Amsterdam exit? Unieke vastgoedwinkel Sector Landmeten en Vastgoedinformatie onderweg naar morgen (De visie van sectorhoofd Leen Murre) Hoewel Murre pas sinds 1 juni 1994 als hoofd optreedt van deze 85 man sterke sector, heeft hij hier al een viertal jaren ervaring als plaatsvervangend hoofd. Hij onderstreept de in gang gezette verandering van een ambtelijk instituut naar een facilitair bedrijf (vergelijkbaar met een middelgroot ingenieurs bureau) dat zich op de markt begeeft. We staan momenteel midden in een overgang van de ambtelijke status vol met regel gevingen en beperkingen, naar het bedrijfsmatig werken in een concurrentiepositie op de markt. Dat betekent dat we ons moe ten waarmaken, we worden afgerekend op ons resultaat. Er wordt gekeken of er winst of verlies wordt gemaakt. Daar moet iedereen aan wennen. De ambtenaar wordt ondernemer en dat valt niet mee als je tientallen jaren anders gewend was. Maar het is ook een uitdaging. Er is een duidelijk doel gesteld, waar je met zijn allen naartoe werkt: ,,We willen de dienstverlener worden op het gebied van geo-informatie voor de hele Amster damse regio". We denken dat we in Amsterdam daarin een unieke positie bekleden, omdat we zowel kleinschalige als grootschalige produkten kunnen leveren en beschikken over de meest moderne vervaardigingsapparatuur en technieken. Het personeelsbeleid is er volledig op gericht dat de nieuwste technieken kunnen worden toegepast, maar ook dat het be drijfsmatig werken en denken daarbij voorop moet staan. nauwkeurige maten beschikken om zijn nieuwe project te realiseren. Aangezien er weieens wat mankeert aan de exacte verticale stand van de aanpalende bebouwing, moet hij er zeker van zijn dat, wat hij beneden begint te bouwen, er bovenin ook tussen past. Met één van de velddienstmeetauto's word ik vervolgens met bewonderenswaardige vaardigheid van het ene stadsdeel naar het andere gebracht om de eerder ge noemde ,,open gaten" van de nieuwe Piet Hein-tunnel in aanbouw te aanschouwen (fig. 2). Fig. 2. De open gaten van de Piet Hein-tunnel. Metingen bij tunnelbouw beginnen al in een zeer vroeg stadium. Toen het hier nog allemaal bos was, moest ik het hele terrein al waterpassen, vertelt landmeter Marinus de Wit. Er was geen doorkomen aan. Rooi eerst alle bomen maar, heb ik toen gezegd, dan kom ik nog weieens terug. Daarna moest het hele gebied natuurlijk uitgebreid worden opgemeten, het tracé uitgezet, de hoofdmaatvoering en vaste punten verstrekt en tijdens de bouw moest het hele project worden begeleid. De ge meentelijke landmeters moeten ook de elementen meten voordat ze het bouwdok verlaten. Daarvoor moeten ze NGT GEODESIA 94-11 naar Antwerpen. Een leuk uitstapje, maar als echte Amsterdammers zorgen ze er altijd voor 's avonds terug te zijn. Een belangrijke taak is weggelegd bij het onderhoud van het NAP-net van Amsterdam. Behalve het landelijk nul punt in het Stopera-gebouw zijn er nog zo'n drieduizend minder bekende peilmerken te onderhouden. Hoewel daarvoor de modernste zelfregistrerende waterpasappa- ratuur ter beschikking staat, kan deskundig personeel daarbij nog steeds niet worden gemist. Het personeel moet van vele markten thuis zijn, want ook ondergronds schijnt de stad niet op palen, maar op een plak spaghetti te zijn gebouwd. Duizenden kabels en leidingen voorzien de inwoners van gas, water, stroom, telefoon, radio en tv. Die hele spaghettikoek is keurig vastgelegd en met hun omgeving in kaart gebracht door de beheerders van die kabels en leidingen. Jan de Boer, jarenlang hoofd van de sector Landmeten en Vastgoed, is daar tegenwoordig adviseur en heeft daarom de tijd om alle, schijnbaar als los zand samen hangende onderdelen van die dienst, tot één geheel te praten. Alles is erop gericht, aldus Jan, om een grote hoe veelheid geometrische gegevens samen te brengen tot één totaalsysteem voor de hele stad Amsterdam. Daar mee bedoelt hij het geheel van de zestien zelfstandige stadsdelen. Die autonomie van de stadsdelen gaat in de toekomst wellicht zo ver, dat er geen Amsterdam meer overblijft. Elke stadsdeelraad voert nu al zelfstandig het beheer van wegen, openbaar groen en dergelijke. De behoefte aan kaartmateriaal is daarbij groot en die maken wij hier voor alle stadsdelen samen. Dat is de groot schalige topografische basiskaart op schaal 1 1000. Na jaren van meten en kaarten maken is er een analoge kaart ontstaan. Door middel van digitaliseren en scannen is de hele basiskaart momenteel stadsbreed digitaal be schikbaar. Vervolgens hebben de nutsbedrijven zoals GEB, PTT, Gemeentewaterleiding en Kabeltelevisie Am sterdam, hun digitale gegevens hieraan toegevoegd, elk in een afzonderlijke laag. Daardoor is er tenslotte een heel „flatgebouw" aan informatie ontstaan, waarvan elke deelgemeente, maar ook veel andere klanten gebruik kunnen maken. De Boer schat dat er veertig a vijftig ver schillende gebruikers zijn voor die basiskaart. Amsterdam heeft een uniek en efficiënt beheersysteem bedacht voor de exploitatie van de basiskaart [1], Het is een coproduktie van vrijwillige deelnemers die allen recht hebben op het medegebruik van die kaart, leder brengt zijn eigen stukje in, betaalt ervoor, en heeft dan recht op volledig gebruik van alle gegevens. Het is uniek, maar ook de enige manier om in Amsterdam te werken. Onze sector, zegt Jan, heeft een afzonderlijke afdeling in het leven geroepen om dat kaartgebruik te regelen, het VIA (Vastgoed Informatiecentrum Amsterdam). Het is eigenlijk een vreemde eend in de bijt; ze maken niets, maar verzamelen en distribueren, en verdienen op die manier wel geld. Omdat alle bestaande kabels en leidin gen eveneens op deze kaart zijn afgebeeld, komen faxen binnen van mensen die in de grond willen graven, maar eerst willen weten wat ze daar kunnen tegenkomen. Het VIA vervult dus ook de KLIC-functie voor het gebied Amsterdam. 475

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

(NGT) Geodesia | 1994 | | pagina 19