Samenwerking is het antwoord op de
uitdaging van de 21e eeuw*]
door ir. P. van der Molen, voorzitter Nederlandse Vereniging voor Geodesie (NVG).
Kansen
Deze toespraak gaat gebukt onder een prestigieuze titel.
Het voeren van dergelijke titels is niet iets dat past bij mijn
persoon. Het past eigenlijk niet bij de instelling van veel
Nederlanders. Wij Nederlanders houden het liever be
scheidener, zakelijker en objectief correcter. Dit vaak in
tegenstelling tot landen elders in de wereld, waar men
toespraken en artikelen tooit met titels als:
Education for Surveyors in A.: a vision for the 21th
century.
V.'s Cadastral System: looking to the future.
Land Consolidation: The international dimension.
Ik onderken uiteraard het element van de „marketing
communicatie", dat we in het achterhoofd moeten hou
den als wij spreken over het eigenlijke onderwerp van
mijn beschouwingen, namelijk de kansen die voor onze
beroepsgroep aanwezig zijn de komende tientallen jaren.
Duurzame ontwikkeling
Deze concentreren zich naar mijn opvatting rondom het
thema van de zogenaamde „duurzame ontwikkeling".
Deze wordt door de VN gedefinieerd als het proces waar
in (economische, fiscale, handels-, energie-, agrarische,
industriële, enz., kortom:) alle beleidszaken zo op elkaar
zijn afgestemd, dat een ontwikkeling wordt bereikt, die
economisch, sociaal en ecologisch duurzaam is.
„Duurzame ontwikkeling" is geboden, zo zegt reeds in
1987 het VN-rapport „Our Common Future", en boven
dien niet alleen voor ontwikkelingslanden, maar zeker
voor ontwikkelde (lees: geïndustrialiseerde) landen. Op
de grote VN-conferentie in Rio de Janeiro in 1992 werd
het concept van de „duurzame ontwikkeling" vertaald in
een tamelijk concreet actieprogramma, getiteld „AGEN-
DA21
In grote lijnen gaat AGENDA21 over de correlatie en dien
tengevolge de negatieve spiraal tussen armoede en
milieu, de exponentiële bevolkingsgroei, de mate van
energieconsumptie en de verdeling daarvan, ontbossing,
woestijnvorming, watervervuiling, verlies aan biologische
diversiteit, broeikaseffect, enz.
Relatie geodesie
De maatregelen uit het actieprogramma AGENDA21
nader beschouwend, valt op dat er zovele zijn die recht
streeks te maken hebben met de kennis en ervaring van
geodeten.
Om dit duidelijk te maken, geef ik het volgende beknopte
en op ons vak toegesneden „uittreksel" uit AGENDA21.
In hoofdstuk 3 (Armoedebestrijding) wordt onder andere
aangedrongen op de versterking en ontwikkeling van wet
telijke raamwerken voor „land management", voor de
toegankelijkheid van grond als bron van bestaan en in
samenhang daarmee het kunnen hebben van grond
eigendom, en voor de bescherming daarvan.
Toespraak gehouden op 24 mei 1994 tijdens de NVG-jaar-
vergadering te Amersfoort.
In hoofdstuk 5 (Bevolkingsgroei) wordt onder andere de
nadruk gelegd op het verschaffen van (rechts)zekerheid
omtrent het bezit van behuizing.
In hoofdstuk 7 (Duurzame volkshuisvesting) gaat het ook
over de toegang tot grondbezit en over de noodzaak dat
landen activiteiten moeten ondernemen op het gebied
vah het land management, management van de stad en
de infrastructuur; voorts het ontwikkelen van beleid op
lokaal niveau waarin zogenaamde geïntegreerde beslis
singen over grondgebruik en land management mogelijk
zijn, over de instelling van GIS/LIS betreffende grond en
grondgebruik, het creëren van efficiënte en toegankelijke
grondmarkten, het verbeteren van landregistratiesyste-
men, het stroomlijnen van de procedures van grondtrans-
acties, het bieden van rechtszekerheid voor alle grond
gebruikers, het versterken van bestaande programma's
voor de uitwisselling van ervaringen in land management,
door middel van het oprichten van (wetenschappelijke)
verenigingen voor land management en het houden van
workshops en symposia.
Hoofdstuk 8 (Milieu integreren in de besluitvorming)
spreekt over het verbeteren van het gebruik van gege
vens en informatie, en effectieve wetgeving betreffende
ruimtelijke ordening, -inrichting, en -beheer.
Hoofdstuk 9 (Planning en beheer van grond) noemt con
creet het ontwikkelen van mechanismen voor het best
mogelijke grondgebruik, het scheppen van een raamwerk
voor grondgebruik en het maken van management syste
men voor grondgebruik en het potentiële gebruik.
De hoofdstukken 11 (Ontbossing) en 12 (Woestijnvor
ming) spreken over de noodzaak om gegevensbanken te
bouwen, het uitvoeren van remote sensing en terrestri-
sche „surveys", het ontwikkelen van GISsen, het bou
wen van geïntegreerde informatiesystemen.
Hoofdstuk 14 (Duurzame landbouw) benadrukt de nood
zaak tot beleidsvorming op het gebied van het uitgeven
van bezit en eigendom van grond met onderkenning van
de minimum-oppervlakte die iemand nodig heeft om een
afdoende agrarische produktie te bereiken, het toe
kennen van duidelijke eigendomstitels, het opzetten van
een goede grondgebruiksregistratie, het vormen van ge
gevensbanken, GISsen en het opheffen van de oorzaken
van de „degradatie" van grond, onder andere door het
bezit van grond mogelijk te maken.
Rol geodeten
Al met al concentreert de bijdrage die door geodeten kan
worden geleverd zich rondom de thema's:
(geografische) informatiesystemen;
grondbeleid, land management en land-administratie;
planning en ontwikkeling.
Kortom, een wezenlijke bijdrage in het totstandbrengen
van duurzame ontwikkeling.
Klemmend beroep
Zo bezien, kan het dan ook geen toeval zijn dat op
de twee laatste FIG-congressen de leiders van HABITAT
(dr. A. Ramachandran, Helsinki 1990), UNEP drN.
Gebremedhin, Helsinki 1990) en FAO (dr. J. Ridell,
NGT GEODESIA 94 - 7/8
335