De eerste spreker, C. Guikers van Bridgis BV, ging in op
de ,,GIS-markt". Deze markt is volgens hem al jaren veel
belovend, maar ook al jaren tegenvallend. Als marketing
man met vijf jaar ervaring in de GIS-markt is zijn conclu
sie dat hij eigenlijk niets ziet: ,,de GIS-markt bestaat
niet!" Een GIS is slechts een horizontaal systeem, een
container van begrippen en definities. Het is tegelijkertijd
alles en niets. De overheid kan hiermee redelijk uit de
voeten, omdat een aanzienlijk deel van haar gehele
business op een kaart is weer te geven. Voor veel be
drijven geldt dit niet, daar is vaak meer sprake van een
behoefte aan geografische informatietechnologie, bij
voorkeur gepresenteerd als een verticaal systeem. In de
volgende fase zal dan ook, naast het ontwikkelen van het
aanbod, aandacht moeten worden geschonken aan een
goed totaalprodukt en dit hoeft niet altijd op basis van een
kaart te zijn. Zijn stelling is: ,,GIS wordt pas een succes
als we het niet meer zo noemen!"
Ir. H. J. W. van der Vegt van Geodan Geodesie BV had
als onderwerp ,,GIS en Geodesie: de uitdaging van de sy
nergie". Hij ziet dat de forse markt voor geografische
informatietechnologie op dit moment vooral groeiende is
binnen de business sector (marketing, verzekeringen,
banken, transport, enz.). De gegevens vormen hierbij de
kern, het GIS is een integrator: de koppeling tussen
statische en dynamische gegevens. Bij de introductie
vormen de organisatie en het personeel de kritische
succesfactoren. De overheid maakt voornamelijk gebruik
van de basisgegevens, dit is ook de plek waar de geodeet
is te vinden. Bij de business- en consumentenbranche,
die vooral geïnteresseerd is in gegevensintegratie en
eindprodukten, is hij nauwelijks te vinden. De geodeet zal
zich in de toekomst met name moeten richten op het reali
seren van gebruiker-interfaces en implementaties binnen
organisaties; als hij dat niet oppakt, zullen anderen
klaarstaan!
Ir. C. H. J. Lemmen van het Kadaster gaf een overzicht
van de kwaliteitsaspecten die van belang zijn voor een
GIS. Hij onderscheidt de aspecten topologie, attributen,
geometrie en meta-informatie (gegevens over gege
vens). Voor GIS-toepassingen is het noodzakelijk dat de
gegevens voldoen aan de topologische voorwaarden.
Lemmen heeft ongeveer dertig situaties gevonden, die
noodzaak geven tot onderlinge afspraken. De gewenste
kwaliteit is sterk afhankelijk van de produkten en moet
steeds vooraf worden afgesproken. De programmatuur,
zowel van de leverancier als de afnemer, moet de ge
gevens op de topologische consistentie kunnen analyse
ren. Dit moet bij voorkeur plaatsvinden met verschillende
algoritmen.
,,De grondslag van kwaliteit" was het onderwerp van
ir. M. J. P. M. Lemmens van de Faculteit der Geodesie.
Zijn hoofdstelling luidde gezien vanuit de gebruiker is
niet de kwaliteit van de geo-gegevens essentieel, maar
de kwaliteit van de informatie die uit de gegevens wordt
afgeleid". De geodeet is van oudsher georiënteerd op
een GIS als een registratief systeem en op de kwaliteit
van de gegevens. De gebruiker is daarentegen steeds
meer geïnteresseerd in geo-informatie zonder hierbij na
te gaan van welke kwaliteit de gegevens en modellen zijn.
Met name op dit vlak ligt werk voor de geodeet. De ge
bruiker begeleiden in het volledige traject van gegevens
naar informatie: vertellen wat hij van gegevens mag ver
wachten, welke bewerkingen erop mogen worden uit
gevoerd en wat de uiteindelijke kwaliteit is van de infor
matie. Het kernprobleem is het ontbreken van een over-
388
koepelende foutentheorie omtrent de doorwerking van
fouten in gegevens naar de geo-informatie. De geodeet
moet hierin nog veel fundamenteel onderzoek verrichten.
De voordracht van dr. ir. F. J. J. Brouwer van de Meet
kundige Dienst van de Rijkswaterstaat had als titel ,,De
rol nu en straks van de geodeet in de wereld van GIS".
Door de GIS-ontwikkelingen zal op de lange termijn
binnen ons vakgebied meer aandacht moeten komen
voor thematiek en semantiek (bijvoorbeeld meer remote
sensing, kleinschaligheid en analyse). Deze ontwikkeling
past ook in het kader van het Nationaal Geodetisch Plan.
De grenzen tussen kartografie en geodesie zullen gaan
vervagen. Voor het behoud van de geodesie zullen dan
ook enkele strategische acties noodzakelijk zijn, waar
onder de integratie van kartografie en geodesie (ook de
opleidingen!) en meer marktgericht denken. De steen der
wijzen heeft Brouwer nog niet gevonden. Wel gaf hij een
mogelijke oplossing met een soepsteen!
Uit het symposium bleek vooral dat het vakgebied volop
in beweging is. In de discussie kwam onder andere de
definitie van de geodeet aan de orde. Uit de presentaties
werd ook duidelijk dat de geodeet snel op een andere
wijze zal moeten optreden. Een GIS moet niet worden
gezien als een eindprodukt, maar als kern van een volle
dig (verticaal) systeem. Doet hij dit niet, dan zullen ande
ren dit zeker gaan oppakken.
Direct aansluitend op het symposium was er een voor
dracht van Cor van den Braber, hoofd Monumentenzorg
van de gemeente Amersfoort. Hij is onder andere belast
met de restauratie van de O.L.V. kerk te Amersfoort. De
geschiedenis en de huidige restauratie werden getoond
aan de hand van dia's. Een geodeet kon hem meedelen
dat de toren 21 cm scheef staat.
René van Noord
SYMPOSIUM „SCHUIVENDE PANELEN"
De Stichting NGL organiseerde in samenwerking met de
Federatie voor Aardobservatie op 10 juni 1994 in de Ree
horst te Ede een symposium onder de titel Schuivende
panelen", waarin aandacht werd besteed aan de veran
derende vakgebieden geodesie, remote sensing en foto-
grammetrie in de richting van de geo-informatica. Het
symposium werd geopend door de voorzitter van het
NGL, ir. S. Stellingwerff Beintema.
Vier sprekers, onder wie twee niet-geodeten, gaven hun
visie op het thema van dit symposium.
Prof. ir. R. Groot (ITC) leidde het thema van het sympo
sium in. Door de nieuwe mogelijkheden van de infor
matietechnologie ontstaan verschuivingen in de vakge
bieden. Drie karakteristieken van informatietechnologie
springen daarbij in het oog: integrerend, decentraliserend
en op maat makend. Meer en meer wordt informatie als
een economische grondstof of als een zelfstandig pro-
dukt gezien. Uitgaande hiervan zijn aan de sprekers
enkele kernvragen gesteld:
wat betekent klantgerichtheid voor een overheidsbe
drijf en voor een research-organisatie op het gebied
van ruimtelijke informatie;
wat kunnen geodeten en aardobservatoren leren van
soortgelijke ontwikkelingen in andere vakgebieden.
Ir. P. van der Molen (Kadaster) lichtte de veranderingen
toe bij het Kadaster, onder de titel: ,,Het Kadaster ais
partij in de markt".
NGT GEODESIA 94 - 9