iVit VVL 'N DE 0L,E Ze werden verwelkomd door ir. W. Ormel, hoofd van de huidige opleiding Geodesie/Geo-informatie, die niet al leen stilstond bij de start van de opleiding, maar ook de wijzigingen in naam en invulling van de opleiding in de loop der jaren doornam, hierbij ondersteund door B. J. Klein Rouweler, die aan deze sterklassers les had ge geven. Vervolgens nam ing. J. van Wijk, ex-sterklasser en initiator van deze reünie enthousiast het woord met: ,,Wat zijn jullie oud geworden", en haalde vervolgens een aantal anecdotes op. Tijdens de door de Hogeschool Utrecht aangeboden bor rel werden voorts herinneringen en ervaringen uitgewis seld en bleken die HTS-ers van het eerste uur nog steeds een hele enthousiaste groep te zijn. Wim van Pijkeren De voorjaarsexcursie van de Vereniging Van Landmeetkundigen (VVL) bestond uit een be zoek aan het hoofdkantoor van de NV Nederlandse Aard olie Maatschappij (NAM) te Assen. Op 19 mei 1994 arri veerden 1 vrouw en 65 mannen in Assen. Voorzitter Bé van Guldener hield een korte introductie, met de vermel ding dat wij elf jaar geleden voor 't laatst bij de NAM zijn geweest en nu zullen zien wat er in deze elf jaar de revue is gepasseerd. Hierna werd het woord gegeven aan de heer J. Berk hout, Public Affairs van de NAM. Hij begon zijn intro ductie met wat geschiedenis. In de jaren '30 werd eerst in het oosten en later ook in het westen van ons land olie aangeboord door de toenmalige Bataafsche Petroleum Maatschappij (BPM), onderdeel van de Koninklijke Shell Groep. Op 19 september 1947 werd de NAM opgericht, als ge meenschappelijke onderneming van de BPM en de Standard Oil Company of New Jersey. Zij ging zich bezig houden met opsporing en winning van olie en gas in Nederland en later op het Nederlandse deel van het Continentaal Plat. In de jaren vijftig vond de NAM olie op veel plaatsen in Zuid-Holland, terwijl in 1948 bij Coevorden voor het eerst in Nederland aardgas werd aangeboord. In 1959 werd het enorme aardgasreservoir bij Slochteren aangetoond. Bodemonderzoek en proefboring Om te weten te komen waar mogelijk olie of gas zich bevinden, wordt eerst een uitgebreid onderzoek verricht naar de opbouw en samenstelling van de aardkorst. In Nederland wordt voornamelijk seismisch onderzoek, kort weg seismiek, toegepast. Dit behelst de registratie en interpretatie van de weerkaatsing van kunstmatig opge wekte trillingen door de scheidingsvlakken van de gesteentelagen in de ondergrond. Vóór het werkelijke boren naar olie of gas wordt een stalen buis, de zogenaamde „conductor", tot 30 m diep aangebracht ter bescherming van het grondwater. Hier boven wordt de boortoren opgebouwd. Met behulp van aan elkaar geschroefde boorpijpen voorzien van een boorkop, de beitel, wordt de boring verricht. De duur van een exploratieboring varieert van vier tot acht weken. Zo zijn er in Nederland en op het Nederlandse deel van het Continentale Plat tot op heden 30 olievelden en 260 gas- velden gevonden. 488 Exploitatie Is de put explorabel, dan haalt men op het land de olie met een pomp of een ja-knikker naar boven, op zee wordt de olie als het ware door de waterdruk naar boven ge perst. Deze ruwe olie wordt ontdaan van gas en zout water en verkocht aan de raffinaderijen van Shell en Esso. Het produceren van aardgas is in tegenstelling tot het produceren van aardolie relatief eenvoudig. Aardgas is licht en de druk in het reservoir is doorgaans zo groot, dat het „als vanzelf" door het boorgat naar de oppervlakte stroomt. Met afsluiters wordt het „beheerst". Al het in Nederland geproduceerde aardgas wordt inge kocht door de NV Nederlandse Gasunie, kortweg Gasunie. Na de lunch beet Peter Hug de spits af met een lezing over de topografische activiteiten van de NAM. Hij is geodetisch ingenieur en hoofd van de Topografische Af deling van de NAM. Hij begon met het opsommen van de activiteiten van de afdeling: verlenen van diensten en verstrekken van advies op het gebied van geodesie, topografie, hydrografie en kartografie; beheer van topografische bestanden met betrekking tot de activiteiten van de NAM; rapportage van de gegevens aan Staatstoezicht op de Mijnen, een overheidsinstantie waaraan de NAM ver antwoording schuldig is. ©NAM is opgedeeld in „business units", voor olie, gas, produktie offshore en exploratie. De Topografische Af deling is ondergebracht bij exploratie. De afdeling telt 11 geodeten, 4 office surveyors, 5 landmeters, 11 tekenaars, 7 uitzetters en 1 archiefbeheerder, dus totaal 39 man, soms aangevuld met ingehuurde krachten. De afdeling is betrokken bij bijna alle activiteiten. Zij speelt daarbij een vrij centrale rol, omdat de afdeling voor al die activiteiten moet zorgen dat de topografische basis gegevens beschikbaar komen en ook op een goede manier worden ingebracht in al die activiteiten. Derhalve is zij betrokken bij seismiek, boringen, veldontwikkeling, gegevensbeheer en bodemdaling, dit alles op het land en ter zee op het Nederlands Continentaal Plat. Activiteiten te land De afdeling is verantwoordelijk voor de positionering en de vastlegging van de positie van de seismische zenders en van de ontvanger-posities. Het landmeetkundige werk zelf wordt niet door de Topografische Afdeling verricht, maar door de seismiek-aannemer; de Topografische Af deling heeft louter een toezichthoudende functie daarop. Sinds kort worden de meetwerkzaamheden gedaan met behulp van Differential GPS (Global Positioning System). De bijdrage bij boringen betreft onder andere de voorbe reiding in de vorm van karteringen, het inmeten van de boorlocatie zelf en het exact aangeven waar de boorbeitel de grond in moet gaan. Ook hier worden de metingen ver richt met GPS. Uiteraard verzorgt de afdeling het inmeten van de ligging van de leidingen en het leveren van leidin- genkaarten met profielen van het maaiveld. Waar gas wordt geproduceerd, veroorzaakt de daling van de druk bodemdaling, in omvang afhankelijk van de grootte en de diepte van het reservoir. Door het mijnregle ment is de NAM verplicht om metingen in de vorm van waterpassingen van deze bodemdaling te verrichten. NGT GEODESIA 94-11

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

(NGT) Geodesia | 1994 | | pagina 32