Opzet van het experiment van het Kadaster. Deze HTW zal onder andere richtlijnen bevatten voor het ontwerp van GPS-netwerken en de aansluiting aan kernnetpunten. Bij het opzetten van GPS- netwerken zal het dikwijls voorkomen dat men metingen verricht op of vlakbij punten die zijn aangesloten aan het bestaande RD-net. Dit wijkt af van de traditionele opzet van kringnetten, waarbij men aansluit aan alle RD-punten in het betreffende gebied. In het kader van het HTW- project is daarom een experiment uitgevoerd om na te gaan of er verschillen optreden tussen met behulp van GPS en het kernnet bepaalde RD-coördinaten enerzijds en de gepubliceerde RD-coördinaten anderzijds. In de zomer van 1993 zijn daartoe GPS-metingen verricht tijdens het zomerkamp van de Faculteit der Geodesie aan het Tjeukemeer (provincie Friesland). In dit gebied zijn GPS-kernnetpunten aanwezig. De GPS-metingen zijn uit gevoerd door de TU Delft in samenwerking met de af deling Rijksdriehoeksmeting (RD). De verwerking en de analyse waren in handen van het Laboratorium voor Geodetische Rekentechniek (LGR) van de Faculteit der Geodesie. In dit artikel zal de nadruk liggen op de resultaten van het uitgevoerde experiment. Voor een beschrijving van GPS en de verwerking van GPS-metingen wordt verwezen naar [1] en [4], Doel van het experiment Het experiment is opgezet om onder praktijkoms\ar\ó\Q- heden enkele aspecten van GPS-netwerken te onder zoeken. Daarom is het onderzoek gebaseerd op de ver werking van GPS-basislijnen. Een basislijn is een uit GPS-waarnemingen berekende vector tussen een paar opstelpunten waarop gelijktijdig GPS-metingen zijn ver richt. Er is met name gekeken naar: 1. verschillen tussen de coördinaten verkregen uit GPS- basislijnen aangesloten aan punten van het GPS- kernnet en de coördinaten van bestaande RD-punten; 2. vergelijking van de coördinaten van de opstelpunten bepaald met een transformatie uit één kernnetpunt of berekend met een aansluiting aan drie of vier kernnet- punten; 3. invloed van de satellietgeometrie op de berekende coördinaten. Ad 1Kernnetpunten worden bepaald ten opzichte van omliggende RD-punten. Ten opzichte van deze punten verwacht men dus een hoge relatieve nauwkeurigheid. In de praktijk is echter ook de relatieve nauwkeurigheid ten opzichte van andere RD-punten van belang. Het zal in de toekomst immers steeds vaker gebeuren dat men met GPS-metingen langs of op „klassieke" RD-punten komt. Verschillen in de coördinaten zijn eenvoudig te bepalen door op te stellen op RD-punten en GPS-basislijnen te bepalen naar GPS-kernnetpunten. Volgens de RD beho ren de verschillen in de coördinaten kleiner dan tien centi meter te zijn, omdat het RD-net vrij homogeen is. Ad 2: Voor de transformatie zijn door de RD transforma tieparameters gepubliceerd [3]. De vergelijking tussen transformatie en aansluiting kan worden gerealiseerd door vanaf elk opstelpunt de GPS-basislijnen naar vier kernnetpunten te bepalen. Een dergelijke meetopzet maakt transformatie uit een enkel kernnetpunt en aanslui ting aan drie of vier kernnetpunten mogelijk. Ad 3: De invloed van de satellietgeometrie kan worden onderzocht door op verschillende tijdstippen van de dag metingen uit te voeren. Omdat het experiment betrekking heeft op de praktijk, is voor de GPS-metingen gebruik gemaakt van landmeet kundige GPS-ontvangers en zijn de metingen verwerkt met commerciële GPS-programmatuur. Door zijn beperkte omvang betreft het onderzoek een eerste inventarisatie. De resultaten zijn niet vanzelf geldig voor heel Nederland, maar geven wel een goede indruk van wat men in de praktijk kan verwachten. m.-: •h ).V-> Tjeuke meer 169320 O 150314 GPS kernnetpunt O RD opstelpunt Fig. 1. Het proefgebied in Zuid-Friesland met de RD-(opstel)punten en de GPS-kernnetpunten. De metingen vonden plaats op 16, 17 en 18 juni 1993. Tijdens de metingen is opgesteld op vier RD-punten (150508, 150510, 169315, 169320) en zijn basislijnen be paald naar vier GPS-kernnetpunten (150314, 150321, 169322, 169324). De ligging van de punten is gegeven in fig. 1. De RD-punten worden gevormd door twee hoofd punten en twee derde-orde punten, waarop (relatief) ge makkelijk een GPS-antenne kan worden opgesteld. Bij punt 150510 moest excentrisch worden opgesteld van wege asfalteringswerkzaamheden. De metingen zijn zodanig opgezet, dat vanuit elk in RD- coördinaten bekend opstelpunt GPS-basislijnen kunnen worden berekend naar de vier kernnetpunten. Elke basis lijn is een tweede maal gemeten op een andere tijd van de dag ter controle en om te onderzoeken in hoeverre de gewijzigde satellietgeometrie van invloed is op de resul taten. De metingen kunnen kort als volgt worden gekarak teriseerd meting met vier ontvangers gelijktijdig (twee Trimble 4000SST en twee Trimble 4000SSE ontvangers); basislijnlengten variërend van 3 -18 km (de meeste in het bereik van 10-13 km); elke basislijn bij twee verschillende satellietconfigura ties gemeten; meetduur per basislijn: 1 uur; fasemetingen op de L1-draaggolf; minimum elevatie van de satellieten: 15 graden; waarnemingsinterval: 15 seconden; selective availability [4] ingeschakeld tijdens de metin gen. Doordat met vier ontvangers gelijktijdig is gemeten, kun nen per sessie drie onafhankelijke basislijnen worden be paald [1], NGT GEODESIA 94 - 6 265

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

(NGT) Geodesia | 1994 | | pagina 5