overleg met de ISO een begin moeten maken met het ont
werp van internationale standaarden. Hierbij wordt ge
dacht aan één standaard voor elk type instrument, met
daarbij horende aanbevelingen voor elk type toepassing.
Vooruitlopend daarop zal de commissie een overzicht
produceren van over de hele wereld beschikbare
documenten die betrekking hebben op standaarden, spe
cificaties en aanbevelingen. Een volgende werkgroep zal
richtlijnen opstellen voor de toepassing van transforma
tieformules bij GPS. Verder zal zij een lijst opstellen van
relevante bronnen over het onderwerp referentiesyste
men en transformatieformules. Ook zal zij zich gaan
bezighouden met het GPS-hoogteprobleem en de moge
lijke toepassing van alternatieve geoïde-modellen.
Commissie 6: Technische metingen (gedelegeerde:
ir. H. Verhoef)
Het werk van commissie 6 ligt op het terrein van de tech
nische metingen en de deformatie-analyse; een bijzonder
breed werkterrein, hetgeen ook bleek uit de ruim 50 pre
sentaties. De verschillende auteurs schetsten een beeld
van het werk dat de afgelopen periode op het werkterrein
van commissie 6 is verricht en een enkeling waagde zich
aan een blik op de toekomst. Enkele veelbesproken
aspecten hieruit zijn
het belang van inzicht in mogelijke oorzaken van de
verschillende deformaties ten einde beter te kunnen
discrimineren tussen (geodetische) modelbeschrijvin
gen;
het interdisciplinair karakter van commissie 6 vereist
samenwerking tussen verschillende disciplines, waar
bij speciale aandacht dient te worden geschonken aan
de gebruikte definities en terminologie;
toepassing van (terrestrische) fotogrammetrie bij de
formatiemetingen;
gebruik van lasertechnieken voor hoge precisie toe
passingen binnen een industriële omgeving;
veelbelovende mogelijkheden van de integratie van
GPS-metingen.
Eén en ander komt tevens tot uitdrukking in de resoluties
die de lijn aangeven waarlangs het werk van commissie
6 zich de komende periode zou moeten ontwikkelen. De
resoluties hebben onder meer betrekking op de voortzet
ting van het werk van werkgroep 6c (deformatiemetingen)
en houden verder aanbevelingen in door te gaan met stu
dies op het gebied van toepassing en verdere ontwikke
ling van meet- en analysemethoden, operationalisering
van ontwikkelde methoden van deformatie-analyse en de
interdisciplinaire benadering ten behoeve van de fysische
interpretatie van deformatiemetingen.
Door de belangrijke rol die met name GPS in de toekomst
zal gaan spelen, ontstaat de noodzaak om te komen tot
specificaties voor een correcte toepassing van GPS bin
nen de ingenieursmetingen. Ook wordt gesteld dat voor
een goede uitvoering van de verschillende resoluties een
betere samenwerking met de andere FIG-commissies
(met name de commissies 4 en 5), alsmede met andere
internationale organisaties wenselijk is. Tot slot werd nog
aangetekend dat over het algemeen het belang van het
werk van geodeten niet voldoende door andere discipli
nes wordt onderkend; een situatie, waarin verandering
zou moeten worden gebracht.
Commissie 7: Kadaster en land management (gede
legeerden: prof. mr. ir. J. L. G. Henssen en ir. J. K. B.
Sonnenberg)
Commissie 7 (cadastre and land management) pre
senteerde 57 papers uit 27 landen. De thema's waren
kadasters, kadastervernieuwing, ruilverkaveling en mi
lieu, culturele en economische aspecten van grond-
registraties. Er werd vooral gesproken over de rol van
grondregistraties in landen in ontwikkeling (Mozambique,
Vietnam, de landen in Oost-Europa, Zuid-Afrika, China,
Fiji, enz.), de stand van zaken in meer ontwikkelde landen
(Australië, Denemarken, Duitsland, Zwitserland, Neder
land, Frankrijk, enz.) en over vraagstukken als low-cost
kadasters, milieu-aspecten, kadasters in landen met
andere eigensdomsverhoudingen (Aboriginals, Fiji, niet-
westerse rechtsstelsels), kadasters in overbevolkte ste
delijke gebieden.
Hoewel er nog talloze technische problemen moeten wor
den opgelost (veel landen tobben bijvoorbeeld met de
bijhouding van complexe topografische en kadastrale ge
gevensbestanden), valt steeds meer het geluid te horen
dat het totstandbrengen van een adequaat land manage
ment vooral een zaak is van het bijeenbrengen van ver
schillende bestuurslagen en -instellingen. De geodeet zal
dus naast technisch, eens temeer bestuurlijk bezig moe
ten zijn om aan de klacht van Jim Ridell (FAO) tegemoet
te komen dat in talloze landen het maar slecht is gesteld
met het functioneren van de grondpolitiek, het land ma
nagement en de grondregistraties. De uitroep van een
deelnemer surveyors must go politics" vond, zij het
aarzelend, weerklank.
De NVG-voorzitter had het gevoel dat in Nederland rede
lijke oplossingen zijn gevonden voor de problemen waar
men in menig land nog mee zit; in het buitenland schijnt
niemand dat echter goed te beseffen. Gezien de vele be
zoeken uit het buitenland aan Nederlandse organisaties
is dat uiteraard niet helemaal waar, maar de gedachte dat
er meer internationaal aan de weg kan worden getim
merd, blijft toch beklemmend aanwezig.
Commissie 8: Stedelijke planning en milieu (gedele
geerde: ir. P. A. G. Lohmann)
De basis voor het werk van commissie 8 is gelegd in de
resoluties in de voorafgaande jaren.
Vanwege de bestaande relatie tussen ruimtelijke plan
ning en milieu dienen geodeten, werkzaam in dit werk
gebied, nadrukkelijk stil te staan bij milieu-aspecten van
bepaalde planologische maatregelen en dient het instru
ment van milieu-effectrapportages voor die werkzaam
heden die een mogelijke belasting kunnen zijn voor ons
milieu, nadrukkelijker te worden gebruikt.
Rekening houdend met het feit dat in het jaar 2000 het
grootste deel van de wereldbevolking in steden zal wonen
en dat dit feit in toenemende mate een sterke econo
mische en sociale druk op de stedelijke structuur zal
hebben, dient commissie 8 zich in de komende jaren na
drukkelijk bezig te houden met het zoeken van praktische
oplossingen voor binnenstedelijke problemen, niet alleen
op het vlak der economie, maar ook in het kader van ons
woon- en leefmilieu.
Omdat ruimtelijke planning benodigd is voor verande
ringsprocessen op zowel economisch als sociaal terrein
en dit als zodanig een essentieel instrument is voor de
veranderende samenleving, is het mede gezien het unie
ke karakter van de geodetisch ingenieur van belang dat
tijdens de opleidingen meer aandacht wordt besteed aan
de opstelling van plannen naast de rol die de geodeet bij
de uitvoering kan (en moet) spelen. Meer aandacht dus
voor managementaspecten.
282
NGT GEODESIA 94 - 6