publikaties
Activiteiten offshore
Ook offshore worden seismiekmetingen verricht, maar
dan met schepen. Bij boringen heeft men natuurlijk weer
te maken met plaatsbepaling, maar ook het bepalen van
een veilige plaats van de booreilanden, het controleren of
een boorlocatie vrij is van hindernissen en scheepvaar
troutes en militaire oefenterreinen is een belangrijke taak.
De Topografische Afdeling verricht een groot deel van de
voorbereidende werkzaamheden ten behoeve van het
leggen van leidingen, bijvoorbeeld het grondonderzoek,
het vaststellen dat pijpleidingen geen obstakels tegenko
men en het plaatsbepalen tijdens het leggen van de pij
pleiding. Voor de plaatsbepaling maakt de NAM gebruik
van radio-plaatsbepalingssystemen en GPS.
Gegevensbeheer
De heer Hug toonde een overzicht van de gegevens
bestanden waarvoor de Topografische Afdeling geheel of
gedeeltelijk verantwoordelijk is. Dit betreft een topografi
sche gegevensbank en bestanden inzake boorputten,
vergunningsgebieden, kabels en leidingen peilmerken
bodemdaling, infrastructuur platforms, restrictiegebieden
en gegevens zeebodem.
Na de koffiepauze hield Henk Krijnen, afdelingshoofd
Topografie, een lezing over ,,GPS voor controle van
bodemdaling". Hij heeft zich in deze lezing beperkt tot
het gasveld in Groningen, omdat dit het grootste bodem
dalingproject is van de NAM.
Eens in de zes jaar wordt het „grote" net gewaterpast, de
laatste keer in 1993; daartussendoor worden jaarlijks
„kleine" waterpasnetten gemeten. Uit de resultaten van
de metingen volgt een beeld van de bodemdaling. Hier
van worden rapporten opgesteld.
De NAM kiest voor aanvulling met GPS, omdat de onder
grondse peilmerken (referentiepunten) langs de Wadden
zee door zakking onbruikbaar zijn geworden. GPS zou
een mogelijkheid kunnen bieden om aansluiting over
langere afstanden mogelijk te maken. Zij kan dan tevens
de hydrostatische waterpassingen vervangen.
GPS zou wellicht een verbetering kunnen geven van de
betrouwbaarheid van de waterpassingen. Uit de resulta
ten van de waterpassingen 1992/'93 en '94 bleek dat zich
vreemde verschijnselen voordeden, bijvoorbeeld dat ter
plaatse van het aardgasveld zakking optrad, terwijl het
noordwesten van Groningen ging stijgen! Is dit wel waar?
GPS zal hier misschien een antwoord op kunnen geven.
Er zijn door de NAM al wat experimenten uitgevoerd.
Over korte afstanden was weinig verschil tussen
waterpas- en GPS-resultaten: 1 a 2 mm. Over grote af
standen liep dit in de centimeters.
Probleem is het relateren van de GPS-hoogten aan de
waterpashoogten. Bij bodemdaling is men niet zo geïnte
resseerd in absolute hoogten, maar in de verschillen van
jaar tot jaar. Dat geeft de mogelijkheid de gegevens op
zinvolle manier te combineren. Sinds 1992 is men gaan
experimenteren om met GPS te meten, in mei 1994 is de
eerste echte GPS-meting ten behoeve van bodemdaling
uitgevoerd.
Samenvattend concludeert de heer Krijnen:
GPS lijkt een nuttige aanvulling te kunnen zijn op de
waterpasmetingen voor bodemdaling, mits aandacht
wordt geschonken aan netontwerp, antennehoogte
meting, meetprocedure en verwerking;
toetsing en kwaliteitcontroles van bestaande GPS-
verwerkingsprogrammatuur laten vooralsnog te wen
sen over;
integratie van waterpasmetingen en GPS vereist
nadere aandacht en programma-ontwikkeling.
Tot slot hield ing. Lammert Zijlmaker, landmeter op zee,
een verhaal over de offshore-metingen. Het zal duidelijk
zijn dat men op zee niet meer over millimeters praat, zo
als op land. Zijn presentatie ging over:
plaatsbepaling in 3D van het seismisch onderzoek;
voorbereiding voor de plaats van booreilanden.
Hij vertelde zeer gedetailleerd het proces van de twee
schepen die elk zijn voorzien van GPS-apparatuur en die
de 3 km lange kabels voorttrekken, die met ontvangers
zijn uitgerust. Verder legde hij uit hoe de seismiek precies
werkt en op welke wijze de resultaten worden verkregen,
die uiteindelijk de plaats van de toekomstige locatie moet
geven.
Als dank voor deze goed verzorgde en boeiende dag, die
met een hapje en een drankje werd afgesloten, ontvingen
de heren van de NAM uit handen van Bé van Guldener
een attentie en kregen de toezegging tot nazending van
de VVL-gravure.
Paul van Schelt
GIS-GIDS VOOR WATERSCHAPPEN
Op 14 oktober 1994 zijn in Utrecht de eerste exemplaren
van de GIS-gids voor waterschappen uitgereikt aan de
waarnemend voorzitter van de Unie van Waterschappen,
K. J. A. baron Collot d'Escury, en aan de voorzitter van
de RAVI, ir. G. C. van Wijnbergen. Deze gids is een geza
menlijke produktie van de Stichting GEON en Advies
bureau Groot, en heeft als doelgroep bestuur en manage
ment van waterschappen.
Nu GIS een snelle opgang maakt zowel bij overheid als
bij bedrijfsleven, is het goed dat vooral voor de beslissers
een duidelijk inzicht bestaat over de ins en outs van GIS.
Overhaaste besluitvorming kan leiden tot kapitaalvernieti
ging en inefficiëntie in de organisatie. Gezien de samen
stelling van de doelgroep is gekozen voor een beschrij
ving in hoofdlijnen.
In het eerste deel van de gids worden in grote lijnen de
mogelijkheden van het gebruik van GIS weergegeven,
alsmede de technische, financiële, personele en organi
satorische consequenties van de invoering.
Het tweede deel is gevuld met informatie over bedrijven
die op deze markt actief zijn. Gekozen is voor een syste
matische beschrijving van de bedrijven, zodat onderlinge
vergelijking mogelijk is.
Tenslotte is aan de gids een uittreksel toegevoegd van
een onderzoek naar het gebruik van GIS bij waterschap
pen. Uit het onderzoek blijkt dat veel waterschappen
overwegen GIS aan te schaffen. Vooral nu de fusiegolf
over het hoogtepunt heen is, is er de stimulans om tot
efficiëntie- en kwaliteitsverbetering te komen.
De uitgevers streven ernaar jaarlijks een bijgewerkte ver
sie van de gids uit te brengen.
NGT GEODESIA 94-11
489