Britten meten de hoogte van hun eiland aan geo-gerelateerde processen. Cruciaal hierbij is dat de verschillende geo-gegevens in hetzelfde coördinaten- stelsel zijn ondergebracht (geo-referencing). In het „nul nummer" van Raakvlak, een uitgave van de Faculteit der Ruimtelijke Wetenschappen van de Universiteit van Amsterdam, valt te lezen dat de koppeling van geo- gegevens lang geen eenvoudige zaak is, waarbij wordt onderkend dat het ontbreken van adequate geo-referen- tietechnieken de kwaliteit van de uiteindelijke informatie sterk negatief beïnvloedt. Hier ligt voorwaar geen geringe taak voor de geodeet, dunkt mij. Het produkt van de geodeet Daarmee kom ik als vanzelf terecht op de derde vraag wat is het produkt van de geodeet. Organisaties ontlenen hun bestaansrecht als producent aan de behoefte van anderen naar bepaalde produkten. Het dominante cliché binnen de geodesie luidt dat de geodeet coördinaten pro duceert. Immers, alle metingen zoals hoeken, afstanden en foto-coördinaten zijn erop gericht hoogkwalitatieve coördinaten te verkrijgen. Klopt deze zienswijze nog wel of zijn de hoogtijdagen van de geodeet als coördinaten-producent voorbij? Zoals gezegd zijn de behoeften van gebruikers van de geo-gegevens veranderd. Wat is de kwaliteit van de infor matie die een zeker systeem levert? Dit is een vraag die niet vaak bij de gebruiker zal opkomen. Want dat de gegevens zelf en de gebruikte modellen die processen in de werkelijkheid beschrijven, aan onzekerheden bloot staan, is niet iets waarmee iedereen is opgegroeid. Geo-gegevens Produktieproces Geo-informatie Fig. 2. Voor de geodeet is het een belangrijke taak om het volledige proces van geo-gegevens tot geo-informatie te begeleiden. De geodeet dient daarom niet alleen gegevens te leveren, maar de gebruiker ook te ondersteunen in het gebruik ervan. Hij moet de consument vertellen wat hij van de gegevens mag verwachten, welke bewerkingen hij er wel en welke hij er niet op mag uitvoeren. Het is dus niet alleen voldoende om gegevens te leveren in een voor de gebruiker geschikt formaat en de ge wenste kwaliteit, maar ook om methodieken aan te reiken, waarmee de gebruiker de doorwerking van de kwaliteit van de gegevens kan bepalen op de kwaliteit van de uiteindelijke informatie (fig. 2). Daarom zou ik met betrekking tot de beroepsuitoefe ningen van de geodeet de volgende definitie willen han teren De geodeet houdt zich bezig met het verzamelen van kwan tificeerbare gegevens over de aarde en het begeleiden van het proces om uit deze gegevens toepassingsafhankelijke informa tie af te leiden. Conclusies Laat ik nu de belangrijkste gezichtspunten die ik hier naar voren heb willen brengen, in het kort samenvatten. De grondslag van de kwaliteit van ruimtelijke informatie ligt niet bij de gegevens alleen. Veeleer speelt het volle dige traject van geo-gegevens tot geo-informatie een rol. We moeten de gebruikers er daarom op wijzen dat de informatie die men uit een GIS extraheert, behept is met onzekerheden; dat de gegevens en de methoden die men gebruikt zelfs van dien aard kunnen zijn, dat men niet kan beslissen of het ene alternatief beter is dan het andere, hoewel het systeem op kleurrijke wijze een alternatief aanwijst, dat onweerlegbaar het beste lijkt. We moeten daartoe onder andere modellen ontwikkelen om de door werking van fouten in gegevens te bepalen en ook om consistentieregels op te stellen om tegenstrijdigheden in gegevens op te sporen. Het kernprobleem dat we op te lossen hebben, is dat een overkoepelende foutentheorie ontbreekt. Met het begeleiden van het volledige traject van gege vens tot informatie kunnen we succesvol het zwarte gat in de geodesie dichten. Literatuur 1. Lemmens, M. J. P. M., GIS: The data Problem. Proceedings EGIS'91, EGIS Foundation, Utrecht, p. 626 - 636. 2. Lemmens, M. J. P. M., Mini-serie Gegevensbeheer [5]: Kwali teitsbeheer van ruimtelijke informatie. NGT Geodesia 1993 no. 9, p. 406-412. Onder aanvoering van de Royal Society heeft een aantal Britse wetenschappelijke instituten via de Kanaaltunnel het hoogteverschil tussen Groot-Brittan- nië en het vasteland van Europa tot op de centimeter nauwkeurig bepaald. De afwezigheid van een vaste oeververbinding maakte het eerder onmogelijk om het niveauverschil zo nauwkeurig te meten. Bij metingen via satellieten bedraagt de fout ettelijke centimeters, leder land hanteert zijn eigen hoogtestandaard. In Nederland is dat het Normaal Amsterdams Peil (NAP), in Engeland refereert men aan de Ordnance Datum Newlyn, vastgesteld in Newlyn, in het uiterste puntje van Cornwall. Met optische waterpassen toog een team van landmeters in februari door de net opge leverde Kanaaltunnel om het Britse en het Franse referentievlak aan elkaar te knopen. De onderlinge afstand tussen de nulniveaus is van belang om het stijgen en dalen van landen in kaart te brengen. Door te corrigeren voor deze iandbewegin- gen kan bovendien de zeespiegelstijging zeer nauw keurig worden bepaald. Het exacte hoogteverschil tussen de Britse en de continentale kust leert verder iets over de stroming in de Noordzee. Zeeniveauverschillen ontstaan niet al leen door verschillen in luchtdruk en zoutgehalte, maar ook door de stuwing die de stroming teweeg brengt. (Uit: Intermediair, 30e jaargang no. 20) 408 NGT GEODESIA 94 - 10

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

(NGT) Geodesia | 1994 | | pagina 4