nvk
bestaat uit leveringsvoorwaarden, gebruikersverklarin
gen, contracten en convenanten. Jellema gaf aan dat het
hier een eerste aanzet tot juridische en zakelijk getinte af
spraken betreft. De aanzet is vooral preventief bedoeld;
toetsing achteraf en tijdens het proces vindt nog niet
plaats. Een en ander is dan ook voornamelijk gebaseerd
op goed vertrouwen.
Bestaan er wellicht nog andere mogelijkheden tot juridi
sche bescherming van vastgoedinformatie tegen onge
oorloofd gebruik? Deze vraag stond centraal in de bij
drage van mr. M. C. S. de Boer, advocaat bij Ekelmans
Den Hollander Advocaten Notarissen in Amsterdam. In
het kader van het auteursrecht ziet hij daarbij met name
enige mogelijkheden in de zogenaamde prestatiebe
scherming, zoals deze voortkomt uit het leerstuk van de
ongeoorloofde mededinging. Na de invoering van een op
dit moment nog in de ontwerpfase verkerende Europese
richtlijn voor gegevensbanken zal ook het zogenaamde
extractierecht waarschijnlijk mogelijkheden gaan bieden
voor de juridische bescherming van vastgoedinformatie.
Door het vooralsnog ontbreken van een duidelijke au
teursrechtelijke bescherming probeert men het ongeoor
loofd gebruik van vastgoedinformatie momenteel vooral
tegen te gaan door gebruikmaking van contractuele rege
lingen. In de leveringscontracten wordt daartoe een be
paling opgenomen, waarin doorlevering van gegevens
wordt verboden. Om de nakoming van dergelijke bepalin
gen te effectueren, worden deze versterkt door de op
name van een boetebeding. De Boer wijst er echter op
dat gebruikmaking van het contractenrecht als nadeel
heeft dat nakoming alleen kan worden gevorderd van de
contractspartij en niet van een derde.
In de discussie waarmee de studiemiddag werd afgeslo
ten, werd duidelijk dat in de praktijk regelmatig de vraag
aan de orde komt in hoeverre met name topografische
bestanden kunnen worden bewerkt zonder dat daarbij
sprake is van een auteursrechtelijke inbreuk. De praktijk
voorbeelden die daarbij door de aanwezigen werden aan
gedragen, maakten nog eens duidelijk hoe belangrijk het
is om vastgoedinformatie te beschermen tegen ongeoor
loofd gebruik.
Marcel Rietdijk
UIT DE INHOUD VAN HET KARTOGRAFISCH
TIJDSCHRIFT 1994.XX.2
C.P.J.M. van Elzakker: Lezersenquête samenwerking
Kartografisch Tijdschrift - NGT Geodesia
In september 1993 werd samen met KT 1993.XIX.3 ook
een exemplaar van Geodesia 93-9 meegezonden naar al
le leden van de NVK. Daarbij gevoegd was een antwoord
kaart waarop de lezers hun mening konden geven over
de vormen van samenwerking bij de uitgifte van het Kar
tografisch Tijdschrift (KT) en het Nederlands Geodetisch
Tijdschrift Geodesia (Geodesia).
In november 1993 was dezelfde antwoordkaart ook bij
gesloten bij Geodesia 93-11, het nummer waarbij de le
den van de bij het NGL aangesloten verenigingen ook
een exemplaar van KT 1993.XIX.4 mochten ontvangen.
Onder dankzegging aan de lezers die de moeite hebben
genomen om de antwoordkaart te retourneren, volgen
hier de resultaten van de enquête.
D. Schenk M. van Lingen: Ruimte voor 2015, een im
pressie van de ruimtelijke ontwikkeling van Nederland
Hier en daar prijkt 'ie al aan de wand, de nieuwe kaart die
de ruimtelijke ontwikkeling van Nederland tot 2015 in
beeld brengt. De „oude" beleidskaart toonde een min of
meer letterlijke, picturale weergave van het ruimtelijk be
leid zoals dat is neergelegd in de PKB Nationaal Ruimte
lijk Beleid. Met symbolen en kleuren was daarin nauwge
zet weergegeven wat prioriteit krijgt, en hoe we met de
ruimte om moeten gaan. Maar hebben we met die be
leidskaart nu het Nederland van 2015 in kaart gebracht
zoals dat ons met al z'n ruimtelijke kwaliteiten voor ogen
staat? Het vergt nogal wat vertaalwerk om die toekom
stige werkelijkheid in de oude beleidskaart te herkennen.
Het loonde daarom de moeite om een nieuwe kaart, die
juist die ruimtelijke kwaliteit van het Nederland van mor
gen tot uitgangspunt heeft, te ontwikkelen. Vandaar de
kaart Ruimte voor2015, die als bijlage bij dit nummer van
het Kartografisch Tijdschrift is gevoegd.
H. Post A.A. van der Veen: Een presentatiesysteem
ten behoeve van de gezondheidskundige evaluatie
van Schiphol
De activiteiten op en rondom Schiphol verzoorzaken mi
lieuverontreiniging en overlast voor de omwonenden. Om
de gezondheidskundige effecten daarvan te evalueren
wordt milieu-epidemiologisch onderzoek verricht door het
Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieuhygiëne
(RIVM). Tot nu toe is bij dergelijk onderzoek de ruimtelijke
component van de onderzochte factoren (ten onrechte)
nog vaak verwaarloosd. Het „meenemen" van die com
ponent kan leiden tot onverwachte en nieuwe inzichten.
In dit atikel wordt beschreven hoe een GIS in de eerste
fase van het onderzoek is toegepast voor integratie, ana
lyse en presentatie van de relevante gegevens. De na
druk ligt daarbij op een presentatiesysteem dat voor pro
jectmedewerkers en projectleiders binnen het RIVM,
maar indirect ook voor de opdrachtgevende beleidsma
kers is ontwikkeld.
Y.T. Bouma: Kwaliteitsonderzoek van stadsplatte
gronden
Door de groei van het toerisme in het laatste decennium
is de markt voor toeristische kaarten flink toegenomen.
Vooral stadsplattegronden genieten een steeds grotere
populariteit. Door de grote vraag naar stadsplattegronden
is het aanbod de laatste jaren sterk gestegen. Enkele uit
gevers zijn zelfs gespecialiseerd in stadsplattegronden.
De kwaliteit van de op de markt gebrachte kaarten kun
nen enorm verschillen. De toerist zal bij het kopen van
een plattegrond eerst naar de prijs en vormgeving kijken,
terwijl voor een meer objectieve vergelijking vaak geen
tijd is. De aankoop gebeurt dus vaak op subjectieve gron
den. In het hieronder besproken onderzoek is getracht de
kwaliteit van de diverse plattegronden zo objectief moge
lijk in cijfers te vertalen, waardoor de koper nuttig vergelij
kingsmateriaal heeft die keuzes tussen de diverse
stadsplattegronden vereenvoudigd.
UIT DE INHOUD VAN HET KARTOGRAFISCH
TIJDSCHRIFT 1994.XX.3
P.C.J. van der Krogt: Van Atlas tot atlas
Een bergmassief in Noordwest-Afrika, een mythologische
reus en een koning van Mauritania hebben alle de naam
Atlas met elkaar gemeen. Die naam werd, na door Gerard
Mercator geïntroduceerd te zijn, tot op de dag van van-
532
NGT GEODESIA 94 - 12