E. van Klaveren, toegevoegd onderzoeker NexpRI, sprak over geobestanden in Nederland. NexpRI, het Nederlands Expertisecentrum voor Ruimtelijke Infor matieverwerking, verstrekt op basis van de NexpRI In formatiebank informatie en advies over GIS-gebruikers, -onderwijs, -pakketten en -bestanden. Inventarisatie van geobestanden vindt plaats sinds 1991, waarbij een zo breed mogelijk scala aan GIS-gegevensbanken, dus ook CAD-bestanden en thematische gegevensbanken, wor den beschreven. De opgenomen informatie bestaat uit meta-informatie: een algemene beschrijving, geometri sche informatie, thematische informatie en programma- tuur-aspecten. De overheid is de belangrijkste leveran cier van bestanden. Drs. J. Berends, adjunct-secretaris RAVI, behandelde enkele problemen met betrekking tot de vastgoedinfor matievoorziening en de rol van de Raad voor de Vastgoed Informatievoorziening (RAVI) bij de oplossing hiervan. Eerste aandachtspunt was inhoud, leverancier, kosten, prijs en bijhouding van het 1 10 000 kernbestand. Twee de aandachtspunt was de niet uniforme classificatie van vastgoedobjecten. Hiervoor is het „Terreinmodel Vast goed" ontwikkeld, dat een algemene classificatie van objecten bevat en een paraplufunctie vervult, waardoor verschillende gebruikers met verschillende classificaties kunnen communiceren. Eén van de zaken waar de RAVI zich over buigt, zijn de succes- en faalfactoren van de introductie van GIS bij een overheid en de randvoorwaar den die gecreëerd moeten worden voor een succesvolle introductie. C. Wessels, toegevoegd onderzoeker Universiteit van Utrecht, besteedde aandacht aan verschillende aspecten ten aanzien van het GIS-onderwijs, waarbij het accent hoofdzakelijk lag bij het reguliere GIS-onderwijs aan de universiteiten. Naast de universiteiten, hoger beroeps onderwijs en middelbaar onderwijs wordt in Nederland ook GIS-onderwijs verzorgd door particuliere instellingen als ingenieursbureaus en softwareleveranciers. Hierbij kan onderscheid worden gemaakt tussen cursussen in GIS-theorie, GIS-praktijk en pakkettrainingen. Cursisten worden opgeleid tot informatiemanager, GlS-systeem- beheerder, gespecialiseerde GIS-gebruiker, ,,low end" GIS-gebruiker, GIS-programmatuurdeskundige, e.d. F. Deckers, systeemanalist TNO-Grondwater en Geo- Energie, sprak over het geohydrologisch informatie sys teem voor Nederland. Met behulp van een monitoring net werk worden met veldopnamen gegevens verzameld. Gegevensverwerking en gegevensanalyse vinden vervol gens plaats met het model REGIS. Het geohydrologisch gegevensmodel geeft informatie over de ondergrond (lagen, diepten, hydraulische weerstand, enz., het grond water (stijghoogte, samenstelling) en verdamping, neer slag, oppervlaktewater, stroming in de ondergrond e.d. Tevens is het mogelijk modelstudies te doen, waarbij ef fecten van onder andere veranderingen in waterstromen kunnen worden voorspeld. Dr. ir. R. J. A. van Lammeren, docent ruimtelijke plan vorming Landbouwuniversiteit Wageningen, noemde meta-informatie een noodzakelijke eis bij het effectief omgaan met GIS en ruimtelijke planning. In dit kader is onderscheid te maken tussen de overdracht van norma tieve en objectieve kennis. Objectieve kennis is binnen de gegevensstructuur van een GIS opgeslagen in de geo grafische gegevens. Er ontbreken nog mogelijkheden om normatieve kennis mee te nemen in een GIS. Normatieve kennis zou kunnen worden opgeslagen in textfiles, waar bij dan een schil om het GIS-pakket zal moeten worden gebouwd om deze gegevens op te vragen. Dr. ir. A. Graafland, docent GIS TU Delft, belichtte de geo-informatievoorziening in Nederlandse gemeenten. Een eerste probleem is de uitwisseling van administra tieve gegevens tussen verschillende afdelingen binnen een gemeente en de definiëring van deze gegevens. De verschillen in de grootte van de gemeenten vormt een tweede probleem. Bij kleine gemeenten zijn de kosten per geautomatiseerd informatiesysteem per inwoner het hoogst; een inwoner betaalt het minst bij de middelgrote gemeenten, terwijl de organisatorische kosten bij een grote gemeente weer stijgen. Hierdoor is de efficiëntie van GIS niet groot bij de kleine en grote gemeenten. Bij de middelgrote gemeenten is op den duur, maar niet eerder dan over tien jaar, een efficiënte introductie van GIS te verwachten. De studiedag ,,GIS in Nederland" werd afgesloten door J. Sanders, voorzitter van FLAGIS. Het was een infor matieve dag, met een scala aan onderwerpen. De belang stelling was vrij groot, zowel van Vlaamse als van Neder landse kant. Marieke van der Meulen U CONFERENTIE GIS/LIS '94 CENTRAL EUROPE De conferentie GIS/LIS '94 Central Europe, die gehouden werd van 13 tot 17 juni 1994 te Boedapest, bestond uit een aantal pre-conference workshops, parallelle techni sche sessies, presentaties op een „speakers corner" en een tentoonstellingsruimte met posters en bedrijven. Er waren 44 bedrijven vertegenwoordigd, 55 papers inge zonden en 224 deelnemers van 31 nationaliteiten. Opvallend gezien het GIS-beginstadium waarin veel Oosteuropese landen zich bevinden, was dat er meer aandacht was voor GIS-infrastructuur (technisch, organi satorisch, kennisopbouw) dan voor systemen/pakketten. Veel aandacht ging verder uit naar kadastrale informatie systemen die juist in Oost-Europa benodigd zijn voor de enorme privatiseringsslag die daar aan de gang is voor gronden in staatseigendom. Hieronder in het kort een verslag van de door onderge tekende gevolgde workshop en technische sessies. Workshop GIS/LIS Implementation: Lessons Learned" Instructeurs: Barry Wellar (Universiteit van Ottawa), Albert Daroszewski (Orange County, Florida). Dit was een leerzame workshop waarin de essentie van de, met name organisatorische, problemen bij de invoe ring van GIS zeer herkenbaar en qua aanpak pragma tisch in beeld werd gebracht. Enkele kenmerkende devie zen voor GIS-managers waren: „sell, sell and sell: to upper management, to elected officials, to middle management, to staff"; „transform upper management to 'spatial' thinking"; „GIS 'problems' are a subset of much larger pro blems". Verder werd onder andere het zogenoemde „pigeon hole notion"-probleem behandeld, hetgeen zoveel wil zeggen als: de pogingen van managers om GIS in het (verkeer de) hokje in de organisatie te stoppen. Op verfrissende wijze werd de op dit ogenblik in politieke belangstelling staande „information highway" gerelativeerd tot de veel NGT GEODESIA 94 - 10 433

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

(NGT) Geodesia | 1994 | | pagina 29