hoog
E
laag
relatief marktaandeel
hoog laag
selectie
Sterren 4-
Melkkoeien
Vraagtekens
Honden
-> restanten desinvesteren
-► liquideren/desinvesteren
Het initiatief van de NCG is een goede zaak. Immers de
positie van de geodeet in de maatschappij is een geheel
andere dan bijvoorbeeld twintig jaar geleden. In die tijd
was het beroepsveld overzichtelijk. Ietwat gechargeerd
kon men zeggen dat geodesie een academische vorm
van (land)meten was, gericht op het maken van kaarten
en het uitzetten van (rechts)grenzen. De afnemers van
geodeten waren hoofdzakelijk het Kadaster, de Rijks
waterstaat, enkele gemeenten en particuliere onderne
mingen, die hun omzet behaalden in het landmeetkundi
ge marktsegment. Een marketing van het vakgebied en
een kritische invulling van een studieprogramma waren
nauwelijks noodzakelijk.
Thans is het werkveld van de geodeet veel diverser ge
worden en een grote potentie voor een nog breder veld is
aanwezig. Geodesie is inmiddels veel meer dan land
meten en de geodetische know-how blijkt van nut te zijn
voor adviesbureaus, automatiseringsbedrijven en nuts
bedrijven. Zelfs in de medische wereld kan men geodeten
tegenkomen. Het lijkt dus niet meer dan logisch te veron
derstellen dat de toekomst van de geodesie verzekerd is.
Toch blijkt dit niet het geval te zijn. Om een of andere
reden is het beroepsbeeld, dat een buitenstaander heeft
van geodesie, niet altijd even duidelijk en volledig. Grote
delen van ,,het vak" (landmeten met GPS, digitale foto-
grammetrie) kunnen dank zij recente technologische ont
wikkelingen worden uitgevoerd door niet-geodeten. Het
beroepsbeeld kalft af. De instroom van nieuwe studenten
neemt af. Overigens is deze trend niet alleen in Neder
land waarneembaar. Ook in landen als Duitsland en
Canada blijkt de aantrekkingskracht van het geodetisch
vakgebied op jongeren minder te worden. In Canada is in
middels geodesie als zefstandig vak opgegaan in een
groter geheel, namelijk „geomatics". Door binnen geo-
matics het omgaan met plaatsgebonden informatie cen
traal te stellen in plaats van de geometrie, zoals bij de
klassieke geodesie, blijkt men in staat het vak een
bredere basis te geven en meer studenten aan te trekken.
Is dit nu de richting die ook in Nederland moet worden
ingeslagen?
De auteurs denken van wel. De gehele geodetische
gemeenschap heeft een verantwoordelijkheid om dit be
roepsbeeld te verbeteren. In het bijzonder geldt dit voor
de Faculteit der Geodesie van de Technische Universiteit
Delft. Vanouds het boegbeeld van de vaderlandse geo
desie moet de faculteit immers de basisvoorwaarden voor
het maatschappelijk functioneren van de afgestudeerde
geodeet genereren en moet zij bovendien jonge mensen
interesseren voor een geodetische carrière.
In lijn met de internationale situatie blijken ook in Neder
land de faculteit en de geodetische belangengroeperin
gen niet bij machte om geodesie als een maatschappelijk
nuttig vak in de markt te positioneren. Bovendien worden
vanuit de beroepspraktijk meer en meer vraagtekens
gesteld bij de inhoud en het niveau van de huidige
opleiding.
Vroeger behoorde de Afdeling der Geodesie tot de
crème de la crème van de geodetische wereld Tienstra
Schermerhorn, Baarda, De Haan en hun medewerkers).
In die tijd kon de afdeling worden vergeleken met een
moderne auto, voorzien van voorwielaandrijving en de
motor voorin. Een bolide, die bij zij- of tegenwind koers
vast vooruit bleef rijden. Vandaag de dag is een verge
lijking met een Volkswagen Kever meer op zijn plaats.
Degelijk, maar voorzien van verouderde technologie, de
motor achterin en bij geringe zijwind al direct uit de koers.
De markt voor een dergelijk voertuig, en ook voor op deze
wijze opgeleide geodeten, is tanende.
Uit de marketing is bekend dat een produkt na verloop
van tijd aan het einde van zijn levenscyclus komt. Begin
nend met een vraagteken (een laag marktaandeel en een
hoge marktgroei) moet het produkt tot een ster worden
gebracht. Daarna moet de melkkoe zo lang mogelijk kun
nen worden uitgemolken, voordat het produkt zich als
een hond gaat gedragen en alleen nog maar aandacht
nodig heeft zonder dat er nog voldoende revenuen mee
kunnen worden gegenereerd (fig. 1).
De faculteit is met het produkt „geodetische ingenieurs
opleiding" stapje voor stapje aan het afglijden naar de
hondencategorie, met als gevolg dat de opleiding steeds
minder aansluit op de beroepspraktijk, afgestudeerde
geodeten minder gevraagd zijn en geodeten nog steeds
te weinig terechtkomen op managementfuncties. In
plaats van dat de opleiding zich concentreert op een
creatief en zelfbewust optreden van de geodeet in de
maatschappij, ligt het zwaartepunt op het aanleren van
vaardigheden hoe bijvoorbeeld de geoïde met nog weer
een millimetertje nauwkeuriger kan worden bepaald of
hoe het veertigste standaardvraagstuk zich onderscheidt
van het negenendertigste. Men kan zich niet aan de in
druk onttrekken dat de faculteit het spoor naar een betere
toekomst bijster is.
<u
o
s-
00
lm
CS
Fig. 1. Vraagtekens, sterren, melkkoeien en honden.
NGT GEODESIA 94-11
471