Grondbeleid voor stadsuitbreiding Nieuwe woningbouwlocaties zijn vaak duur door de aanwezigheid van glastuinbouw. zijn. Deze vorm van eigendomsoverdracht betreft in het gebied alleen niet-agrarische kopers. Vanaf 1990 over stijgt ze qua verhandelde oppervlakte de juridische eigen domsoverdrachten. In een ander onderzoek [3], waar meer gedetailleerd is gekeken naar enkele nieuwe bouwlocaties, blijkt dat de grondmarkt onder druk staat van niet-agrarische kopers. Voor de nieuwbouwlocatie Wateringen blijkt dat van het huidige agrarische gebied, dat voor een deel uit kassen en een deel uit weilanden bestaat, nagenoeg al de wei landen zijn aangekocht door derden. „Baulandmangel" in Duitsland Ook in Duitsland blijkt de grondmarkt niet meer afdoende te functioneren. Het volgende citaat uit één van de Duitse geo detische bladen is in dit verband illustratief. .IndergegenwèrtigenpolitischeDiskussionbegegnetman immer wieder einer z.T. massiven Kritik am Verhalten der Eigentümer von Bauland, die nicht bereit sind, dieses Bauland zügig zu verauBeren, um Bauwilligen eine rasche Realisierung ihrer Investitionswünsche zu ermöglichen. (Bron: Ulrich Pfeiffer Baulandmangel Marktversagen oder Politikversagen? In: BDVI-FORUM, 1992/2). Ook in Duitsland is sprake van schaarste op de markt voor bouwgrond, mede ten gevolge van de „Wiedervereinigung". Overigens is de rol van de overheid op het terrein van het grondbeleid in Duitsland in het algemeen altijd veel beperkter geweest in vergelijking met Nederland. Door de ontwikkelingen op de grond markt in de nieuwe uitbreidings locaties zal de overheid in veel ge vallen gedwongen worden tot het (gedeeltelijk) voeren van een passief grondbeleid. Bij het uitvoeren van de projecten kan dit een aantal proble men opleveren. Enkele hiervan zijn: krenten in de pap worden gemist: de partijen die grond kopen, zullen deze over het algemeen kopen in die plannen en plandelen waar (de meeste) winst kan wor den gemaakt. Dit zal vaak weiland of bouwland zijn. Percelen met bijvoorbeeld glastuinbouw en verontrei nigde locaties blijven dan over voor de gemeente. Vaak kan ontwikkeling van deze laatste gebieden al leen rendabel worden gemaakt door ze in combinatie met andere plannen of plandelen te ontwikkelen. Er ontstaat dan een financieel probleem voor de ge meente; kosten van infrastructuur: voor de nieuwe uitbreidings locaties is vaak aanleg van infrastructuur nodig. De kosten hiervan zal de gemeente uit de opbrengsten van de grondexploitatie proberen te verhalen. Als der den grondeigenaar zijn, kan dit problemen opleveren. De mogelijkheid om door middel van een exploitatie overeenkomst of via bouwgrondbelasting de kosten van openbare voorzieningen op de grondeigenaren te verhalen, kent namelijk een aantal beperkingen; wijze van planuitvoering: de gemeente kan voor een deel haar grip kwijtraken op de concrete invulling van de nieuwe uitbreidingslocatie, bijvoorbeeld voor wat betreft de prijsklasse van de nieuwe woningbouw of bedrijfsruimte; centrale regie kwijt: bij de ontwikkeling van grotere locaties is het van belang dat deze planmatig plaats vindt, onder meer om de bouwrijpe grond op het juiste moment op de markt te krijgen. Een centrale regie is bij dit proces van belang; deze kan in gevaar komen met veel eigenaren. hierbij afwachtend op: ze probeert niet de beschikkingsmacht over de grond te verwerven. Ook in dit geval zal de gemeente een rol spelen bij de planrealisatie: ze moet immers de realisatie van de nieuwe be stemming door middel van haar ruimtelijke ordeningsinstrumentari um mogelijk maken. Verder zal de gemeente ook een centrale rol spe len bij de aanleg van openbare voor zieningen. Het is de vraag in hoeverre bovenstaande ontwikkelingen voor een betrokken overheid een probleem behoeven op te leveren. Dit hangt onder meer af van de wijze waarop de overheid aan planrealisatie wil werken. Twee manie ren kunnen daarbij worden onderscheiden. Veel gemeenten willen zelf een actieve rol spelen op het terrein van de planrealisatie. Vaak kiezen ze voor een zogenaamd actief grondbeleid: gemeenten proberen zelf de grond in handen te krijgen, waarna in eigen beheer de grond voor een nieuwe bestemming (bijvoorbeeld wo ningbouw) geschikt wordt gemaakt. Vervolgens geeft de gemeente de grond als bouwrijpe grond uit. Naast het actief grondbeleid staat het zogenaamde passief grondbeleid. De gemeentelijke overheid stelt zich Verevening In de Vierde Nota op de Ruimtelijke Ordening Extra is vereve ning een centraal begrip. Binnen het grondgebied van een regio worden door gemeenten vaak zowel winstgevende als verliesgevende bouwlocaties ontwikkeld. Het Rijk wil in het ver volg de subsidiebijdragen in de grondexploitaties (Besluit Lo catiegebonden Subsidies) verlenen op basis van het totale te kort op de grondexploitaties van een regio. Vroeger werd een bijdrage per project verleend. Gemeenten moeten daarom de winstgevende locaties in de regio gebruiken om de verliesge vende te bekostigen. In de tekst is aangegeven dat actief grondbeleid (zonder onteigening) hiervoor een voorwaarde is. Daarnaast zullen de gemeenten in de regio een zogenaamd re gionaal grondbeleid moeten voeren. In de praktijk blijkt dit ech ter nogal wat haken en ogen op te leveren. 514 NGT GEODESIA 94-12

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

(NGT) Geodesia | 1994 | | pagina 10