16e Eeuwse landmeterij
in het Friese veen
door H. Holsbrink, lid van de werkgroep Geschiedenis der Geodesie van de Nederlandse
Commissie voor Geodesie.
SUMMARY
Surveying in the Frisian peateries during the 16th century
Based on historical records the work of surveyors in the Frisian peateries in the sixteenth century is
described. One of the problems surveyors faced at that time was the use of different distance units.
Keywords: surveying, land registration, history.
Trefwoordenlandmeetkunde, grondregistratie, geschiedenis.
Eerder kon u lezen „dat in toecomende tijden geiijcke
questie tusschen de feengenoeten nijet meer zei moghen
wij sen".
Het was wellicht een vrome wens die, zoals ook in deze
eeuw, voor wat opgeloste grenskwesties betreft wel vaker
is uitgesproken.
Binnen het jaar na ondertekening van het proces-verbaal
van Dekema wordt een ander (archief)stuk opgemaakt.
Dit stuk van 19 mei 1566 behoort tot de zogenaamde
„Quaclappen" (fig. 1) van het Hof van Friesland. Deze
Quaclappen kunnen het best worden omschreven als
verkorte uitspraken van dit Hof.
Er blijkt een procedure te zijn aangespannen door Tiet
Arens en de weduwe van Frans Arens uit Bolsward contra
„die pater ende gemene conventualen van Bergum",
kortom het augustijner klooster van Bergum. Deze eige
nares komt ook voor als de grootste veengenoot van
het in het vorige artikel genoemde proces-verbaal van
Dekema en wel met een aandeel van ongeveer een
kwart. Dit aandeel lag voor de ene helft in het uiterste
oostelijke gedeelte en voor de andere helft in het uiterste
westelijke gedeelte van het in het vorige artikel be
schreven model. Dit kloosterbezit grensde dus aan de in
Dekema's proces-verbaal omschreven oost- en west
grens van Bergumerveen.
Uit de tekst van het (tussen)vonnis blijkt dat er commissa
rissen zijn benoemd; zij krijgen opdracht het Hof van
Friesland te informeren en rapport uit te brengen. Hoewel
in de opdracht van het Hof het woord landmeter niet
wordt genoemd, blijkt zoals we uit de tekst hieronder
kunnen lezen dat het gaat om werkzaamheden die
liggen op het gebied van landmeters en kaartenmakers.
De tekst spreekt voor zich aldus:
Eerst zullen die commissarissen ter plecke bij partijen
laten maken een caerte van alle die ackeren streckende
vuyt bergumer buren tot int bergemerveen alles op heur
wize gelijck zij gelegen zij ende met die roetaelen vandien
van het oest in 't west".
Er moet dus van het hele Bergumer streekvormige dorps-
behoren met zijn opstrekkende kavels een kaart worden
gemaakt tot in het noordelijk ervan gelegen Bergumer
veen. Daarbij moeten de breedten van de opstrekkende
eigendommen in roeden worden vermeld.
De tekst gaat dan verder aldus:
„item sullen vernemen ende heur informeren op de
crumten ende scheydinge tusshen bergumer ende noor-
dermeerderlanden ende veenen, naementlijck oft die
scheijdinge van de bergumer ende noordermeerder
veenen vervolcht ende gecontinueert behoort te worden
naer vuytwijsenden cours ende loop van heur landen op
denselven streeck".
Noordermeer is de oude oostelijk van het dorp Bergum
gelegen nederzetting. Het gaat hier kennelijk om de
beantwoording van de vraag of de in het veen noord
waarts opstrekkende grens tussen de venen van beide
dorpen, verlengd, dezelfde richting behoort te hebben als
de dorpsgrens tussen de zuidelijk gelegen landerijen.
Maar de commissie moet nog meer onderzoek doen:
„Oft die Schaepenwech ende die Witte iaën lopende vuyt
Bergumerconvent int noort is de scheydinge van noorder
meerder ende bergumerlanden ende oft die Engeswette
of S.etshage aldaer behoort te leggen ende oft de selve
scheydinge is van voorschreven veenen".
Fig. 1. „Quaclappen".
Wij herkennen aan „Engeswette" de oostgrens van het
veen zoals ook in het proces-verbaal van Dekema werd
beschreven. Is de grensregeling van Dekema aanleiding
geweest om de ligging van de oostgrens ter discussie te
stellen? Wij weten dit niet, maar wel blijkt dat de heren
van het Hof het voor de voortgang van de procedure
kennelijk nodig vinden onderzoek te laten doen naar de
ligging van deze oostgrens.
Het „tussenvonnis" vervolgt nu met een zuiver landmeet
kundige opdracht:
Item zullen de selve commissarissen een raiinge van
Wimersmaswette laten trecken vuyt den rechten suyden
int noorden op den rechten middach tot groningerswette,
268
NGT GEODESIA 94 - 6