ben geïnvesteerd in een zogenaamd „GIS competence
centre'". Inmiddels hebben de meeste het ook weer op
gedoekt en is GIS gewoon geïntegreerd in de dagelijkse
bedrijfsvoering. Ook alle ingenieursbureaus hebben zich
op GIS gestort, maar zijn tot de conclusie gekomen dat
het niet meer is dan een handig produktiemiddel.
In de tweede plaats zie je de echte GIS-aanbieders vooral
GIS-babbel communiceren. Ze melden vol trots de
volgende versie van hun produkt dat naast vector- ook
rastergegevens kan verwerken, nog meer formaten kan
importeren, 3D-terreinmodellen produceert, enz. Aan de
andere kant van de lijn zit de argeloze potentiële klant die
daar niets van begrijpt. Die denkt in termen van markt
aandelen, optimale distributie, keuze van vestigings
plaats, concurrentie-analyse, planning van openbare
voorzieningen, milieubeheer, enz.
GIS is op dit moment bijvoorbeeld Arclnfo, Maplnfo,
Spans, AtlasGis. Ik noem dat horizontale systemen. Wie
zoiets koopt, schaft zich een voertuig aan. Maar er is
geen GIS-markt, dus ook geen markt voor voertuigen.
Er is een markt voor driewielers, handkarren en rol
schaatsen.
De omstandigheid dat meerdere provincies zich een GIS
aanschaffen en vervolgens ieder veel manjaren besteden
aan het leren gebruiken ervan, is zeker niet symptoma
tisch voor de vraag in de markt. Het is tevens de reden
waarom de verkoop van typische GIS-programmatuur
grotendeels beperkt blijft tot de overheids- en aanverwan
te markten. Ik heb inmiddels in de praktijk ervaren dat
een bedrijf zich wel drie keer bedenkt voordat het een
blokkendoos koopt waaruit zelf een werkend systeem
moet worden gewrocht. Dat heeft overigens ook te maken
met de omstandigheid dat de business van de overheid
nu eenmaal op een kaart staat. Het is dus logisch dat GIS
haar eerste schreden binnen de overheid heeft gezet.
Maar de business van een bedrijf staat in principe niet op
de kaart, die zit in de huiskamers. En dus is het helemaal
niet zo vanzelfsprekend dat ook bedrijven GIS gebruiken.
Als de GIS-markt niet bestaat, dan bestaat er ook geen
markt voor de GIS-systemen zoals wij die nu kennen. De
horizontale systemen zullen naar mijn mening binnenkort
kenmerkend blijken voor de eerste fase in de levens
cyclus van GIS. Want, laat daar geen enkel misverstand
over bestaan, het gat in de markt is zo groot als Neder
land, met andere woorden:
Er is een grote markt voor geografische informatietechnologie
Marketing
Het wordt daarom tijd dat al die GIS-aanbieders eens met
hun hoofd uit de monitor komen. Ze moeten eindelijk
eens wat aan marketing gaan doen. En als ze hun graan
tje op de markt willen meepikken, zullen ze snel moeten
zijn, want het hebben van een GIS of een kaartje van
Nederland met de grenzen van postcodegebieden biedt
binnenkort geen enkele garantie meer.
Aanbieders van geografische informatietechnologie zul
len geen poot aan de grond krijgen zolang zij hun techno
logie als de finale oplossing blijven beschouwen. Organi
saties kennen nu eenmaal bestaande werkprocessen en
maken vaak al op grote schaal gebruik van geautomati
seerde informatiesystemen. Het lijkt mij dat de GIS-
410
branche voorlopig de handen vol zal hebben om geogra
fische informatietechnologie daarin te integreren, zodat
er voor de gebruiker een echte toegevoegde waarde
ontstaat.
De volgende fase in de ontwikkeling van GIS zal zich ken
merken door verticale in plaats van horizontale systemen
en veel meer door produkten dan door projecten zoals nu
vooral het geval is. Die stap kan alleen worden gezet op
basis van een investering in kennis van de doelgroepen.
GIS voor Shell moet als het ware stinken naar benzine.
Kortom, het wordt tijd voor een beetje marketing in ons
wat eenkennige GIS-wereldje.
Wat marketing is, valt moeilijk uit te leggen. Marketing is
niet zozeer een vak. Het is meer een manier van kijken
en een houding. GIS is gebaseerd op een bepaald denk
raam. Dat denkraam geeft hoe dan ook altijd hetzelfde
resultaat: een kaart op een monitor. Dit denkraam ont
neemt ons het zicht op de markt. Ik wil dat illustreren aan
de hand van twee voorbeelden:
er zijn veel bedrijven die klanten werven via 06-
nummers of coupons in tijdschriften. „Bel of schrijf
ons en wij vertellen u waar de dichtstbijzijnde verte
genwoordiger is waar u ons produkt kunt kopen". Ik
bel dat nummer en zeg dat ik in Wamel woon. Negen
van de tien Nederlanders weten niet waar Wamel ligt.
De 06-juffrouw dus ook niet en zij moet uitvissen welk
verkooppunt het gaat worden. Goede kans dat het fout
gaat. De oplossing is echter simpel. Ik voorzie de ver
kooppunten van een coördinaat, bijvoorbeeld van de
postcode en bereken één keer de nabijheidsrelatie
met alle andere postcodes. Voortaan hoeft de 06-
juffrouw alleen nog maar een postcode te vragen. Nog
een stap verder, en de zaak wordt afgehandeld met
een voice-response systeem. De oplossing is 100%
geografische informatie, maar er komt geen kaart aan
te pas;
ik heb mij altijd afgevraagd waarom wij Nederland op
een schaal van 1 1000 gaan overtekenen. Nutsbedrij
ven bijvoorbeeld zeggen dergelijke kaarten nodig te
hebben voor hun leidingenbeheer, en gemeenten voor
bijvoorbeeld hun rioolbeheer. Je moet immers zeker
weten waar iets ligt als je moet graven. Als het daar
Geografische databases
Aantal eenheden
Bruto Netto
Centroïden van de 4-positie postcode
4 000
4 000
Polygonen van de 4-positie postcode
13 000
4 000
Centroïden van de 5-positie postcode
30 000
30 000
Polygonen van de 5-positie postcode
50 000
30 000
Centroïden van de 51/2-positie postcode
58 000
58 000
Polygonen van de 51/2-positie postcode
100 000
58 000
Centroïden van de 6-positie postcode
400 000
400 000
Polygonen van de 6-positie postcode
450 000
400 000
Topografische postcodekaart
100 000
60 000
Relatietabellen
Postcodes per CBS-wijk en -buurt
10 000
10 000
Postcodes per bedrijfsterrein
3 000
3 000
Postcode per winkelconcentratiegebied
3 000
3 000
Fig. 1. Een tiental gegevensbanken.
NGT GEODESIA 94-10