volgd. Na afloop kan dan worden geconstateerd wat de schade is. „Plaatsbeschrijving van de werken", noemt men dit. Er worden ook plaatsbeschrijvingen opgemaakt bij verhuur van gebouwen, appartementen, burelen, enzovoorts. Als de huurder het gebouw verlaat, wordt op basis van de bestaande plaatsbeschrijving bij ingang na gegaan welke schade de huurder aan het pand heeft aan gebracht. Deze schade wordt ook geschat. Op het gebied van huurschade geeft Laurent als voorbeeld dat de waarde van het beschadigde behang moet worden vast gelegd als iemand na vijf jaar zijn appartement verlaat. Vermits de normale levensduur van behang negen jaar wordt geacht, moet de oude huurder dus 4/9 deel van die waarde als huurschade betalen. Is echter het behang abnormaal versleten, dan moet hij aan de vernieuwing bijdragen. Voor het bepalen van de normale waarden van onroe rende goederen hebben de gezamenlijke experts van Brussel een geheel eigen systeem ontwikkeld, gebaseerd op een puntensysteem per gebouw, dat wordt gekoppeld aan de verkoopwaarde. Het is een zeer nauwkeurig systeem dat wordt aanvaard door overheid en notariaat. Waardevaststellingen gebeuren voor verkoop, giften, nalatenschap, inbreng in een maatschappij, verzekering, vaststelling kadastraal inkomen of voor het vaststellen van huurschade. Kleine GBK Helemaal los van alle discussies en touwtrekkerij rondom de GBK Vlaanderen is men in België op grote schaal begonnen met het vervaardigen van een produkt dat heel veel weg heeft van een GBK. Nutsmaatschappijen voor transport van elektriciteit, gas en water hebben vier bureaus opdracht gegeven tot het vervaardigen van een digitale kaart welke is gebaseerd op de kadastrale kaart en de leidinggegevens van de nutsmaatschappijen. Het moet de ligging van de kabels en leidingen zo nauwkeurig mogelijk vastleggen, maar ook daaraan alle gegevens koppelen die voor bijhouding en vernieuwing noodzake lijk zijn; een geografisch informatiesysteem dus, dat hier voor speciaal is ontwikkeld. Veel drukte over terreinopnamen wordt niet gemaakt; de kadastrale kaart dient als ondergrond die door digitalise ring digitaal wordt gemaakt. De leidingenkaart van de nutsmaatschappijen bevat cijfermatige gegevens die meestal bestaan uit maten aan de voorgevels van de gebouwen. Door die maten in het systeem te brengen, kunnen de leidingen redelijk goed worden teruggevon den. Maar de kwaliteit van de kaart is natuurlijk betrekke lijk, vertelt Bernard. De kadastrale kaart is niet best; die diende alleen voor de belasting. En als je een slechte kaart digitaliseert, dan blijft hij slecht. Een voorbeeld ervan is een kaart met een serie vier kantjes op een rij. Dat zijn percelen met een hoog spanningsmast in het midden. Robert weet hoe ze zijn opgemeten, nauwkeurig wel ja, keurig 10 x 10 m precies, maar de plaatst waar ze liggen, is vastgelegd aan cultuur scheidingen zoals rasters en zaaigrenzen die niet op de kaart staan en elk jaar door werkzaamheden van de boer veranderen. De betrekkelijkheid van de nauwkeurigheid wordt nog geïllustreerd door Robert, die meemaakte dat een tele foonkabel 10 cm naast een toekomstige grens moest worden gelegd. De kabel lag in zijn sleuf te kronkelen en moest dus dienen als richtlijn voor de toekomstige grens. Bij het graven van de funderingen moest dat wel om moeilijkheden vragen. De landmeter, die de kabel als een rechte lijn tussen begin en eindpiket wilde opmeten, vroeg de aannemer met zijn „botten" de kabel wat vast te stampen in de hoek van de sleuf. Die voelde daar helemaal niets voor, want dat was niet in zijn lastenboek voorzien en dat kostte dus alleen maar geld. De rechte lijn bleef dus gekronkeld. De vier grote werkstations die de bovenste verdieping van het bureau De Ceuster herbergt, zijn echter al een eind gevorderd in de vervaardiging van het GIS-produkt. Samen met drie andere bureaus zullen zij ervoor zorgen dat binnenkort toch een groot deel van bekabeld België door middel van GIS-geneugten kan worden bediend, want als je op een politieke beslissing moet wachten, kon het weieens even duren. De dag in het bureau van de „zelfstandige" is snel ten einde. Temeer daar uiteraard (en dat is een zeer goede Belgische gewoonte) de nodige tijd werd uitgetrokken voor de middaglunch in een klein maar voortreffelijk restaurantje, „de kleine St. Job" genaamd. Recht er tegenover is de fontein van St. Job, waaruit genees krachtig water zou moeten stromen. Maar daar was het minder druk. Het gebeurde in St. Job. Mijn begeleider haast zich me terug te brengen naar het begin van de tocht, het centraal station van Brussel. Hij wilde het niet op zijn geweten hebben dat mijn madam, die op zijn advies naar het als landmeter verklede man neke Pis was gaan kijken, kwaad zou zijn weggelopen, zodat ik dan misschien een andere madam zou moeten zoeken. Alhoewel dat in Brussel zeer wel mogelijk schijnt te zijn. Op de valreep ontvang ik nog enige stapels informatie over de beschermde titel van de landmeter-expert, als mede veel andere gegevens die best interessant kunnen zijn voor de Hollandse collegae. Maar voorlopig moeten die het eerst maar met dit ver haaltje stellen. 332 NGT GEODESIA 94 - 7/8

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

(NGT) Geodesia | 1994 | | pagina 20