I
36-4—- L
41
vens programmatuur) uit andere applicaties. Het is
noodzakelijk om object-klassen (o.a. ruimtelijke) te for
muleren en deze vast te leggen in bibliotheken, zodat ze
algemeen (her)bruikbaar en uitbreidbaar zijn. Hij heeft
een dergelijke „spatial class library" opgezet, die een
basis kan vormen voor het verder ontwikkelen van oplos
singen voor ruimtelijke problemen. De class library moet
echter nog in de praktijk worden getest en het is nodig dat
mechanismen worden opgenomen voor het modelleren
van topologische relaties.
E. Stephan (Zwitserland) volgde met een verhandeling
over het uitvoeren van ruimtelijke analyses en de nood
zaak voor standaardisatie van gegevensstructuren bin
nen GIS. GIS-gegevens dienen zodanig te kunnen wor
den opgewerkt, dat voorspellings- en interpretatiemetho
den erop kunnen werken. Gegevens uit verschillende
bronnen kunnen vaak niet worden gecombineerd in één
gegevensset, bijvoorbeeld als gevolg van verschillen in
resolutie, attributen of inwinningsschaal. Door nu infor
matie hieromtrent mee te geven in de gegevensbank,
neemt de kans op geïntegreerd gebruik toe.
R. Weibel (Zwitserland) besprak het mogelijke gebruik
van neurale netwerken voor het probleem van lijngenera-
lisatie. Als voordeel ziet hij dat ze een meer holistische
oplossing kunnen bieden, doordat kan worden vermeden
het kartografisch generalisatieproces op te splitsen in
aparte operatoren, zoals versimpeling (simplification),
vereffenen (smoothing) en vermeerdering (enhance
ment). Met behulp van neurale netwerken kan op dyna
mische wijze, zoals reeds is bewezen bij patroonherken
ning of tekst-naar-spraak conversie, het lerend vermogen
tot generalisatie worden opgebouwd en werkendeweg
verbeterd.
M. Grothe (VU Amsterdam) bracht het theoretische con
cept over het opzetten van een systeem voor ruimtelijke
analyse voor het voetlicht aan de hand van een praktijk
situatie. Als onderwerp was gekozen voor het opsporen
en selecteren van goede vestigingsplaatsen voor de
detailhandel. Naast de beschikbaarheid van actuele geo
grafische gegevens is het nodig dat de gegevensbank
snel toegankelijk is en dat over goede predictie-methoden
kan worden beschikt. Onderwerpen zijn daarbij onder
andere het kunnen monitoren en voorspellen van ver
koopcijfers in een bepaald gebied, geschikheidsanalyse
van bepaalde plaatsen, regressie-analyse, multi-locatie
modellen en multi-criteria analyse.
I
0
5
Ook in de sessie.Algoritmen" waren enkele interessante
voordrachten.
Tung Viet Lam (Hongarije) presenteerde een nieuwe
algoritme voor het generalisatieprobleem binnen een
DTM. Hij gaf een uitstekende beschrijving van de be
kende Peucker-Douglas routine (generaliseren van
lijnstrings op basis van toleranties en vervanging door
eenvoudigere lijnvormen). Deze 2D-algoritme werd uitge
breid om een 3D-probleem op te lossen. In plaats van met
Fig. 2. Gebaseerd op een grid-structuur wordt het resultaat van de
generalisatie getoond.
lijnen wordt met driehoeken gerekend (vier vaste punten
en een hoogste punt). Steeds worden hoogten berekend
ten opzichte van het driehoeksvlak (fig. 1 en 2).
De methode is bruikbaar voor alle soorten coördinaten
stelsels, omdat er alleen absolute verschillen worden
berekend.
P. van Oosterom (TNO Den Haag) ging in op een nieuwe
algoritme (R-tree based) voor het uitvoeren van een
polygon-overlay tussen twee of meer digitale kaartlagen
met vectorgegevens van verschillende bronnen (fig. 3).
Map layer 1
Map-overlay
Fig. 1. Het hoogste punt van de DTM is gekozen als het vijfde anker
punt. Daarmee ontstaat een vierzijdige piramide, gevormd
door vier driehoekige vlakken.
Fig. 3. Vergelijking van twee topologisch gestructureerde kaart
lagen: het resultaat na intersectie.
De algoritme voor het berekenen van snijpunten kan
eventueel werken met complexe lijnstructuren. Uit perfor
mance testen blijkt dat de overlay efficiënt wordt uitge
voerd en naar verwachting ook snel is in vergelijking met
andere methoden. Hij beschouwde het gebruik van digi
tale kaartlagen als een natuurlijke methode om gegevens
te organiseren. Tevens wordt hierdoor een efficiënte
opslag en bevraging mogelijk.
S. Spiros (Griekenland) bracht een op zich interessant
onderwerp naar voren met behulp van sheets gevuld met
ellenlange formules. Niet de beste methode om de
aandacht erbij te houden. Hij introduceerde een vijftal
heuristische algoritmen om gegevenscompressie op 3D-
bestanden toe te passen. Het principe berust op het
bedekken van het betreffende gebied met een geminima
liseerd aantal parallellepipedums.
NGT GEODESIA 94 - 7/8
341
Map layer 2