GPS en detailmeting Een nadere analyse van de verworpen basislijn wordt nauwelijks uitgevoerd. Ervaring heeft geleerd dat slechts weinig basislijnen kunnen worden „gerepareerd". Ervaringen/ontwikkelingen Thans zijn tien ontvangers ingezet in de produktie. De bezettingsgraad is ongeveer 80%. Meer dan 90% van de paspunten wordt bepaald met GPS. Uit een steekproef van ongeveer 700 basislijnen, bepaald met de rapid static methode, blijkt dat 97% probleemloos door de HANNA- vereffening komt. Voor de helft van de 3% die problemen gaf, kon de oorzaak worden achterhaald, waardoor deze basislijnen alsnog door de vereffening kwamen. Voor 1,5% van de gevallen was geen reparatie mogelijk. Eén van de mogelijke oorzaken is ontvangstproblemen met geodetische 2-frequentie ontvangers door frequen tie-interferentie of storing door sterke elektromagnetische velden. In [12] worden de in Nederland te verwachten problemen met signaal-ontvangst geschetst. Het aantal basislijnen waarvan de cycle ambiguities niet kunnen worden bepaald, wordt op dit moment (nog) niet bijgehouden. De introductie van GPS voor paspunt- en grondslag meting is succesvol verlopen. Ze heeft geleid tot efficiën- tieverbetering. Een recent uitgevoerd proefproject toont aan dat door introductie van GPS een versnelling (uit gedrukt in mensuren per paspunt) van de inwinning met een factor 6 kan worden bereikt ten opzichte van tachy- metrische inwinning. Dit voordeel wordt mede bereikt door de beperking van het aantal grondslagpunten. De komende tijd zal een evaluatie van de inzet van GPS voor paspuntmeting plaatsvinden, waardoor onder andere kan worden nagegaan of de inwinning daadwerkelijk sneller verloopt. Ook de flexibiliteit voor de keuze van punten is toegeno men, hetgeen vooral heeft geleid tot verbetering van de veiligheid/arbeidsomstandigheden [7]. De nadruk bij verdere procesverbetering ligt vooral op verbetering van de logistiek, niet op nog kortere meet tijden. Daarnaast wordt onderzocht of ook de laatste stap van de verwerking (verwerking 2) grotendeels in de regio kan plaatsvinden, bijvoorbeeld door de regio, naast de SKI-programmatuur, ook over 3D-vereffeningsprogram- matuur te laten beschikken. Ook rapid static over grotere afstanden en alternatieve meetopzetten en meetmetho den hebben de aandacht. De MD verricht detailmeting onder andere ter bepaling van DTM's voor verrekening en buitendijkse gebieden, revisiemetingen en strandprofielen. De precisie-eisen voor harde topografie zijn: horizontaal 2,5-7,5 cm en verticaal 2,5 cm. Voor zachte topografie zijn deze waarden 7,5 - 25 cm en 2,5 - 7,5 cm. Thans worden elek tronische tachymeters gebruikt. Kenmerkend voor detailmeting zijn een hoge puntdicht heid, een hoge inwinsnelheid en de mogelijkheid tot codering. Er zijn twee GPS-meetmethoden die voor detailmeting in aanmerking kunnen komen: de kinema- tische en de „stop go"-meetmethode [13]. Dit zijn methoden waarbij gedurende de meting van positie kan worden veranderd. Indien wordt voldaan aan de voor waarde van continue ontvangst van vijf of meer satellie ten, zijn trajecten (kinematisch) of punten (stop go) meetbaar. Dit is vergelijkbaar met het meten van profie len of de situatie met conventionele meettechnieken. De introductie van GPS voor grondslag- en paspunt meting is een succes gebleken. De kans dat introductie van GPS voor detailmeting even succesvol zal zijn, is aanzienlijk kleiner. Bij paspuntmeting kunnen de punten, binnen bepaalde grenzen, vrij worden gekozen. Hierdoor kan rekening worden gehouden met obstakels. Bij detail meting is dit niet het geval. Er zijn echter meer beper kingen die introductie belemmeren. Aan de hand van vijf projecten wordt aangegeven welke (andere) factoren een snelle introductie tegenhouden. Project ,,Roggenplaat" In 1990 heeft de MD kinematische GPS-proeven uitge voerd op de Roggenplaat, een zandplaat in de Ooster- schelde. Wegens het ontbreken van obstakels was dit een ideaal testterrein. Dit project is uitgevoerd met vier gehuurde Ashtech-ontvangers. De belangrijkste conclu sies waren dat het niet mogelijk was om een beeld te krijgen van de behaalde nauwkeurigheid wegens het ont breken van referentiepunten, dat logistieke problemen veel tijd kosten en dat de ontvangers en de verwerkings- programmatuur nog verre van optimaal zijn voor inzet in een produktie-omgeving [5]. Fig. 2. Detail meting met GPS bij de Zwanenburgbaan van Schiphol. Doel van de test was om efficiënte meetmethoden te vinden. ProjectSchiphol" In mei/juni 1992 is een vervolg gegeven aan het Roggen- plaat-project, waarvoor de Zwanenburgbaan van Schip hol als locatie is uitgekozen (fig. 2 en 3). Deze baan was tijdelijk buiten gebruik wegens onderhoudswerkzaam heden. Logistieke problemen konden tot een minimum worden beperkt. Daarnaast waren op en rond de lan dingsbaan voldoende referentiepunten aanwezig voor controle van de GPS-metingen. Het project is uitgevoerd met Ashtech-, Trimble- en Wild-ontvangers. Er is onder andere gemeten volgens de stop go-methode. Een uitgebreid verslag van dit project is gegeven in [8]. De belangrijkste bevinding is dat de prestaties van de stop go-methode achterbleven bij de verwachting. Een aanzienlijk deel van de coördinaten (met name de hoogtecomponent) was onjuist bepaald, en de ontvan gers en de verwerkingsprogrammatuur waren nog verre van geschikt voor gebruik in een produktie-omgeving. De operationele inzet vereist continue ontvangst van ten minste vier satellieten. Door de onvolledige satelliet constellatie was dit een sterke beperking. Hoewel de ervaringen beter waren dan bij het Roggen- plaat-project, werd toch geadviseerd om de kinematische en stop go-methode voorlopig niet toe te passen in de dagelijkse meetpraktijk van de MD. Een aantal van de beperkende factoren is sinds het y§S! 316 NGT GEODESIA 94 - 7/8

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

(NGT) Geodesia | 1994 | | pagina 4