„Ronduit mager" Gebruiksvriendelijk en nauwkeurig zien, om tenslotte met de teleurstellende mededeling te komen dat de metingen van die ochtend waren mislukt. Dat lag niet aan het systeem, maar is evident aan demon straties; die zijn vaak gedoemd te mislukken. Het bleek dat de insteltijd op het referentiestation op vijf seconden per registratie was ingesteld en die van de mobiele stations op vier seconden, en dan werkt het niet. Maar aangezien de metingen van een vorige groep cursisten voorhanden waren, werden die als stand-in" gebruikt. Stap voor stap liep André door het window-gestuurde menu, begeleidde de handelingen van opstarten, be stand activeren, inlezen van gegevens en samenvoegen van waarnemingen van het referentiepunt. Omdat het al de derde dag was van de cursus, werkte de groep erg snel en moest André voortdurend aan de rem trekken om nog wat onverwachte detailzaken te kunnen uitleggen. Toch waren ze snel klaar met de verwerking van de opnamen, de vereffening volgens de (Delftse) kleinste kwadratenmethode en de berekening van de coördinaten. Die zijn dan nog in het systeem WGS 84, doch de transformatie naar RD is gauw geklaard. De kwaliteit van de metingen werd zichtbaar gemaakt op het beeldscherm. Bij elk gemeten punt verschijnt een stan daardellips en een staafdiagrammetje, waardoor in één oogopslag de standaardafwijkingen zijn te zien en met elkaar kunnen worden vergeleken. In de cursus wordt het hele GPS-scala doorgenomen, het principe van DGPS, de foutenbronnen, de verschillende observatiemethoden zoals „static", „rapid static", „stop and go" en „kinematic GPS". Termen als „P-code" en „Y-code", „L1 of L2-tracking", „single point", „on line" of „real time", „rovers" (zo noemen ze de mobiele stations), vliegen voortdurend over tafel alsof iedereen daarmee al jaren vertrouwd is. De praktijktrainingen blijken een geweldig goede metho de om te ervaren hoe snel en nauwkeurig GPS werkt. De deelnemers worden voortdurend geconfronteerd met millimeter-nauwkeurigheid van de resultaten. Daarbij ge voegd de gebruiksvriendelijkheid (als je het eenmaal kent), de snelle verwerking en niet te vergeten de tijd winst die wordt bereikt, maakt een snelle opmars van GPS zeer waarschijnlijk. Een groot voordeel is ook dat een meetploeg (behalve hier op de cursus) slechts uit één man bestaat. Aan het eind van de cursus voegen twee inleiders van andere diensten nog wat praktijkervaring toe aan het geheel. Harry Dahlmans van Oranjewoud schetst de problemen waarmee men in het begin had geworsteld, zoals ontvangststoringen. Ook gaf hij inzicht in vergelij kingen die waren gemaakt van resultaten uit verschillen de GPS-meetmethoden. Dat was eveneens millimeter werk. Enthousiast vertelde hij de enorme tijdwinst die wordt gemaakt bij paspuntbepaling (wat prijsdrukkend werkt en dus ook voor de opdrachtgever interessant is). Terughoudender was hij met mededelingen over de ge bruikte communicatie-apparatuur; dat blijft voorlopig nog een bedrijfsgeheim van Oranjewoud. Jeroen Zomerdijk van de Meetkundige Dienst van de Rijkswaterstaat gaf een toelichting op onderzoeken naar precisie en betrouwbaarheid, hetgeen resulteerde in een, volgens de cursisten, toch nog groot aantal voorwaarden die worden gesteld om de gewenste nauwkeurigheid te garanderen. In de rondvraag werd een toename geconstateerd van paspuntbepalers, waardoor steeds meer vaste punten ontstaan. Er klonk een roep om coördinatie, bundeling en registratie, omdat er volgens één hunner „geen land meter is, die buiten niet struikelt over de vaste punten van zijn collega's". Uitwerken van de metingen. Ronald Verdoorn van Leica vond dat niet erg, want hoe meer diensten punten maken, hoe meer instrumenten Leica verkoopt. En dat is een mooie doelstelling, zeker voor iemand die daarmee zijn brood moet verdienen. De evaluatie van de drie cursussen was opgedragen aan een deskundige instantie, vertegenwoordigd door Debbie Wilson, die de deelnemers vroeg hun bevindin gen op een enquêteformulier te willen weergeven. Het eindresultaat zal ongetwijfeld bevestigen wat ik zelf, als leek, links en rechts van mij heb opgepikt, namelijk dat de waardering voor het gebodene zeer groot is, met name de afwisseling tussen theorie en praktijk, het systeem van „leren door doen", evenals de interesse in GPS en haar toepassingsmogelijkheden, want die wor den alleen maar groter. En zo dat mocht leiden tot aan schaffingen, zal ook Leica ongetwijfeld tevreden zijn. Uit een inventarisatie aan de verschillende faculteiten concludeert het bestuurscollege dat „de aandacht voor duurzame ontwikkeling in het onderwijs van de TUD nog belangrijk achterblijft bij wat noodzakelijk geacht wordt". Bovendien wisselt het beeld sterk per faculteit. Ronduit mager is de aandacht voor duurzaamheid bij Geodesie: alleen in de colleges landinrichting be steedt de docent aandacht aan de belangen van natuur, milieu en landschap. (Uit: Delta, weekblad van de TU Delft, 20 januari 1994) NGT GEODESIA 94 - 6 277

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

(NGT) Geodesia | 1994 | | pagina 17