Modelleren van ruimtelijke relaties [lijnen en vlakken] Formele wiskundige modellen in de praktijk getoetst inleiding Ruimtelijke relaties door prof. D. M. Mark, faculteit Geografie van de State University in Buffalo in de staat New York, en ass. prof. M. J. Egenhofer, faculteit voor Geodesie en faculteit voor Computerwetenschappen van de Universiteit van Maine in Orono. De laatste tientallen jaren is het fundamenteel onderzoek naar de theorie van ruimtelijke relaties gebaseerd op drie verschillende benaderingen: wiskundigen zochten naar situaties die formeel kon den worden onderscheiden (zie onder andere [1]); kenniswetenschappers beschreven informeel hoe ruimtelijke relaties konden worden weergegeven en gemanipuleerd in natuurlijke talen [2]; systeemontwikkelaars van GIS hebben oplossingen gedefinieerd en geïmplementeerd van „slechts" die ruimtelijke relaties en concepten, die nodig zijn voor een operationeel systeem. Bijna alle benaderingen leiden tot ad hoe resultaten die moeilijk algemeen toepasbaar kunnen worden gemaakt en niet uitbreidbaar zijn. De wiskundige benadering leidt tot heldere definities die kunnen worden gebruikt voor het opstellen van een „algebra" voor vraagtalen [3], Het is echter niet duidelijk in hoeverre deze kunstmatige reken modellen overeenkomen met het menselijk denken en redeneren. In bijna alle benaderingen ontbreekt de men selijke factor. Typische onderzoeksvragen zijn daarbij: welke aspecten van ruimtelijke relaties worden door de mens gebruikt tijdens het ruimtelijk redeneren en de besluitvorming; welke ruimtelijke relaties, uit de oneindige verzame ling wiskundig te definiëren combinaties, worden nu feitelijk toegepast door de mens; welke ordening van specifieke situaties wordt door de mens toegepast ten behoeve van het redeneren en specificeren in een natuurlijke taal; in welke mate wordt de differentiatie van ruimtelijke concepten beïnvloedt door de toepassing in organisa ties, de taal en de culturele achtergrond van mensen? In dit artikel worden experimenten beschreven, die een beeld geven van de interactie tussen de formele wiskun dige benadering van ruimtelijke relaties en het gebruik daarvan door mensen. De laatste tien jaar is er regelmatig met nadruk op ge wezen dat een algemene theorie voor ruimtelijke relaties ontbreekt. Het ontbreken van zo'n theorie zou zelfs toe komstige GIS-ontwikkelingen bemoeilijken. In 1989 werd door het Amerikaanse NCGIA-instituut (National Center for Geographic Information and Analysis) een onder- Dit artikel is gebaseerd op een lezing van prof. D. M. Mark over „American prospectives on developments in GIS", gehouden op 26 november 1993 voor de vakgroep Landmeetkunde en Tele- detectie van de Landbouwuniversiteit Wageningen. Vertaling en samenvatting: ir. S. de Hoop en ing. M. P. J. van de Ven. NGT GEODESIA 94-11 zoeksagenda opgesteld, waarbij voor dit onderwerp werd opgemerkt dat ,,het onderzoek naar fundamentele ruim telijke concepten moet worden uitgevoerd in samenwer king met kenniswetenschappers en wiskundigen". Ook werd vanuit de NCGIA onderzoek uitgevoerd naar „ruim telijke kennis", maar dan primair gericht op de toepas sing in route-zoeksystemen. In recent onderzoek heeft men getracht het tot dan toe behaalde resultaat van de formele benadering uit te brei den door middel van het aanbrengen van fijne onder scheidingspatronen. Ook in dit artikel is gebruik gemaakt van dergelijke onderscheidingspatronen. Ze zijn formeel en daardoor geldig, wellicht zelfs uitputtend in specifieke toepassingen. Echter, met wiskundige methoden alleen zijn we niet in staat vast te stellen of dit wel de juiste onderscheidingspatronen zijn voor de menselijke denk en redeneerwijze. Deze en andere formele ontwikkelin gen moeten worden geëvalueerd en verfijnd door middel van testen met proefpersonen. Hier wordt verslag gedaan van een eerste serie experimenten en de bijbehorende evaluatie. De meeste categorieën van ruimtelijke relaties onder scheiden topologische relaties (bijvoorbeeld inclusie en overlap) en metrische relaties (richting en afstand). We concentreren ons hier op de topologische relaties, waar bij enkele relaties ook beschikken over geometrische randvoorwaarden (constraints). In [4] wordt ingegaan op aspecten van metrische ruimtelijke relaties. Predikaat Een predikaat is een uitdrukking (expressie) die mag worden opgevat als een booleaanse functie. De functie bestaat uit één of meer variabelen en een operator, bijvoorbeeld AND (con junctie) en OR (disjunctie). Ruimtelijke vraagtalen bevatten veel ruimtelijke predi katen. Echter, in de meeste gevallen ontbreekt bij de beschrijving van deze predikaten een formele definitie. De laatste jaren is veel aandacht besteed aan ruimtelijke relaties tussen twee vlakobjecten. Ook ging de aandacht uit naar het klassieke probleem „point in polygon" ofwel de relatie tussen punt- en vlakobjecten. Over het onder werp lijn-vlakrelaties is nauwelijks onderzoek uitgevoerd. In één van de eerste publikaties over ruimtelijke ADT's (abstracte datatypen) is men ervan uitgegaan dat er drie verschillende paren booleaanse relaties zijn. De argu menten van deze relaties zijn respectievelijk punt, lijn of vlak. Ze werden genoemd „equality", „sharing" en „exclusivity" en er bestond van elke relatie ook een ont kenning. Opvallend was dat van deze booleaanse relaties geen definities werden gegeven, met uitzondering van de opmerking dat equality en sharing symmetrisch van aard 479

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

(NGT) Geodesia | 1994 | | pagina 23