ven. Ongelukkigerwijze viel de uitnodiging nagenoeg sa men met alweer een nieuw plan van regeringswege. Dit maal was het idee om universitaire opleidingen te reduce ren tot drie jaar, met daar bovenop, uitsluitend voor de betere studenten, een tweejarige kopstudie. Maar er werd afgesproken dit nieuwe plan buiten de discussie te houden. Vertegenwoordigers van VNBG (ir. R. Kroon), NVG (ir. P. Lohmann), NGL (ir. S. Stellingwerff Beintema) en gemeenten (ir. M. Jellema) gaven in vijftien minuten du rende inleidingen hun visies. Tegenover deze visies stel de de faculteit haar interne visies, vertolkt door de hoog leraren Klees, Bogaerts, Vosselman, Van Schilfgaarde, De Jong, alsmede docent De Heus. De bijeenkomst werd voorgezeten door de dekaan van de faculteit, prof. Bo gaerts. Laten we eerst kernachtig samenvatten welke opinies de sprekers naar voren brachten. Daarna zullen we trachten om het vele materiaal dat aangeboden is, terug te bren gen tot een samenhangend beeld. Visies „Geodetisch Nederland" Kroon: Belangrijk is om een coherente visie op het vak gebied te ontwikkelen. In de opleiding iets minder aan dacht voor geometrie en meer voor de technische aspec ten van geografische informatiesystemen. Veel onder delen van deze inleiding zijn terug te vinden in het artikel van Anneveld c.s. in dit nummer van NGT Geodesia. Lohmann: Geodeten hebben kansen en mogelijkheden in stedelijke veranderingsprocessen, alsmede in GIS. Groot afzetgebied ligt in GIS-geodesie, juridisch/ planologische geodesie en bestuurskundige geodesie. Benodigde vakken hierbij: vergader- en discussietechnie ken, economie en projectmanagement. Stellingwerff Beintema: De opleiding moet breed en fundamenteel blijven. Juridisch/administratief en geode tisch/wiskundig moet bij elkaar blijven, want dat maakt de geodeet juist uniek. Duur van de opleiding, vier of vijf jaar, is niet essentieel. Jellema: Geodeten zullen binnen gemeenten werkzaam zijn als (tussen haakjes het verwachte percentage): geo meter (20%), geo-informaticus (50%) en bestuurlijke geo- maticus (30%). De noodzakelijke leergebieden hiervoor zijn: voor alle drie projectmanagement; de geo-informati cus heeft daarnaast economische geodesie en GIS-tools nodig, terwijl de bestuurlijke geomaticus zich moet be kwamen in de bestuurlijke informatiekunde. Visies faculteit Klees: Universitaire opleiding dient fundamenteel te zijn. In de basisstudie (35 - 40% van de studie) logica, wis kunde, natuurkunde, statistiek, informatica, technische GIS, ecologie, recht en economie. Eindstudie (40 - 45%) meer vakgericht, maar ook daarin slechts fundamenten. Traditionele vakken kunnen hun belang verliezen, terwijl vakken als digitale beeldverwerking, navigatie, remote sensing, GIS, geodynamica en vierdimensionale geo desie belangrijker kunnen worden. Overige 20% dient te worden besteed aan keuzevakken, waarin zowel theore tici, ingenieurs en managers zich in hun interessegebie den kunnen verdiepen. Daarnaast permanente educatie van de afgestudeerden. Hiervoor moeten universiteiten cursussen aanbieden. Bogaerts: Brede opleiding, met uitbreiding naar waarde bepaling, projectmanagement en bestuurskunde. Vosselman: Vakkennis is essentieel, maar student moet ook leren hiermee om te gaan. Daarom combineren van 486 kennis opgedaan in verschillende vakken (integratievaar digheid) via projecten. Management in opleiding is goed, maar hier ligt ook verantwoordelijkheid van betrokkene en werkgever naderhand. Breedte van het vakgebied moet gehandhaafd blijven, omdat geodetische projecten dit ook zijn. De Heus: In een sterk kritisch getint verhaal over zowel programma, docenten als studenten werd aangegeven dat er gebrek is aan samenhang en dat studenten onvol doende leren om problemen creatief op te lossen. De opleiding dient tot de kern te worden teruggebracht, maar eerst dient deze te worden gedefinieerd. De kern is de geometrie. Van Schilfgaarde: Fundamenteel is goed, maar wat houdt dat in? Wiskunde en natuurkunde? Is dat logica, modelvorming en systemen? Dat is een belangrijke dis cussie. Het vakgebied is breed. Dat is geen enkel pro bleem als we dat maar leren hanteren. De Jong: Evenals Klees was de Jong heel concreet. Zij gaf aan welke onderdelen van het recht in de geodesie- opleiding dienen te worden opgenomen. In de basis studie: organisatie en taken van de overheid, bestuurs recht, privaatrecht met betrekking tot grond, juridische in strumenten waarmee de overheid veranderingen in de rechten op vastgoed kan aanbrengen. In de eindstudie: verdieping in bestuurlijke en juridische aspecten van de vastgoedinformatie en het grondbeleid. Na de lezingen werd een paneldiscussie gehouden, waarin de sprekers vooraf schriftelijk ingediende vragen beantwoordden. Jammer was dat de dagvoorzitter te wei nig vragen naar het panel delegeerde. Intussen heeft de discussiedag een intern vervolg gehad op 11 oktober. De faculteitsgemeenschap werd uitgeno digd om te reageren op door het bestuur geformuleerde stellingen. Jammer genoeg voltrok deze discussie zich op een veilig algemeen niveau. De stellingen gaven hier ook aanleiding toe. Daarmee kwam een discussie over de daadwerkelijke inhoud en vakken niet goed van de grond. Daarnaast ligt er een nota geproduceerd door de studen ten, die door discussies via het elektronisch netwerk tot stand is gekomen. Hierin bevinden zich veel waardevolle suggesties. Beeld Wanneer we nu alle wensen, opinies en visies trachten terug te brengen tot hanteerbare proporties, komen we tot het volgende beeld: het vakgebied der geodesie, en dus ook de opleiding, bevindt zich in een crisissituatie; de opleiding moet continu worden aangepast aan de snelle veranderingen in de samenleving. Hierop moet vooral in de eindstudie worden ingespeeld. De basis studie moet fundamenteel gericht zijn; de inhoud van het vakgebied is niet goed gedefi nieerd. De faculteit moet voor zichzelf duidelijk maken wat ze onder geodesie verstaat; de praktijk verlangt minder geometrie in de opleiding en meer andere aspecten die met grond te maken hebben; ten behoeve van projectmanagement en creativiteit dienen de vroegere projecten weer te worden inge voerd. Echter geen kosmische beschrijving, zoals dat in het verleden vaak gebeurde, maar een duidelijke probleemstelling en afbakening; de stedelijke herverkaveling dient als een volwaardig onderdeel van de geodesiestudie te worden be schouwd; NGT GEODESIA 94-11

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

(NGT) Geodesia | 1994 | | pagina 30