stichting NGL
NGL COMMISSIE VAN ADVIES DISCUSSIEERT OVER
DE TOEKOMST VAN DE GEODESIE
Op uitnodiging van het NGL-bestuur kwam de Commissie
van Advies op 18 april 1994 bijeen om haar visie te geven
over het toekomstbeeld van de geodesie.
Voorzitter Stellingwerff Beintema is bezorgd over de
dreigende werkvermindering als gevolg van de technolo
gische ontwikkelingen zoals GPS. Vooral de werkge
legenheid van MBO-ers komt onder druk. Voor de in
standhouding van het vak is een minimale omvang van
het opleidingsvolume noodzakelijk. Promotie van het vak
gebied is daarom essentieel.
Het merendeel van de Commissie van Advies is wat
minder somber gestemd.
Ir. J. de Boer (gemeente Amsterdam) denkt dat een meer
marktgericht optreden en het niet schromen om aan
verwante vakgebieden te betreden, kan leiden tot een
vergroting van de afzet van geodetische produkten en
diensten. Minder confectie en meer maatwerk is een
noodzaak. De geodeet moet niet alleen vakman zijn,
maar ook ondernemer. Het verouderen van bepaalde
technieken wordt gecompenseerd door de introductie van
nieuwe technieken.
Geodeten hebben vaak een voorsprong in het denken in
bestanden, maar zijn te bescheiden om een leidende rol
te vervullen.
Prof. dr. ir. P. J. G. Teunissen (TU Delft) ziet GPS juist
als een mogelijkheid om nieuwe ontwikkelingen te ini
tiëren en daardoor meer toepassingsmogelijkheden te
verkrijgen. Hij waarschuwt voor het krampachtig bescher
men van het vak. Hergroepering met kartografen en
hydrografen is een goede zaak. Gegevensverwerking is
een centraal uitgangspunt, evenals het modelleren van
gegevens. Ook kwaliteitsbeheersing blijft een belangrijk
aspect. De geodeet moet actiever, harder en zakelijker
worden.
Ook ir. P. Hug (NAM) is niet pessimistisch. Bij gegevens
verwerking van GPS en andere metingen is een goede
landmeetkundige achtergrond een noodzaak. Beheer
sing van de geometrische kwaliteit door de landmeter
blijft essentieel. De omvang van de inwinning, verwerking
en bijhouding van landmeetkundige gegevens blijft sub
stantieel. 1
Dr. ir. H. Quee (NS) heeft nog niet veel gemerkt van
vermindering van werkgelegenheid. De geodeet moet
alert zijn op de factoren die de vraag bepalen. Het is
echter een merkwaardige markt en er zijn niet alleen
juichtonen.
Mr. ir. J. C. Anneveld (Inpark) constateert een verschui
ving en verbreding van taken. Multidisciplinair denkende
mensen met relaties naar andere vakken zijn belangrijk.
Ook hij ziet steeds meer vraag naar maatwerk in plaats
van standaardklussen.
Ir. P. v.d. Molen (Kadaster) vindt GPS wel bedreigend
voor de werkgelegenheid op operationeel niveau. Het ge
bruik wordt zo simpel, dat anderen er zelfstandig mee
gaan werken en de geodeet niet meer nodig hebben.
Ir. J. W. Ormel (Hogeschool Utrecht) merkt op dat er
versplintering van de vakgebieden ontstaat, omdat er
284
geen gezamenlijke naam bestaat die integratie van vak
gebieden kan bevorderen.
De voorzitter wil van de Commissie van Advies ook graag
horen hoe zij denkt over certificatie. In het buitenland
bestaat beroepsbescherming; dit zou ook in Nederland
moeten. In veel landen bestaat het instituut van „beëdigd
landmeter", die via hun beroepsverenigingen promotie
maken voor hun vakgebied.
Hug vraagt zich af of de dwang binnen de EU wel zo groot
is. „RICS" (Royal Institution of Chartered Surveyors,
red.) achter een naam heeft niet zoveel gewicht. Het is
meer van belang duidelijk te maken wat je kunt en pres
teert.
Volgens v.d. Molen bestaan er richtlijnen dat een gekwali
ficeerd persoon in het buitenland mag werken. Hij vraagt
zich wel af of certificering nodig is voor die enkele geo
deet die in het buitenland wil werken.
De Boer vindt het afzetten van produkten in andere mark
ten belangrijk. Niet iedereen zou zomaar een certificaat
moeten krijgen.
Teunissen vertelt dat het Klvl (Koninklijk Instituut voor
Ingenieurs) bezig is om Europese opleidingen op één
niveau te brengen. Hij pleit voor het aanknopen van ban
den met het Klvl. De Commissie van Advies juicht dit toe.
Voorzitter Stellingwerff Beintema besluit deze nuttige
brainstorming met de conclusie dat de discussie op natio
naal niveau zal worden voortgezet in het kader van het
Nationaal Geodetisch Plan, waaraan door de Neder
landse Commissie voor Geodesie wordt gewerkt en waar
in wordt getracht inhoud en vorm te geven aan het vak
gebied. De Commissie van Advies heeft daar alvast een
voorschot op genomen.
Jan Polman
m NLF-EXAMEN LANDMEETASSISTENT 1994
Namens het bestuur van de Stichting NLF-examens
maakt de betreffende examencommissie bekend dat in
het tweede deel van 1994 examens zullen worden af
genomen voor het NLF-diploma Landmeetassistent. Het
schriftelijk gedeelte zal worden gehouden in september,
het praktische en mondelinge gedeelte in oktober.
Voor de algemene bepalingen en de examenprogram
ma's wordt verwezen naar de prospectus van 12 novem
ber 1993, dat gratis kan worden aangevraagd bij de
secretaris/penningmeester van de examencommissie.
Aanmelding voor een examen moet op een daarvoor
bestemd formulier geschieden vóór 15 juli 1994 bij de
examencommissie.
Het examengeld bedraagt f 500,— en dient bij aan
melding te zijn voldaan op girorekening 2206900 t.n.v. de
penningmeester NLF-Landmeetassistent te Doornspijk.
De kandidaat die niet wordt toegelaten, ontvangt het
gestorte bedrag terug. Bij afwijzing na het afleggen van
het schriftelijk examengedeelte wordt f 200,— geresti
tueerd.
Dit examen wordt (tussentijds) georganiseerd op uit
drukkelijk verzoek van een opleidingsinstituut. Bij vol
doende deelname worden in de eerste helft van 1995
examens afgenomen volgens het gangbare tijdschema.
Inlichtingen: Examencommissie NLF-Landmeetassistent,
ing. J. H. Mombarg, telefoon 05250 - 82791 of 84033
(overdag).
NGT GEODESIA 94 - 6