Een groot deel van de lezingen werd wederom verzorgd door medewerkers van wetenschappelijke (onderwijsin stituten, maar ook instellingen en bedrijven wierpen enig licht op hun applicaties en GIS-produkten. Ervaringen van „echte" eindgebruikers zijn echter schaars. Kwam het merendeel van de inleiders in vorige jaren uit Neder land, Italië en Engeland, dit jaar is dat geografisch wat beter gespreid met uiteraard veel bijdragen uit Frankrijk. Workshops Binnen de workshops waren de volgende aspecten onderwerp van discussie: technische evaluatie van GIS-produkten; ruimtelijke analyse (speciaal ten behoeve van milieu problematiek); GIS en multi-media; geschiktheid van GIS-programmatuur voor het onder wijs. Excursie De excursie naar het IGN (het Franse geografisch insti tuut) was in bepaalde opzichten een belevenis. Dwars door Parijs naar de andere kant van de stad met de metro om vervolgens te constateren dat men bij het IGN onder een „Engelstalige" excursie toch iets anders verstond dan de deelnemers. De promotie-video was in het Frans, evenals de sheets van enkele lezingen. Men verontschul digde zich daar weliswaar voor, maar vond dat we de beelden en plaatjes vast wel zouden begrijpen. Tijdens de rondleiding door het gebouw en de postersessies bleek de kwaliteit van de informatie-overdracht verbeterd (de uitstekende Engelstalige IGN-brochures hielpen daar bij zeer). Het IGN is een overheidsorganisatie, opgericht in 1740, met ongeveer 2000 werknemers en een jaarlijks budget van 700 miljoen FFr. Men produceert jaarlijks 1,5 miljoen kaarten, waarvan de helft in de vrije marktverkoop. Ook heeft IGN een eigen school (200 leerlingen) met een kennelijk uitstekende reputatie. IGN houdt in Frankrijk ook het geodetische netwerk in stand (zowel ,,RD" als „NAP"). De hoofdtaak is de vervaardiging en bijhouding van de Franse topografische basiskaart (1 25 000). IGN heeft geen relatie met grootschalige kaarttoepassingen en het Kadaster. Het is de bedoeling van IGN om voor bepaalde toepassin gen en afhankelijk van het gewenste schaalniveau aparte landelijke gegevensbanken te vervaardigen. Al enige tijd is men bezig met het opbouwen van een topografische gegevensbank met een nauwkeurigheid van 1 a 2 m voor het schaalbereik 1 5000 tot 1 50 000 (BD TOPO). De helft van de ongeveer 100 departementen is reeds digitaal beschikbaar. Een gegevensbank, ge naamd BD CARTO, wordt opgebouwd met een nauw keurigheid van 10 m op basis van de bestaande 1 50 000 serie. Deze is gericht op het gebruik in het schaalbereik 1 100 000 tot 1 500 000. Men werkt hierbij onder andere samen met SPOT Image, met het doel rastergegevens te combineren met vectoriële kaartge gevens. Lezingen Een greep uit de onderwerpen, die tijdens de lezingen sessies werden behandeld: GIS-theorie (algoritmen, modellering, topologie, ob- ject-georiënteerdheid); ontwikkelen van systemen en opzetten van GIS- projecten; gegevens en gegevensbanken (structuur, modellen, kwaliteit, management, conversieproblematiek, inwin ning en bijhouding); opzetten en op peil houden van GIS-opleidingen ten behoeve van huidige en toekomstige geo-informatici; toepassen en integreren van multimedia-technologie en grafische gebruikersinterfaces bij Gl-systemen; kartografie (generalisatie en bijvoorbeeld het automa tisch plaatsen van teksten); inzet en evaluatie van GIS in specifieke applicaties, zoals stedelijke planning en management, milieu informatie, transport, energievoorziening, civiele tech niek, bodemkunde, landgebruik en kadaster, natuur beheer, maar ook op het gebied van gezondheid en criminaliteitsbestrijding; kennissystemen en GIS (ruimtelijke analyse, gege- vensinterpretatie, decision support); inzet teledetectie (remote sensing en satellietbeel- den). Bij het diagonaal doornemen van de lezingen kan men niet anders dan tot de conclusie komen dat GIS werkelijk wereldwijd in elk werkveld, toepassing of vakgebied inzet baar is. Tijdens de plenaire sessie sprak J. J. Chevalier (Canada) over de rol van GIS bij „decision support". Het kunnen uitvoeren van ruimtelijke analyses is hierbij onontbeerlijk. Een GIS is een expertsysteem en moet mogelijkheden bieden voor de inzet van multi-media, simulatie-opties en betere gebruikersinterfaces voor een meer dynamische gegevenspresentatie. Hij pleitte voor het overgaan van een gegevensgerichte naar een beslissingsgerichte be nadering bij de opzet van gegevensbanken en bevra- gingstools. Hierbij wordt ook rekening gehouden met het „profiel" van de beslisser. Aan een ingenieur moet je andere informatie geven dan aan een politicus. Dat ook digitale hulpmiddelen het kunnen laten afweten, overkwam Chevalier zelf tijdens zijn eigen presentatie (een uitvallende PC met digitale sheets). Zonder een ana loge back-up kom je dan in ernstige problemen. B. David (Frankrijk) hield een conceptuele beschouwing over GIS-theorie. Zijn invalshoek was dat we object- georiënteerd moeten denken in concepten en gegevens. Voor het goed kunnen aggregeren en deaggregeren van objecten is een toereikende object-hiërarchie noodzake lijk. Het is nu helaas (nog) niet mogelijk om vanuit één gegevensbank klein- en grootschalige presentaties te maken. Het geografisch generaliseren van bijvoorbeeld een aantal huizen tot het object „stad" is nog niet auto matisch mogelijk. Wanneer dat is opgelost, wordt ook hiërarchische zonering mogelijk. Voor het omgaan met begrippen als onzekerheid (uncertainty) en redeneren (reasoning) is een nieuwe grafische semiologie nood zakelijk. Hij herkende daarbij drie patronen: deductie, aöductie en /'aductie. Van een aantal bezochte sessies worden hierna de meest in het oog springende lezingen aangestipt. In de sessie GIS-theorie" gaf B. Schneider (Zwitser land) een kort college over „object-programming". Hij vond dit een uitstekend hulpmiddel bij het ontwerpen van GIS-programmatuur, vooral vanwege de herbruikbaar heid van eerder geïmplementeerde „objecten" (gege- 340 NGT GEODESIA 94 - 7/8

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

(NGT) Geodesia | 1994 | | pagina 28