deze is
door ervaring ontstaan en is voor bijna alle projecten te
gebruiken. Zo zijn de vier ontvangers genummerd van 1
t/m 4. Ontvanger 3 komt altijd te staan op VP 3000 en ont
vanger 4 altijd op VP 4000. De ene buitenmedewerker
neemt ontvanger 1 en 3 mee, de andere ontvanger 2 en
4. Zij werken onafhankelijk hun eigen gedeelte van het
meetschema af. Als eerste worden de ontvangers op de
punten 3000 en 4000 opgesteld. Vervolgens rijden zij
ieder naar hun eigen te meten paspunt of aansluitpunt.
Nadat hier de ontvanger is aangezet, worden paspunt-
nummer, sessienummer en instrumenthoogte ingevoerd.
NGT GEODESIA 94 - 5