Landmeters met voelsprieten en zuigsnuit Een belangrijk effect van het voorkeursrecht in stadsver nieuwingsgebieden blijkt te zijn dat het aantal transacties afneemt in de periode vooruitlopend op de stadsvernieu- wingsaanpak. Speculatieve ontwikkelingen worden zo voorkomen. De onafhankelijke prijsbepaling door des kundigen, alsmede de toetsing door de rechtbank van hun advies komen in de praktijk vrijwel nooit voor. Bijna altijd wordt in het minnelijk overleg overeenstemming bereikt over de prijs, of trekt één van de partijen zich terug. Uitbreiding voor stadsuitbreiding Door de ontwikkelingen op de nieuwe uitbreidingslocaties is het wenselijk dat ook daar een voorkeursrecht kan worden gevestigd. Door een vroegtijdig voorkeursrecht kan immers worden voorkomen dat grond in handen komt van niet-agrarische kopers. Opmerkelijk is overigens dat een vergelijkbare conclusie ook is getrokken in Frankrijk en Duitsland. Daar is recent besloten, binnen de al be staande regeling van het Droit de préemption" respec tievelijk het „Vorkaufsrecht", vestiging eerder mogelijk te maken. De aard van de uitbreidingslocaties maakt directe im plementatie van de bestaande regeling voor stadsver nieuwingsgebieden in Nederland echter minder wense lijk. Daar komt bij dat door enkele ontwikkelingen deze regeling, die oorspronkelijk dateert uit de jaren zeventig, inmiddels op een aantal onderdelen zou moeten worden aangepast. Twee elementen worden hieronder uitgelicht. Omdat er nogal wat tijd zit tussen het bekend worden van een nieuwe uitbreidingslocatie en de opname in een ruimtelijk plan, moet het voorkeursrecht eerder kunnen worden gevestigd dan pas op het moment dat een ge meente een ontwerp-plan ter visie legt. Uit de in het begin van het artikel gesignaleerde ontwikkelingen op de agra rische grondmarkt blijkt immers dat zodra bekend wordt dat er functieverandering in het agrarisch gebied gaat plaatsvinden, derden proberen eigendom te verwerven. Vroege vestiging is des te meer noodzakelijk omdat de voorbereiding van ruimtelijke plannen, mede door milieu effectrapportage en inspraak, al voor een ontwerpplan openbaar is. In de wet is een mogelijkheid opgenomen voor een vroegere aanwijzing, maar die is heel centra listisch van karakter: de aanwijzing van een gebied vindt plaats door het Rijk. Ook in de procedure van vestiging zullen enkele aanpas singen kunnen worden aangebracht, onder andere voor wat betreft de week tussen aanwijzing en in werking tre den door inschrijving in de openbare registers. Door de automatisering van de kadastrale registratie kan deze in principe worden teruggebracht tot een dag. Dit voorjaar is in het verlengde van het onderliggende onderzoek [1] een voorontwerp van wet tot wijziging van de Wet Voorkeursrecht Gemeenten aangeboden aan de Tweede Kamer. Vanuit de belanghebbende gemeenten is positief gereageerd op het voorstel. Hoewel voor een groot aantal uitbreidingslocaties de wetswijziging te laat komt, kan voor andere locaties worden verwacht dat het nieuwe instrument voor gemeenten een bijdrage kan leveren aan een betere realisatie van de locaties. De grootste voordelen liggen daarbij op het terrein van het management van de nieuwe locaties. Op het financiële vlak zijn de voordelen van het voorkeursrecht beperkter waar indien nodig de waardebepaling plaatsvindt volgens de criteria uit de Onteigeningswet, maar zeker niet te ver waarlozen. Literatuur 1. Wolff, H. W. de, J. de Jong, Y. Pluijmers, Recht op voorrang, onderzoek naar de opzet van een voorkeursrecht voor VINEX- uitbreidingslokaties. In opdracht van de Rijks Planologische Dienst. Oriëntatie op Planologische en Juridische Geodesie 5, DUP 1994. 2. Gijsbertse, R. A. e.a., Grondbeleid Haarlemmermeer, een ver kennende studie naar het gebruik van verschillende grondver- wervingsinstrumenten. Directie Beheer Landbouwgronden van het Ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij, juni 1993. 3. Grondverwerving en baatbelasting nieuwe stijl", een analyse van de instrumenten voor het VINEX-beleid. Van de Brand- Advisering en dGK, adviseur voor beslissingsvoorbereiding, september 1993. 4. Haan, P. de, De plaats van het Kadaster bij de vastgoedinfor matie van juridisch standpunt beschouwd. NGT Geodesia 1990, no. 7/8. 5. Wolff, H. W. de, Stedelijke herverkaveling in internationaal wet gevingsperspectief. Een halve eeuw in de goede richting, Snel- lius lustrumboek 1990, Delft 1990. Lepidoptera, familie der Geometridae spanners (de rupsen worden gewoonlijk „landmeters" genoemd) De Europese vertegenwoordigers van deze familie zijn klein; ze hebben een vleugelbreedte van 10 tot 50 mm en bij uitzondering 60 mm (geslacht Biston). Voor het merendeel zijn het vlinders met brede vleugels, een vrij mager lijf en fijne voelsprieten. In rust houden ze de vleugels meestal gespreid; zelden vouwen ze de vleugels tot een dakje boven het achterlijf. Over het algemeen is hun zuigsnuit goed ontwikkeld; ze zuigen nectar uit bloemen of sap uit bomen en komen op licht of lokaas af. Behalve de drie paren borstpoten hebben de rupsen gewoonlijk alleen het laatste paar schijnpoten aan het tiende lid en dat van het zesde abdo- minabele lid. Ze danken hun naam aan de eigenaardige manier waarop ze zich voortbewegen. Deze familie is zeer talrijk; ze komt in alle werelddelen voor en telt zo'n 12 000 soorten, waarvan er minstens 400 in Midden-Europa leven. (Uit: ,,De grote encyclopedie der insekten") Rups van een spanner (landmeter). NGT GEODESIA 94 - 12 517

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

(NGT) Geodesia | 1994 | | pagina 13