Plaatsbepaling in autonavigatiesystemen Achtergrond Plaatsbepalingssensoren door ir. C. C. J. M. Tiberius, sectie Mathematische Geodesie en Puntsbepaling, Faculteit der Geodesie, TU Delft. SUMMARY Positioning aspects of car navigation systems The range of possible sensors for positioning in vehicles is reviewed, and the data processing, and the quality control are discussed. Also some practical aspects are presented. A good quality is assured by combining at least one absolute measuring system, such as GPS, and one relative instrument, such as an odometer. Keywords: navigation, quality control, theory. Trefwoorden: navigatie, kwaliteitsbeheersing, theorie. Dit artikel is gebaseerd op het door de auteur in 1991 vol tooide afstudeeronderzoek aan de Faculteit der Geodesie van de TU Delft [5], In NGT Geodesia 1991 no. 4 is een artikel over geïnte greerde navigatiesystemen verschenen [1]. Hierin wordt ingegaan op het integratieaspect en de kwaliteitsbeheer sing van navigatiesystemen in het algemeen. Een een voudig autonavigatiesysteem werd gebruikt als voor beeld. Dit artikel kan worden gezien als een vervolg en richt zich volledig op de autonavigatie. Inleiding Plaatsbepaling is het middel om te komen tot een ant woord op de vraag ,,Waar ben ik?". Het antwoord kan uit een aantal coördinaten bestaan. Bij navigatie spelen twee vragen een rol: „Waar ben ik?" en „Hoe moet ik nu verder?". Bij fleetmanagement-systemen is er nog een derde component: de communicatie. De vraag is „Waar ben jij Een derde persoon wil beschikken over de posi tie van het voertuig. In dit artikel wordt alleen de plaatsbepalingscomponent van autonavigatiesystemen besproken. Begonnen wordt met een overzicht van de middelen (sensoren) die voor de plaatsbepaling van een voertuig beschikbaar zijn. Daarna zullen voor een fictief, maar representatief, autonavigatie systeem de kwaliteitsaspecten worden besproken. Tot slot komen nog enkele praktische aspecten aan bod en worden de belangrijkste conclusies van het onderzoek gegeven. In dit hoofdstuk worden de meest gebruikte sensoren in autonavigatiesystemen besproken. Per categorie worden enkele voor- en nadelen genoemd. Plaatsbepaling door middel van radiosignalen terrestrische radioplaatsbepalingssysternen. Te noe men zijn Omega, Decca en Loran-C. Zij zijn meestal opgezet voor toepassingen op zee; satelliet-navigatiesystemenhet Global Positioning Systeem (GPS) en de Russische tegenhanger Glo- nass; Lezing gehouden tijdens de NVG-studiemiddag „Geodesie toe gepast in de logistieke sector" op 17 februari 1994. NGT GEODESIA 94 - 9 radiobakens. Een infrarood-zender geplaatst op ver keerslichten en lantaarnpalen kan positie-informatie overbrengen aan passerende voertuigen. Eventueel kan het baken ook informatie van de voertuigen ont vangen en doorspelen aan een centrale computer die de verkeersstromen dan dirigeert. Voordeel is dat de plaatsbepaling in een regionaal of zelfs wereldwijd coördinatenstelsel geschiedt. Nadelen zijn dat de mate van signaal-ontvangst plaatsafhankelijk is (reik wijdte zender, afscherming van het signaal door bomen en gebouwen) en dat een veelomvattende infrastructuur benodigd is (zendstation, satellieten, enz.), wat hoge kosten met zich kan meebrengen. Relatieve plaatsbepalingssensoren traagheidssensoren. Dit zijn gecompliceerde, kost bare apparaten zoals gyroscopen, versnellingsmeters en ringlasergyroscopen; odometer (wielsensor). Deze meet het aantal wiel- omwentelingen; daaruit kan de verplaatsing van het voertuig worden bepaald. Vaak worden twee odo meters gemonteerd (op elk achterwiel één), waardoor ook koersveranderingen te meten zijn; elektronisch kompas. Dit meet de koers ten opzichte van het magnetisch noorden; stuurwielsensor. De stuuromwenteling is een maat voor de koersverandering; digitale camera. Door het snel achter elkaar „fotogra feren" van het onder de auto gelegen wegdek en deze beelden met elkaar te vergelijken, kan de verplaatsing van de auto worden vastgesteld (digitale beeldver werking). De voordelen van relatieve sensoren zijn dat ze auto noom zijn (dat wil zeggen er is geen informatie van bui tenaf benodigd), dat het waarnemingsinterval gewoonlijk erg kort is (dus veel waarnemingen) en dat de meeste sensoren vrij goedkoop zijn. De nadelen zijn dat de plaatsbepaling geschiedt in een lokaal stelsel (uiteindelijk komt men de verplaatsing te weten ten opzichte van het punt van vertrek) en dat bij sommige typen een systematische instrumentele fout kan optreden. Digitale wegenkaart In de auto is een digitaal bestand aanwezig van het be staande wegennet. De aanname dat de auto zich op één van de wegsegmenten bevindt, beperkt het aantal moge- 375

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

(NGT) Geodesia | 1994 | | pagina 15