Bij de behandeling van het SGR in de Tweede Kamer
heeft het kabinet echter te kennen gegeven vooralsnog
niet tot afschaffing te zullen overgaan.
Deze drie thema's vormen de ruggegraat van het land-
inrichtingsbeleid voor de jaren negentig; ze zullen sturing
geven aan de toepassing van landinrichting.
Met betrekking tot het landinrichtingsinstrumentarium,
zoals dat is vastgelegd in wet- en regelgeving, onder
scheidt de nota zes wettelijke instrumenten: herinrich
ting, ruilverkaveling, herinrichting met bijzondere doel
stelling (HBD), aanpassingsinrichting, ruilverkaveling met
een administratief karakter (RAK) en herinrichting met
een administratief karakter (HAK).
Nieuwe paden voor de recreatie.
(Bron: Landinrichtingsdienst Utrecht.)
De HBD is een nieuw instrument, een variant op de ge
wone herinrichting. Het is gericht op de realisatie van één
hoofddoel, waarvoor een omvangrijke functieverandering
in het landelijk gebied nodig is, bijvoorbeeld het creëren
van een natuurgebied of de aanleg van een groot recrea-
tiebos. Er zijn dan drie categorieën maatregelen te onder
scheiden
maatregelen gericht op het realiseren van het primaire
doel op de daarvoor bestemde plaats;
maatregelen voor het opheffen van nadelige gevolgen
in de omgeving van de locatie waar het primaire doel
wordt gerealiseerd;
in samenhang met deze maatregelen een verbetering
van met name de verkaveling in het overiqe deel van
de HBD.
Het kabinet hecht grote waarde aan deze bijzondere toe
passing van het instrument herinrichting.
Verder worden nog twee instrumenten onderscheiden:
waterbeheersingswerken en kavelruil, een in de Regeling
Kavelruil nader uitgewerkte vorm van de in de Landinrich
tingswet genoemde „ruilverkaveling bij overeenkomst".
Naast de eerder genoemde beleidsbepalende thema's
gaat de nota nog in op een aantal andere belangwekken
de onderwerpen. Deze betreffen:
Omvang landinrichting
Reeds in 1991 heeft het kabinet de omvang van het voor
bereidingsschema (dat wil zeggen de omvang van het in
voorbereiding nemen van projecten) bepaald op 180 000
ha in de komende tien jaar. Het uitvoeringsprogramma
(dat wil zeggen het in uitvoering nemen van projecten)
voor deze periode is vastgesteld op in totaal 230 000 ha.
Het SGR introduceert als één van de speerpunten van
het beleid de zogeheten „strategische groenprojecten".
In het SGR is ervoor gekozen deze projecten in beginsel
via landinrichting te realiseren. Daarvoor is additioneel
75 000 ha beschikbaar.
De kaart landinrichting
De beslissingen over de ruimtelijke aspecten van het
landinrichtingsbeleid zijn geen onderdeel van de nota,
maar van het SGR. Het SGR bevat een kaart waarop de
gebieden staan, die gedurende de looptijd van het SGR
in aanmerking komen voor herinrichting of ruilverkave
ling. Deze „pkb-kaart nr. 14" is overgenomen in de nota
landinrichting.
Plan voorbereiding
De planvoorbereiding wordt duidelijker gestructureerd.
Een centrale plaats krijgt de „projectnota". Deze nota
markeert de start van de planvoorbereiding en vormt als
zodanig een heldere opdracht voor de landinrichtings
commissie (LC). De noodzakelijke helderheid wordt gebo
den door gebiedsgerichte doelstellingen op te nemen en
planologische duidelijkheid te verschaffen. De LC, die
belast is met voorbereiding en uitvoering van het land
inrichtingsplan, speelt een belangrijke rol bij het creëren
van een draagvlak in de streek. Het is daarom van groot
belang dat de leden van de LC affiniteit hebben met het
landinrichtingsgebied.
Structuurschema Groene Ruimte
„Landelijk gebied de moeite waard" is het motto dat het
kabinet het structuurschema heeft meegegeven. Kort
gezegd geeft het SGR aan waar in Nederland in het
landelijk gebied ontwikkelingsmogelijkheden zijn en wel
ke gebieden bescherming behoeven, waarbij de aan
dacht zich vooral richt op het spanningsveld tussen land
bouw, natuur en recreatie.
Er zijn keuzen gemaakt over de verdeling van de ruimte
in het landelijk gebied. Het gaat hierbij om concrete ruim
telijke beleidsuitspraken over land- en tuinbouw, natuur,
openluchtrecreatie en toerisme, bosbouw, landschap en
ook visserij. Van groot belang is de samenhang die is
aangebracht tussen beleid en uitvoering: het SGR bevat
een pakket van op elkaar afgestemde maatregelen voor
de uitvoering van het gepresenteerde beleid.
Het SGR coördineert de uitvoering en geeft sturing aan
de inzet van instrumenten, waarbij de trits grondverwer
ving, (land)inrichting en beheer, de uitvoeringsinstrumen
ten zijn waar het om draait.
Status en geldigheidsduur
Zodra de goedkeuring door de Eerste Kamer is verkre
gen, wordt het SGR van kracht en vervangt dan bestaan
de structuurschema's, te weten het Structuurschema
Natuur- en Landschapsbehoud, het Structuurschema
Landinrichting (met de beleidskaart landinrichting) en het
Structuurschema Openluchtrecreatie (alle uit 1986).
Het in het SGR geformuleerde beleid heeft betrekking op
de periode tot 2000, terwijl er een doorkijk wordt gegeven
naar 2010. De formele geldigheidsduur bedraagt vijfjaar
vanaf het moment van goedkeuring door de Eerste
Kamer. Het kabinet gaat ervan uit dat het in het SGR
geformuleerde beleid in 25 jaar kan worden uitgevoerd.
De in het SGR genomen beslissingen vormen het uit
gangspunt voor het rijksbeleid. Sommige beslissingen
zijn zodanig richtinggevend voor het ruimtelijk beleid, dat
zij bij wijziging ook weer de pkb-procedure moeten door-
NGT GEODESIA 94 - 7/8
321