Beschrijving fictief systeem o* Twee relatieve plaatsbepalingssensoren. Het elektronisch kompas (rechts) wordt achter de voorruit bevestigd en dient zorgvuldig te worden gekalibreerd. De odometer (links) is een uiterst kleine, goed kope elektro-magnetische sensor. Het wordt bevestigd aan de rem- trommel van het achterwiel. Op de velg zitten kleine magneetstripjes. Wielomwentelingen worden zodoende vertaald in elektrische pulsen (foto m.m.v. Bosch/Blaupunkt Nederland). lijke posities aanzienlijk. Getracht wordt de met andere sensoren bepaalde positie te rijmen met dit digitaal wegenbestand (map-matching). Voordeel is dat plaatsbepaling in een regionaal of wereld wijd coördinatenstelsel geschiedt. De nadelen zijn dat het opzetten en bijhouden van een compleet digitaal wegen bestand een omvangrijke taak is (kosten) en dat de digi tale kaart, hoewel in principe autonoom, toch afhankelijk is van externe informatie, omdat het wegennet aan ver anderingen onderhevig is (actualiteit). In de praktijk omvat het plaatsbepalingsgedeelte van een autonavigatiesysteem vaak meerdere sensoren. In de Bosch Travelpilot en in het CARIN-systeem van Philips treffen we naast een elektronisch kompas en twee odo meters ook een digitale kaart aan. Thans worden ook systemen aangeboden, die zijn gebaseerd op alleen een GPS-ontvanger. De kwaliteit van een fictief, maar representatief, auto navigatiesysteem is onderzocht om een indicatie van de kwaliteit te verkrijgen. De geodetische kwaliteit omvat precisie en betrouwbaarheid. Er is uitgegaan van plaatsbepaling in het platte vlak (x-, y-coördinaten). De auto is uitgerust met een niet nader gespecificeerd radioplaatsbepalingssysteem, dat x-, y- coördinaten levert met een precisie van o 5 m (denk aan differentiële GPS). Het waarnemingsinterval is 1 seconde. Verder zijn ingebouwd twee odometers, die in 30 0 m s 25 0 20.0 0.0 250 200 100 150 50 0 [s] Fig. 1. Snelheidsprofiel. dit geval de snelheid meten, o 0,1 m/s, en een elektro nisch kompas, o 3°. Voor beide geldt een waarne mingsinterval van 0,5 seconde. Alle waarnemingsgroot heden worden normaal verdeeld verondersteld. De auto legt het in fig. 2 afgebeelde traject af in 230 seconden. Het snelheidsprofiel is afgebeeld in fig. 1. Gege vens verwerking Veelal wordt voor de gegevensverwerking in autonavi gatiesystemen een Kalman-filter gebruikt. Dit Kalman- filterproces is, onder een aantal aannamen, te zien als het recursief oplossen van een model met waarnemings vergelijkingen. Deze constatering, zie [2], houdt in dat met de waarnemingsgrootheden y (waarnemingen y zijn afkomstig van de diverse sensoren) schatters voor de on bekenden x kunnen worden berekend (met het kleinste- kwadraten algoritme). De vector x bevat onder andere de positie-coördinaten van de auto en mogelijk de snelheid en de koers. gegevensverwerking gebaseerd op het x Qy model E iy! Ax q.. waariny vector met waarnemingsgrootheden X vector met schatters voor de onbekenden Qy covariantiematrix van y covariantiematrix van x A design matrix Schema gegevensverwerking. Recursief houdt in dat niet wordt gewacht met het schat ten van de onbekenden, totdat alle waarnemingen zijn gedaan, zoals in de landmeetkunde gebruikelijk is. Op basis van de in een bepaald tijdsinterval verzamelde waarnemingen en op basis van de vorige schatting voor de onbekenden, wordt een nieuwe (voorlopige) schatting voor x berekend. Bij het navigeren heeft men immers de geschatte coördinaten ogenblikkelijk nodig. *- t.J'r Opengewerkt elektronisch kompas. Twee spoeltjes zijn onderling loodrecht gemonteerd en elk meet een component van het aard- magnetisch veld. Zodoende kan de richting naar de magnetische noordpool in het horizontale vlak worden bepaald (foto m.m.v. Bosch/Blaupunkt Nederland). NGT GEODESIA 94 - 9

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

(NGT) Geodesia | 1994 | | pagina 16