Keuze GPS-apparatuur Conclusies Bij de kinematische meetmethode moet van tevoren een meetinterval worden vastgesteld. In deze proef werd elke 30 seconden van een punt de positie geregistreerd. De landmeter zorgt dat tijdens de registratie de prismastok op het punt staat. Bij de Stop Go-methode werd door de landmeter op een door hem te bepalen tijdstip een punt geregistreerd. Daarnaast heeft de landmeter bij deze methode de mogelijkheid zelf een puntnummer en een codering mee te geven. In deze proef werden de punten zo gekozen, dat beide meetmethoden konden worden getest. Zoals ook al aangegeven in [2] werden de RD-coördina- ten slechter bepaald dan de NAP-hoogten. In fig. 5 is het resultaat van de kinematische meetmethode en de Stop Go-methode van één mobiele ontvanger weergegeven. Tijdens het proefproject werden geen problemen met de ontvangst van de signalen en de registratie daarvan ge detecteerd. Ook de berekeningen verliepen probleem loos. Samen met de behaalde nauwkeurigheden kon wor den gesproken over een geslaagde proef. Fig. 4. Medewerkers van de MD en Oranjewoud in proefproject Oostvaardersdijk. Voor de inzet van GPS voor DTM-metingen is vanuit ope rationeel oogpunt de kinematische meetmethode niet bruikbaar. De Stop Go-methode biedt wel voldoende mogelijkheden. Oranjewoud heeft in de eerste helft van 1993 gebruik ge maakt van twee typen ontvangers, de Trimble 4000SSE en de Wild GPS-system 200. Beide zijn 2-frequentie- ontvangers en werden gehuurd van de leveranciers. In de projecten is gebleken dat beide systemen nauwelijks voor elkaar onderdoen. De inzet van GPS kreeg halverwege 1993 zo'n omvang, dat huur van de apparatuur steeds meer tot organisatorische problemen leidde. Om als bedrijf „self supporting" te kunnen zijn, moest op een bepaald moment een keuze voor aanschaf worden ge maakt. Het bedieningsgemak in het veld heeft de door slag gegeven ten voordele van het Wild GPS-system 200. Vanaf september 1993 is één landelijke meetploeg actief, die verantwoordelijk is voor het beheer van de drie aan geschafte ontvangers. In een zo vroeg mogelijk stadium wordt met het programma SKI gecontroleerd of voldoen de meetgegevens zijn geregistreerd voor de berekening van de GPS-basislijnen. NGT GEODESIA 94 - 9 verschi (m) 0,05 0,03 0,02 -0,01 -0,03 215 214 213 212 211 210 209 208 207 206 205 204 203 202 201 X coördinaat fct Y Coördinaat •«■NAP Fig. 5. Resultaten DTM-metingen in proefproject Oostvaardersdijk: verschil Kinematisch - Stop Go. (BronMD.) Geconcludeerd kan worden dat de inzet van GPS voor paspunt- en grondslagmetingen een volwaardig alterna tief is voor de traditionele meetmethoden, zowel in techni sche als commerciële zin. Afhankelijk van de ligging en de bereikbaarheid van de punten en de geëiste kwaliteit van het eindprodukt wordt een meetopzet gemaakt, die zorgt voor een goede prijs/kwaliteitverhouding. Gebleken is dat vooral een optimalisatie van de verplaatsingen van de apparatuur een hogere produktie oplevert dan bijvoor beeld kortere meettijden. Een punt van zorg blijft het feit dat de gebruiker van GPS geen greep heeft op de verwerking van de grote hoeveel heid meetgegevens die tijdens een meting worden vast gelegd. Het systeem is voor de gebruiker een „black box". Regelmatig blijkt dat, ondanks dat de apparatuur aangeeft dat voldoende gegevens geregistreerd zijn voor de berekening, in de verwerking een aantal GPS-basis lijnen niet berekend kunnen worden [2], Ook de kwaliteit van de berekende GPS-basislijnen blijft een onzekere en ongrijpbare factor. Daarom is het nodig om het netwerk zodanig te ontwerpen, dat voldoende overtalligheid aan wezig is om de nauwkeurigheid van de GPS-basislijnen te kunnen controleren. De ontwikkelingen staan niet stil. Vanuit de ervaringen opgedaan in de paspunt- en grondslagmetingen kan de volgende stap worden gemaakt naar de detailpunten bepaling, zoals DTM-metingen. Daarnaast worden de meetopzetten voor de paspunt- en grondslagmetingen steeds verder geoptimaliseerd. Gebleken is dat de vakkennis van de geodeet onontbeer lijk is voor de toepassing van GPS in de landmeetkundige dienstverlening. De inwinningstechniek is weliswaar nieuw, maar de bestaande landmeetkundige uitgangs punten ten aanzien van rekenmethoden en de daaraan gerelateerde kwaliteitsbeschrijvingen blijven onvermin derd van toepassing. Leveranciers van GPS-apparatuur willen ons vaak ten onrechte anders laten geloven. Literatuur 1. Buren, J. van, Het GPS-kernnet: schakel tussen RD en GPS. NGT Geodesia 1994 no. 6, p. 262 - 264. 2. Haagmans, M. E. E., J. F. Zomerdijk, Landmeetkundige GPS- inzet bij de Meetkundige Dienst. NGT Geodesia 1994 no. 7/8, p. 314-319. 3. Haagmans, M. E. E., GPS Signal Reception Problems: The Situation in the Netherlands. Paper 17, proceedings DSNS94, London april 1994. 4. Sluiter, P. G., De huidige status van GPS. NGT Geodesia 1994 no. 4, p. 178 - 183. 365

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

(NGT) Geodesia | 1994 | | pagina 5