Een meetsysteem dat zonder mechanische omweg een
exacte positie aangeeft, is uitermate handig. De meeste
meetsystemen werken middels telling van omwentelin
gen van wielen, tandheugels of glasschijven. Slijtage,
speling en slip hebben bij dit systeem geen vat op de uit
komsten. De informatievoorziening werkt op afstand via
een magnetisch veld.
Bij dit Pomux-systeem van Nikotrons worden in een staaf,
cilinder of rail op nauwkeurige afstanden magnetisch ge
voelige halfgeleidersensoren geplakt. Deze reageren op
een magneet de gever die contactloos over de sen
soren beweegt. De magneet is ingebouwd in het voertuig.
Met de ingebouwde microprocessor wordt de precieze
plaats berekend.
Via een elektronische brugschakeling levert een groepje
sensoren direct onder de magneet, ieder voor zich, een
sinus-signaal af. Een processor analyseert de signalen
via een algoritme dat de waarden, verschilwaarden en
integraalwaarden van de betrokken sensoren afweegt.
Van tevoren zijn de meetlat en de bijbehorende magneet
gekalibreerd. Nauwkeurig worden voor positiepuntjes de
signaalkarakteristieken in de processor ingebracht. In de
praktijk rolt er iedere keer een eenduidige positie uit de
processor.
Met het systeem is een snelheid van 7 meter per seconde
geen probleem en met die nauwkeurigheid is 30 micro
meter haalbaar.
Samen met Holec Ridderkerk en ECT Rotterdam werd
het magneetsysteem voor stapelkranen uitgewerkt. De
onbemande stapelkranen halen containers af van auto
matische wagentjes, die vanaf het schip rijden. Het moest
een systeem worden dat met een maximale afwijking van
1,5 cm de kraan kan neerzetten.
Het Rotterdamse systeem werkt met magneetsensoren
die op een liniaal zijn aangebracht. Het geheel zweeft
boven de magneten die langs het traject van de kraan zijn
bevestigd. Er zijn steeds twee magneten in het zicht van
de liniaal. Het systeem is van tevoren gekalibreerd.
Het plakken en kalibreren van de magneetsensoren kost
vooral voor langere trajecten veel tijd. Daarom werd een
module-systeem ontwikkeld, waarbij de magneet ook kijkt
naar de onderlinge afstand tussen de geplakte magneet
sensoren.
De nauwkeurigheid is vooral afhankelijk van de aandacht
die aan de kalibratie wordt besteed. Dat is duur, omdat de
arbeidstijd flink op de kostprijs drukt. De montage van de
lat ter plekke kan doorgaans op 5 micrometer nauwkeurig
geschieden.
In hydraulische cilinders wordt Pomux reeds toegepast.
Voor pneumatische cilinders kunnen toepassingsmoge
lijkheden een ,,hot item" zijn. Daar wordt gewerkt aan
herhalingsnauwkeurigheden in de buurt van enkele tien
tallen micrometers.
Inlichtingen: telefoon 08303- 14656.
(Uit: Ingenieurskrant, no. 5/17, maart 1994)
COMITÉ DE LIAISON DES GÉOMÈTRES EXPERTS
EUROPÉENS MAAKT SPRONG VOORWAARTS
Het Comité kwam bijeen op 22 en 23 april 1994 te Kopen
hagen. Zoals bekend wordt verondersteld, heeft het
Comité tot doel
vertegenwoordigen van de geodetische beroepsge
meenschap in de Europese Unie bij de Europese
Commissie;
vertegenwoordigen van collega's in de vrije beroeps
uitoefening in de Europese koepel van vrije beroepen
SEPLIS en de geodetische industrie in de Europese
koepel MESIF;
advies geven aan de Europese Commissie inzake EU-
richtlijnen die ons beroep raken;
facilitair te zijn bij het vrij verkeer van vakgenoten in de
EU;
het vakgebied in de EU te promoten;
een Europees kwaliteitszorgstelsel in ons vak op te
bouwen;
het beroepsveld, voor zover geregeld bij wet, in de EU
te inventariseren;
de opleiding en het beroepsveld in het algemeen in de
EU te inventariseren;
ervoor te zorgen dat de geodeten voorkomen in de
Europese beroeps- en industriestatistieken.
Het Comité heeft vertegenwoordigers van alle EU- en
EFTA-landen.
In NGT Geodesia 1993 no. 1 werd verslag gedaan van
een vorige bijeenkomst. Het geluid was toen niet zeer
positief. Tegenstellingen tussen vakgenoten in vrij be
roep en in loondienst bleven bestaan, ook al wist men
naar buiten de indruk van saamhorigheid in stand te
houden. De oorzaak van deze tegenstellingen lag in het
van land tot land verschillende beroepsbeeld en oplei
dingsniveau, en dat afgezet tegen de onduidelijkheid hoe
de Europese Commissie in haar EG-richtlijnen hiermee
zou omgaan. Inmiddels is een aantal gesprekken ge
voerd met Mrs. Minor (UK), die binnen het EG-ambte-
narencorps verantwoordelijk is voor de behandeling van
vrije beroepsbeoefenaren in Directoraat Generaal 15.
Deze dame is dus ook verantwoordelijk voor de toepas
sing van de reeds bestaande EG-richtlijnen inzake de
wederzijdse erkenning van diploma's zoals de bekende
89/48 betreffende beroepen waarvoor een HBO/Univer-
sitaire opleiding is vereist. Middels Mrs. Minor is duide
lijkheid gekomen over het standpunt van de Europese
Commissie over ons vakgebied, en wel dat het streven
naar een specifieke EU-richtlijn voor landmeters slechts
zin heeft als deze wordt geïnitieerd door de gehele vakge
meenschap in de EU, bovendien door deze vakgemeen
schap zonder uitzondering wordt verlangd, en mits de
regeringen van alle lidstaten er zonder uitzondering
achterstaan. Hoewel vooral onze Belgische en Franse
collega's altijd pleitbezorger zijn geweest voor zo'n speci
fieke EU-richtlijn, dringt de conclusie zich op dat het
streven ernaar geen enkele kans maakt en dat de geo
detische beroepsgemeenschap haar heil moet zoeken in
de bestaande richtlijnen.
Ook daarvoor heeft Mrs. Minor enkele gedachten ont
vouwd, zodat het Comité in de discussies impliciet afzag
van haar streven op dit punt en naar ik aanneem
een volgende bijeenkomst officieel van koers zal wijzi
gen. Dat is temeer te verwachten, omdat de Franse
collega's inmiddels hebben uitgesproken ook binnen de
bestaande regels goede mogelijkheden te zien om tot
een afstemming van de beroepsuitoefening in de EU te
komen, namelijk door gebruik te maken van het stelsel
van extra opleidingen met examen, dan wel stageperio
des indien een beroepsbeoefenaar van het ene naar het
andere EU-land trekt. Daarbij kan een systeem van kwali
teitszorg van groot nut zijn. Een werkgroep uit het Comité
met onder andere Jean Riemersma, is hier al mee bezig.
290
NGT GEODESIA 94 6